Wikijunior:Wereldbeelden/Aristotelisch wereldbeeld
Wie was Aristoteles? Aristoteles was een beroemde Griekse filosoof die veel belangrijke ideeën had over wetenschap, logica en filosofie. Hij werd geboren in 384 voor Christus in een stad genaamd Stagira, in het noorden van Griekenland. De vader van Aristoteles was de dokter van de koning, dus Aristoteles groeide op in een gezin waar kennis en leren belangrijk waren. Hij ging naar de beste scholen en was erg slim en nieuwsgierig. Op 17-jarige leeftijd ging hij naar Athene om te studeren aan de Academie van Plato. Hij leerde daar ongeveer 20 jaar van Plato, totdat Plato stierf. Aristoteles stelde altijd veel vragen. Na zijn tijd in Athene reisde Aristoteles naar verschillende plaatsen. Uiteindelijk keerde hij terug naar Griekenland en stichtte zijn eigen school in Athene, genaamd het Lyceum. Hier leerde hij studenten over veel verschillende onderwerpen, zoals biologie, natuurkunde, ethiek en politiek. Hij schreef veel boeken en probeerde alles om hem heen te begrijpen door te observeren en na te denken. |
Vorm en materie |
Vier oorzaken Aristoteles dacht ook dat er vier dingen zijn die helpen om te begrijpen hoe iets in de wereld werkt.
Er zijn volgens Aristoteles dus vier oorzaken waardoor een speelgoedauto rijdt zoals hij rijdt. |
De wereld in beweging Aristoteles dacht ook dat alles in de wereld voortdurend in beweging is. Hij geloofde dat dingen nooit helemaal stil staan en dat er altijd iets is dat de verandering veroorzaakt. Stel je voor dat een bal op de grond ligt. Het lijkt misschien alsof de bal niet beweegt, maar volgens Aristoteles gebeurt er nog steeds iets. Bijvoorbeeld: de zwaartekracht trekt de bal naar beneden (maar de bal blijft toch op zijn plek doordat er tegelijkertijd een even grote kracht in de andere richting is). En misschien kan de wind de bal een beetje laten rollen. Zelfs als je het niet ziet, gebeurt er altijd iets met de bal. Nog een voorbeeld: een plant lijkt altijd stil te staan, maar is in werkelijkheid constant bezig met dingen zoals groeien, het maken van nieuwe bladeren en wortels, en het opnemen van water en voedingsstoffen uit de grond. Dit zijn allemaal vormen van beweging en verandering. |