Wikijunior:Schaken voor beginners/De stukken
Er zitten zes verschillende stukken in het schaakspel: de koning, de dame, de toren, de loper, het paard en de pion. Van de koning en de dame zitten er maar een per kleur, de toren, loper en het paard zijn alledrie in tweetallen op het bord te vinden. Van de pionnen zijn er maar liefst acht per kleur.
Koning
bewerkenDe koning is het belangrijkste stuk. Zodra deze wordt geslagen is het spel voorbij. De bedoeling is dan ook om de koning zo lang mogelijk te beschermen. De witte koning start op e1 en de zwarte koning op e8.
Dame
bewerkenDe dame is het meest waardevolle stuk na de koning. Zij staat naast de koning op d1 voor wit en op d8 voor zwart.
Toren
bewerkenDe toren is het makkelijkste stuk om te begrijpen op een regel na: de rokade. De torens staan in de hoeken op a1 en h1 voor wit en op a8 en h8 voor zwart.
Loper
bewerkenDe loper lijkt op de toren maar omdat de loper zich alleen maar diagonaal mag bewegen is het wel handig dat er twee van zijn. De lopers starten naast de koning en dame op c1 en f1 voor wit en op c8 en f8 voor zwart.
Paard
bewerkenHet paard is de vreemde eend in de bijt. De vreemde sprong van het paard is het lastigst te begrijpen. Het paard is ook het enige stuk dat meteen uit de beginstand kan spelen omdat het over stukken heen mag springen. De paarden starten op b1 en g1 voor wit en op b8 en g8 voor zwart.
Pion
bewerkenDe pion ziet er het simpelste uit, maar heeft nog twee moeilijke regels, promoveren en en passant die op de volgende pagina zullen worden uitgelegd. De pionnen starten op de tweede rij voor wit, op de zevende rij voor zwart.