Wikijunior:Tijdreizen/Interbellum

Met het Interbellum wordt de periode tussen de 1e- en de 2e Wereldoorlog bedoelt. Het woord zelf komt uit het Latijn, en betekent dan ook: "tussen de oorlogen in". Het Interbellum duurde van 1919 tot en met 1938.

Het Begin bewerken

In november van het jaar 1918 werd de 1e Wereldoorlog beëindigd. Er waren meer dan 20 miljoen doden. Veel van de landen waren zwaar getroffen. In het Interbellum probeerden veel landen er weer bovenop te komen. Nederland was gespaard (Nederland vocht niet mee), maar België was zo goed als van de kaart geveegd. In Servië en Roemenië was het er net zo erg aan toe als in België. Engeland, Frankrijk en Italië hadden ook zware verliezen geleden, maar waren er niet zo erg aan toe. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, de landen die deze oorlog waren begonnen en hadden verloren, waren nu heel erg zwak. Alleen Amerika kwam eigenlijk goed uit de oorlog. Dat komt natuurlijk doordat de Amerikanen pas laat meededen aan de oorlog (1917), en omdat Amerika verder weg ligt.

Amerika bewerken

In Amerika ging het de eerste 10 jaar na de oorlog heel erg goed. Het land werd rijker, er woonden meer mensen en er was maar weinig armoede.

Maar ook was er in deze periode een probleem. Veel van de soldaten hadden een alcoholverslaving opgelopen in de oorlog. Om er voor te zorgen dat de verslaving niet uit de hand zou lopen, voerde de president de Drooglegging in. Dat kwam er op neer dat niemand meer drank mocht kopen. Maar het plan werkte niet. Iedereen kocht in het buitenland hun alcohol. En er waren criminelen die hun eigen alcohol maakten, en die stiekem verkochten. Een bekende crimineel die dit deed was Al Capone. Hij was een maffiabaas. Uiteindelijk werd de drooglegging weer afgeschaft. Dat was in 1933.

Amerika zag dat Duitsland geen geld meer had om het land op te bouwen. Duitsland moest namelijk niet alleen hun eigen land opnieuw opbouwen, maar ook landen als Frankrijk en Engeland. In 1923 werd er een afspraak gemaakt. Duitsland kreeg een bepaald bedrag van Amerika. Een deel daarvan moesten ze aan het opbouwen van het land besteden, en een ander deel mochten ze vrij besteden. Frankrijk en Engeland konden van deze opbouw weer geld "maken", en daarvan betaalden ze Amerika weer terug.

 
Dit plaatje geeft aan hoe goed het ging met de beurs. Hoe hoger, hoe meer geld. Het oranje stuk is tussen 24 en 29 oktober

Maar alles veranderde in 1929. In de zomer van dat jaar ging het al slechter met Amerika. Het verloor een hoop geld, en er kwam meer armoede. Maar op 24 oktober 1929 kwam er een dieptepunt. Op de beurzen (daar wordt min of meer bepaald hoe goed het gaat met een land, als er op de beurzen veel geld wordt verloren, dan verliest iedereen geld, en dus ook een land zelf) verloor bijna ieder bedrijf geld. Mensen die aandelen (als je aandelen hebt voor een bepaald bedrijf, en dat maakt winst, krijg jij meer geld terug, als het geld verliest, dan verlies jij ook geld) hadden verloren al het geld dat ze eraan hadden besteed. Omdat de bedrijven minder geld kregen, moesten ze mensen ontslaan. Omdat Amerika veel geld verloor, moest het de hulp aan Duitsland stopzetten.

Het lukte een nieuwe president, Franklin D. Roosevelt, om de economie langzaam aan weer te verbeteren. De Amerikanen begonnen langzaam weer geld te verdienen. Maar in 1941 werd Amerika in de 2e Wereldoorlog ingetrokken.

België, Engeland en Frankrijk bewerken

In het interbellum gebeurde er niet veel in deze landen. Alle drie werden ze langzaam heropgebouwd. Het belangrijkste wat er gebeurde, was het feit dat Engeland en Frankrijk Amerika gingen betalen voor de wederopbouw.

Italië bewerken

Italië was in de 1e wereldoorlog, toen de Centralen de oorlog begonnen te verliezen, in 1917 overgelopen naar de geallieerden. Aan het einde van de oorlog hadden ze verschillende veroveringen gedaan, zoals in Turkije. Maar dat stukje land gaven ze al snel terug aan de Turken.

In 1922 kwam er een nieuwe man, Alberto Mussolini. Hij had gezegd dat hij de macht wilde overnemen. Hij werd niet direct gekozen, en toen kondigde hij een mars naar Rome aan. Deze mars was een zootje ongeregeld. Maar toch nam hij Rome in. Mussolini mocht een regering vormen. Maar hij vormde Italië om tot een dictatuur. Dat betekent dat hij er alleen de macht nam. Hij en zijn "strijdgroepen" voerden een schrikbewind. Maar hij kreeg de economie wel weer op gang.

Maar Mussolini raakte in de ban van Hitler's opmars. Toch bleef Italië in 1939, aan het begin van de oorlog, nog neutraal. Maar toen Hitler in mei 1940 Frankrijk binnenviel, besloot Mussolini toch maar mee te doen, om nog een graantje mee te pikken.

Rusland bewerken

In 1917 namen de Communisten de macht over in Rusland, of de Sovjet-Unie, zoals het toen werd genoemd. Zij trokken zich terug uit de 1e Wereldoorlog. Maar de Rusland was nog niet Communistisch. Want in 1919 kwam er een opstand. De Niet-communisten in Rusland wilden de regering terug. Engeland en Frankrijk voelde zich ook bedreigd door de communisten, omdat ze bang waren dat er ook communistische opstanden zouden komen op hun eigen land, iets dat ze wilden voorkomen. Nu was er één probleem. De communisten waren een sterk leger. Maar de legers van Engeland, Frankrijk en de Niet-communisten waren verdeeld, en werkten niet goed samen. Deze oorlog, die de Communisten de "Groot-Vaderlandse-Oorlog" noemden, duurde tot 1922.

Lenin, de leider van de Revolutie, stierf in 1924. Stalin volgde hem op. Stalin deed hetzelfde als Mussolini deed. Langzaam veranderde hij Rusland in een dictatuur. Hij en de partijleiding van de Sovjetpartij (de leiders van Rusland, een communistische partij) namen de leiding over.

Stalin was bang dat hij de macht zou kwijt raken. Toen Hitler aan de macht kwam, probeerde Stalin eerst vrienden met hem te worden. Maar uiteindelijk werd Rusland toch binnengevallen. Rusland was niet goed voorbereid, wat er uiteindelijk voor zorgt dat Rusland enorme gebieden verloor voordat ze terug konden vechten.

Duitsland en Oostenrijk-Hongarije bewerken

Duitsland en Oostenrijk-Hongarije waren de grote verliezers van de 1e wereldoorlog. Oostenrijk-Hongarije werd opgesplitst. En langzaam werd het weer opgebouwd.

Maar Duitsland kwam in problemen. Eerst kwamen er, in 1919, opstanden door het hele land. De nieuwe regering werd ook naar Weimar verplaatst, omdat er in Berlijn Freikorpsen (knokploegen) voor ernstige problemen zorgden. De naam van deze Republiek was dan ook de Weimarrepubliek. Ook waren er hongersnoden. Dit duurde tot 1923. Daarna begonnen de Amerikanen geld te geven aan Duitsland. In de tussentijd begon Hitler met de machtsovername. Hij had een nieuwe partij gesticht, de NSDAP, Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. Hij probeerde eerst de macht over te nemen in een provincie (deelstaat) van Duitsland, maar dat mislukte.

In 1929 stopte de Amerikanen met het geld geven aan Duitsland. Duitsland kreeg weer economische problemen. Maar Hitler's partij deed nu mee aan de landelijke verkiezing. Langzaam begon hij te winnen. In 1932 had Hitler bijna gewonnen. Maar er worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven. In februari 1933 wordt de Rijksdag, het gebouw waar de regering zit, in de brand gestoken door een Nederlandse Communist, Marinus van der Lubbe. Nu had Hitler een reden om de Communisten in Duitsland op te laten pakken. In maart van dat jaar weet Hitler, samen met de Duitse Volkspartij, een meerderheid te krijgen in de regering (met een meerderheid kan hij zijn eigen ideeën doorvoeren, zonder problemen van de andere partijen).

Nu had Hitler de alleenmacht. Langzaam trok hij alle macht naar zichzelf toe. En in 1939 viel hij Polen binnen. Zo begon de tweede wereldoorlog, en kwam het interbellum aan een einde.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.