Wikijunior:Het lichaam/Bloedsomloop

Reis mee met het bloed door het lichaam

Ons lichaam bevat zo'n 5 tot 6 liter bloed. En ongetwijfeld heb je al eens meegemaakt dat er bloed uit je lijf is gekomen. Bijvoorbeeld toen je in je vinger sneed of je knie schaafde.

Alle cellen in ons lichaam hebben bloed nodig en een mooi systeem van buizen zorgt dat het ook overal in je lichaam terecht komt. Natuurlijk stroomt het bloed niet vanzelf door deze "buizen" die we bloedvaten noemen. Er is een pomp nodig om het bloed rond te pompen. Deze pomp is het hart.

Bij de bloedsomloop leer je hoe het buizensysteem van vaten in elkaar zit.

een bloedende vinger
een bloedende vinger

Maar eerst is het belangrijk te weten waarom we bloed nodig hebben. Ons bloed is de vloeistof waar alle stoffen in opgelost zitten die we nodig hebben om te leven. Er zit zuurstof in opgelost, maar ook de bouwstoffen die ons energie geven zoals suikers zitten er in opgelost.

Ons bloed moet dus langs twee belangrijke organen passeren: de longen voor zuurstof en de darmen voor bouwstoffen. En uiteraard moet het hart ook aangesloten zijn op de bloedvaten om het bloed rond te pompen.

Wanneer een bloedvat vertrekt van het hart, voel je het bloed nog pompen van de hartslag. We noemen die bloedvaten daarom slagaders. Komen ze van een orgaan terug, dan stroomt het bloed rustig zonder pompende beweging door het bloedvat. Zulke bloedvaten noemen we gewoon aders.

Weetje: Als je al je aders en slagaders achter elkaar zou leggen, krijg je een streng van 100.000 km, 2½ keer de omtrek van de aarde!

Weetje: Om het bloed schoon te houden, worden in je beenmerg elke dag 250 miljoen nieuwe bloedcellen aangemaakt.

Test: je gaat een spelletje spelen tegen je eigen hart! Neem twee grote bakken en vul er één met 5 liter water. De ander laat je leeg. Neem nu een glaasje, bakje of iets anders waar ongeveer 65 ml water in kan. Probeer nu binnen een minuut zoveel mogelijk water uit de gevulde bak over te hevelen naar de andere bak met behulp van je glas. Om je hart te verslaan, moet je binnen een minuut al het water hebben overgeheveld. Dit zul je nooit halen! O ja... probeer zo min mogelijk te morsen... want een echt hart morst ook niet...

Longvaten

bewerken

Laten we nu beginnen bij het hart. Van hieruit vertrekt een groot bloedvat naar de longen. Het hart pompt het bloed dus via de longslagader naar de longen.

In de longen splitst de slagader op in heel veel minuscule kleine vaatjes die als een netwerk rond de longblaasjes liggen. Deze hele dunne vaatjes zijn zo dun als een haartje en worden daarom haarvaatjes genoemd. De zuurstof uit de longen sijpelt door de longwanden in deze haarvaatjes en lost op in het bloed.

Nu het bloed veel zuurstof heeft gaat het terug naar het hart. Dit gebeurt via de long-ader.

In het hart zitten twee in- en twee uitgangen. Tussen de eerste ingang en uitgang en tweede zit een wand, zodat het bloed verplicht is om naar de juiste uitgang te gaan.

Het zuurstofrijke bloed gaat dus nu voor de tweede keer door het hart en moet nu langs de tweede uitgang naar buiten. De tweede uitgang is die naar de rest van het lichaam. Het bloedvat (een slagader) die aan die uitgang vertrekt is de grootste van het hele lichaam met een doorsnede van 4 cm. Deze slagader heeft een aparte naam: de aorta.

de aorta met grote slagaders
de aorta met grote slagaders

Van de aorta zullen er grote bloedvaten aftakken naar verschillende delen in het lichaam. Twee grote takken naar het hoofd, twee takken voor de armen en twee takken voor de benen. En dan nog takken naar de darmen en de nieren.

Halsvaten

bewerken

Laten we eerst kijken naar de takken die naar het hoofd gaan. Het meeste bloed in deze slagaders is voor de hersenen. Wanneer je nadenkt (of droomt), maar ook wanneer je je lichaam wilt doen bewegen, moeten je hersenen werken om te zorgen dat alles goed verloopt. De takken die naar de hersenen lopen noemen de halsslagaders.

Test: Je kan je halsslagaders voelen kloppen in je hals. Leg je vingers op het midden van je keel. Je voelt een hard stuk in het midden. Glij nu een beetje naar de zijkanten van dit harde stuk (het strottenhoofd). Je zal het bloed in je halsslagader voelen kloppen.

Als we rechtop zitten, pompt ons hart stevig genoeg om het bloed naar omhoog te krijgen. Als het bloed terug naar het hart moet, dan loopt dat vanzelf weer naar beneden door de halsader.

Test: je bloed kan maar heel moeilijk naar je hart terugstromen als je hoofd beneden staat. Doe kopstand of hou je hoofd naar beneden. Merk dat je hoofd rood wordt doordat het bloed opstapelt in je hoofd. Je voelt ook hoe het "voller" wordt.

Armvaten

bewerken

Naar elke arm takt een groot bloedvat af dat verder in de arm steeds meer zal vertakken tot helemaal in de vingertoppen. Natuurlijk vertakken er ook haarvaatjes naar de hele huid van je arm, net zoals dat gebeurt voor de huid over je hele lichaam. Als je je handen schaaft, breek je deze dunne haarvaatjes en bloedt het een beetje. Snij je in je vinger een dikker bloedvat door, dan druppelt het bloed wat feller uit je vinger. Als door een ongeval een slagader stuk raakt, dan zal het bloed al spuitend uit je bloedvaten gutsen.

Test: je kan je "pols" voelen. Dit wil zeggen dat je je hartslag kan voelen in de slagader van je pols. Voel daarvoor met je wijs- en middenvinger aan de duimkant van je pols. Leg je vingers op het bot dat je kan voelen. Glij nu een beetje van op dat bot naar de binnenzijde van je pols. Je voelt je hartslag kloppen! Test: Kijk op een klok met een secondewijzer en tel hoeveel keer je je hart voelt kloppen. Spring snel 5 keer op en neer en voel opnieuw hoe snel je hart slaat. Het slaat nu sneller, want de spieren die je nodig had om te springen hadden veel meer zuurstof en suiker nodig om te kunnen werken. Daarom pompte je hart het bloed wat sneller rond.

Beenvaten

bewerken

Net als naar de armen lopen er twee grote bloedvaten naar de benen. De aorta die van het hart vertrekt en naar beneden loopt, vertakt onderaan de buik in de twe beenvaten. Via de lies en de knieholte lopen ze helemaal tot aan de tenen.

Weetje: Wanneer mensen lang moeten stilzitten kunnen er bloedklonters ontstaan in de benen. Dit kan gebeuren bij lange vliegtuigreizen of bij langdurig in een ziekenhuisbed te moeten liggen.
Wanneer zo'n bloedklonter vanuit een beenader naar het hart wordt meegevoerd, zal deze uiteindelijk vast komen te zitten in de longen. Als de bloedklonter erg groot is, kan de persoon daarvan sterven. Dit heet een embolie.

Niervaten

bewerken

Ongeveer in het midden van de buik vertrekt er een grote slagader naar elke nier. Een nier heeft maar weinig bloed nodig om te leven, maar toch stroomt er enorm veel bloed naartoe. Dat komt omdat de nier de samenstelling van het bloed steeds hetzelfde houdt. Een hele hoop overtollige stoffen en wat afvalstoffen die het lichaam geproduceerd heeft, worden hier eruit gefilterd en afgevoerd naar de blaas. Daar verzamelen de afvalstoffen opgelost in water. Dit "afvalwater" is de urine die we uitplassen.

Ook als er teveel water in ons lichaam zit, zal de nier ervoor zorgen dat die overschot bij de urine terecht komt. Een volwassen mens plast elke dag zo'n anderhalve liter.

Om het bloed te kunnen zuiveren passeert alle bloed van het lichaam zo'n 10 keer per uur door de nieren.

Darmvaten

bewerken

In de buik vertrekken er verschillende slagaders van de aorta naar de darm. Slecht een deeltje van dit bloed dient om de darmen in leven te houden. De rest dient om de voedingsstoffen op te halen die door de darmwand naar binnen dringen.

De slagaders die naar de darmen lopen vertakken tot een heel fijn netwerk van haarvaatjes die rond de darmen liggen. In het bloed lossen de voedingsstoffen op die het lichaam nodig heeft.

Het bloed dat van de darmen komt, kan echter niet zomaar terugkeren naar het hart. Wanneer je net vette oliebollen hebt gegeten, zou er teveel vetstoffen in je bloed zitten die je bloedvaten kunnen verstoppen. Daarom verzamelt het bloed dat van de darmen komt zich om eerst naar de lever te stromen. De lever is de speciale fabriek van het lichaam.

Dat het bloed niet meteen terugkeert naar het hart is erg bijzonder. Het bloedvat dat tussen de darmen en de lever loopt is geen slagader en geen ader, want hij komt niet van het hart en gaat er ook niet naartoe. Zo'n speciaal bloedvat heet een poortader.

De poortader en levervaten

bewerken

De poortader vervoert het bloed vol voedingsstoffen van de darmen naar de lever. Het bloed stroomt niet erg snel in dit bloedvat.

Zodra het bloed via de poortader bij de lever is toegekomen, vertakt de poortader opnieuw tot dunne vaatjes die overal door het leverweefsel stromen. Het leverweefsel zal alle voedingsstoffen in het bloed verwerken en zorgen dat er precies de juiste hoeveelheid suikers in zit als het opnieuw naar het hart vloeit. Ook verpakt de lever het vet zodat het in pakketjes met het bloed kan meegevoerd worden om in de vetcellen opgestapeld te worden.

Als de lever zijn werk gedaan heeft, is het bloed klaar om naar het hart gevoerd te worden, waar het naar de rest van het lichaam gepompt kan worden.

De hartvaten

bewerken

Zoals je eerder al kon lezen pompt het hart het bloed rond. Het bloed dat door het hart stroomt, gaat zo snel dat het hart zelf geen tijd heeft om er de zuurstof en voedingsstoffen uit te halen om zelf te overleven. Daarom heeft het hart zelf ook enkele vaten die ervoor zorgen dat het hart zelf kan leven. Deze vaten heten de kransslagaders. Ze worden zo genoemd omdat ze als een krans rond het hart liggen. De kransslagaders takken helemaal bovenaan van de aorta af, op enkele centimeters van waar de aorta uit het hart vertrekt.

Weetje: Het zijn de kransslagaders die bij een hartaanval verstopt raken door vetten, waardoor een stukje van het hart afsterft.

Nog uit te schrijven

bewerken
  • Bloed bestaat voor ± 55% uit bloedplasma en voor ± 45% uit bloedcellen en bloedplaatjes.
  • Bloedplasma: een lichtgele vloeistof.
    • Bloedplasma bestaat voor het grootste deel uit water.
    • Bloedplasma bevat eiwitten en opgeloste stoffen (o.a. zouten).
    • Functie: vervoeren van zuurstof (een klein beetje), voedingsstoffen en afvalstoffen (o.a. koolstofdioxide). Bloedplasma speelt ook een rol bij de bloedstolling.
  • Rode bloedcellen: ronde schijfjes, in het midden iets dunner dan aan de rand.
    • Cellen zonder celkern.
    • Rode bloedcellen bevatten hemoglobine.
    • Functie: vervoeren van zuurstof.
  • Witte bloedcellen: geen vaste vorm.
    • Cellen met celkern.
    • Kunnen door de wand van haarvaten heen.
    • Functie: afweer tegen ziekteverwekkers, bijv. door bacteriën in te sluiten.
  • Bloedplaatjes: delen van uiteengevallen cellen, zonder celkern.
    • Functie: bloedstolling.

Bloedarmoede, etter en trombose

bewerken
  • Bloedarmoede: het bloed bevat te weinig hemoglobine. Daardoor kan iemand zich steeds zwak en moe voelen.
    • Mogelijke oorzaak: het voedsel bevat te weinig ijzerzouten (voor de vorming van hemoglobine is ijzer nodig).
  • Etter: dode witte bloedcellen met gedode bacteriën.
  • Trombose: een bloedstolsel binnen een bloedvat.
    • Het bloedvat kan hierdoor worden afgesloten.

Bloedsomloop

bewerken
  • Dubbele bloedsomloop: per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart.
  • Kleine bloedsomloop: hart – longslagader – longader - hart.
    • Functie: zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide afgeven aan de lucht.
  • Grote bloedsomloop: hart – lichaamsslagader – holle ader - hart.
    • Functie: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed.

Bloedvaten

bewerken
  • Slagaders:
    • hierdoor stroomt bloed van het hart weg;
    • hoge bloeddruk;
    • dikke, stevige en elastische wand;
    • 'slag' merkbaar, o.a. in de polsen;
    • meestal diep in het lichaam gelegen;
    • alleen halvemaanvormige kleppen (aan het begin van longslagader en aorta).
  • Haarvaten:
    • wand van één cellaag dik;
    • witte bloedcellen en vocht met zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen (o.a. koolstofdioxide) kunnen door de wand.
  • Aders:
    • hierdoor stroomt bloed naar het hart toe;
    • lage bloeddruk;
    • dunne wand;
    • geen 'slag' merkbaar;
    • meestal ondiep in het lichaam gelegen;
    • op veel plaatsen liggen kleppen die verhinderen dat het bloed terugstroomt.

Zuurstofgehalte en stroomrichting

bewerken
  • Kleine bloedsomloop: longslagaders – longaders.
    • Door de longslagaders stroomt zuurstofarm bloed.
    • Door de longaders stroomt zuurstofrijk bloed.
  • Grote bloedsomloop: aorta – armslagaders – armaders – halsslagaders – halsaders – verslagader – leverader – darmslagader – poortader – nierslagaders – nieraders – beenslagaders – beenaders – onderste holle ader – bovenste holle ader.
    • De meeste slagaders zijn genoemd naar het orgaan waar ze bloed naar toevoeren. Door deze slagaders stroomt zuurstofrijk bloed; behalve de longslagaders.
    • De meeste aders zijn genoemd naar het orgaan waar ze bloed van wegvoeren. Door deze aders stroomt zuurstofarm bloed; behalve de longaders.
    • Door de poortader stroomt zuurstofarm bloed met veel opgenomen voedingsstoffen van de wand van het darmkanaal naar de lever.

Afwijkingen in de bloeddruk

bewerken
  • Lage bloeddruk.
    • Mensen met een te lage bloeddruk hebben vaak last van hoofdpijn en duizelingen.
    • Een te lage bloeddruk is een onschuldige afwijking.
  • Hoge bloeddruk.
    • Te hoge bloeddruk vergroot de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten.
    • De oorzaak van een te hoge bloeddruk is vaak niet bekend.

Hartinfarct

bewerken
  • Hartinfarct: een kransslagader of een aftakking ervan raakt verstopt.
    • Een deel van de hartspier krijgt geen zuurstof en voedingsstoffen meer. Hierdoor sterft dit deel van de hartspier af.
    • Een hartinfarct kan worden veroorzaakt door aderverkalking.
  • Aderverkalking: vernauwing van de bloedvaten.
    • Oorzaak: door een hoog cholesterolgehalte van het bloed wordt cholesterol (vaak ook kalk) afgezet tegen de binnenwand van de bloedvaten.
  • Je kunt de kans op een hartinfarct verkleinen door een gezonde leefwijze:
    • eet niet te veel vette voedingsmiddelen;
    • rook niet;
    • zorg voor regelmatige lichaamsbeweging;
    • vermijd stress.

Nieren en urinewegen

bewerken
  • Nier: bestaat van buiten naar binnen uit nierschors, niermerg en nierbekken.
    • Functie: afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en schadelijke stoffen uit het bloed verwijderen. De verwijderde stoffen samen heten urine.
    • Nierschors en niermerg vormen de urine.
    • In de nierbekkens wordt de urine verzameld.
  • Urineleiders: voeren de urine af van de nieren naar de urineblaas.
  • Urineblaas: hierin wordt de urine tijdelijk opgeslagen.
  • Urinebuis: voert de urine af uit het lichaam.
bewerken
  • Wikikids bevat een uitgebreid artikel over het hart en vaatstelsel, zie hier.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.