William Wordsworth/Kenmerken van Wordsworths poëzie
Wordsworth beschrijft zelf de kenmerken van zijn poëzie in zijn voorwoord bij de Lyrical Ballads. In de eerste plaats maakt hij gebruik van gewone taal: "de taal die echt door mensen wordt gebruikt". Dit kan verbazing wekken wanneer men zijn gedichten leest, die weinig gemeen hebben met de taal van de ongeschoolde plattelandsmensen die Wordsworth zo hoog aanprijst. Om te begrijpen wat hij bedoelt, moet men rekening houden met de poëtische conventies van de beweging die voorafging aan de romantiek: de klassieke en zeer sierlijke poëzie van achttiende-eeuwse dichters zoals Alexander Pope. In vergelijking hiermee gebruikt Wordsworths poëzie relatief directe bewoordingen en ongecompliceerde syntaxis. In zijn tijd viel zijn werk op vanwege de verfrissend ongecompliceerde stijl van poëzie.
Het tweede prominente kenmerk van de poëzie van Wordsworth is de nadruk op emotie, en in het bijzonder wat Wordsworth 'de spontane overstroming van krachtige gevoelens uit emoties die in rust worden opgeroepen' noemde ("the spontaneous overflow of powerful feelings from emotions recollected in tranquility"). Dit soort herinneringen aan emoties in een staat van contemplatie achteraf was voor Wordsworth de meest pure definitie van poëzie. Voor hem was het de taak van de dichter om in zichzelf krachtige emoties op te roepen uit zijn herinnering, en vervolgens die emoties te herschikken in de taal van poëzie. Dit is het meest opvallende aspect van de poëzie van Wordsworth, resulterend in zowel banaal als sentimenteel vers en verbluffend ontroerende poëtische meditaties.