Winnie de Poeh en de vrees voor het multiple choice-tentamen/Deel5-2
WINNIE DE POEH en de VREES voor het MULTIPLE CHOICE-TENTAMEN |
---|
5.2 Het Gesprek op de Open Plek en daar was de Psycholoog ook weer (de herten waren helaas verhinderd). |
Ze liepen peinzend naar de Open Plek in het Woud. Daar zat Poeh net lekker van het
zonnetje te genieten. “Poeh”, zei Konijn, “Knorretje is bezorgd en bang alles kwijt te
raken, maar volgens Iejoor stroomt alles weg bij de rivier. En ik klamp ik mij vast aan
VerbeterPlannen, maar ik ga het toch mooi niet meer regelen. En nu gaan we de situatie
Beanalyseren”.
Poeh vroeg zich juist af of het geen tijd was voor een hapje van het één en ander en hij
zei op een toon alsof hij het begreep “Oh”. Hij keek of iemand iets bij zich had: een
boterhammetje of een blikje gecondenseerde melk, of... Nee, ze keken ernstig, dit werd
geen Picknick met … Maar voor dat hij daar verder over kon dromen kwam er ineens een
bekende figuur de Open Plek opgelopen.
“Hallo”, zei de Psycholoog “Hoe gaat het met Jullie? Is er wat, iedereen kijkt zo ernstig.
Stoor ik?”.
“Misschien kan je ons helpen”, zei Konijn “We zijn aan het Beanalyseren. Knorretje is
bezorgd en …”.
“Ik help graag”, viel de Psycholoog Konijn in de rede en hij vervolgde verlegen “Ja, èh ..
de laatste keer dat ik hier was om jullie te Helpen, sprak ik veel over veranderen, over
aanpakken en doorbreken”. “Weten jullie nog wel?” vervolgde hij, “Angstige fantasieën
aanpakken, denken in cirkeltjes doorbreken, enz. “. “Ik heb het gelukkig niet heb gehad
over ABC schema’s en Niet Rationele Gedachten Uitdagen en Vervangen”, zei hij
opgelucht. “Maar er zijn Nieuwe Ontwikkelingen in de Psychologie!”.
“We vonden het niet zo erg”, zei Poeh “Je probeerde ons te begrijpen en dat telt. En het
ging er toch alleen maar om dat je op het Examen de pot Honing kiest, die echt bij je trek
past”.
“De manier waarop Problemen worden opgelost, maakt de Problemen vaak erger”,
vervolgde de Psycholoog. “Klopt”, zei Konijn “Verbeteren is vaak verslechteren”. “Hoe
weet jij dat?” vroeg de Psycholoog verrast. “ Dat is een Nieuwe Ontwikkelingen in de
Psychologie”. En ze vertelden hem het hele verhaal. Over Knorretje, die bezorgd was en
bang was alles kwijt te raken, over VerbeterPlannen die verslechteren, over Vastklampen
en Lijden, Observeren en Hoe het komt en Hoe het gaat. Ze waren er allemaal stil van.
Poeh zei “Ik ben maar een Beer met …”. Maar Iejoor viel hem in de rede met “Wacht
even Poeh, Beste Vriend, ik zal het nog eens uitleggen. Kijk, je wilt een distel eten en je
hoopt dat Ze er niet op zijn gaan zitten en de distel geplet is. Dan denkt je ineens: zou
mals gras niet lekkerder zijn…. Je eet mals gras en je denkt: waarom heb ik toch altijd
stekelige distels gegeten? Je proeft niets en je voelt je ontevreden.”
“Precies zei de Psycholoog, “Je wilt altijd wat Anders, je bent niet hier, maar in Vroeger
of in de Toekomst. Je vergelijkt jezelf met van alles en nog wat en het lijkt wel of het
nooit goed is”.
“Juist”, zei Iejoor “Maar als je in de rivier kijkt, dan zie je dat het komt en dat het gaat.
Net als in jezelf. Laat je niet meesleuren door de rivier, maar observeer trek in distels,
trek in gras en ontevredenheid. Dat kan ik niet voor jullie doen. Je zult zelf moeten gaan
Staan aan de Waterkant”.
“Nou’, zei de Psycholoog “Ik heb een boek gelezen van een Echte Tibetaanse Monnik en
daar staat dat je beter kunt Zitten. Je moet Zitten als een Rots”. “Ezels zitten niet”, zei
Iejoor, “Ezels staan. Kunnen psychologen eigenlijk wel Staan?” en hij mompelde er
achteraan “Moeten, moeten … eerst eens wat Staan aan de Waterkant zou hem goed
doen”.
“En je moet het wel met Aandacht doen”, zei de Psycholoog “Wisten jullie dat wel?”.
“Wat dacht je daar zelf van?” zei Iejoor en toen de Psycholoog niet reageerde voegde hij
er aan toe “Hoe voelt dat voor jou?”. En toen het nog steeds stil was, mompelde hij “Een
grapje, dat helpt bij het Verwerken”.
Het was weer stil en Poeh gebruikte de stilte om te zeggen “Ik ben maar een Beer met een
klein beetje Verstand, maar ineens komt in mij op hoe ik soms voor mijn Provisiekast sta.
Heb ik wel genoeg Honing, vraag ik me dan af en dan word ik heel Bezorgd. Dan ga ik
de potten Honing tellen, maar ik kan niet goed tellen. Dan raak ik in de war. Ik durf geen
pot meer open te maken en de honing smaakt niet.
Maar laatst zat ik rustig in mijn stoel, keek naar de Provisiekast, voelde mijn buikje, keek
naar de potten en werd bijna Bezorgd. Maar ik ging niet Tellen, maar bleef rustig zitten.
Ik zei tegen mezelf: Poeh, beer, wat denk je toch weer, wat maak je jezelf toch weer
bezorgd. En toen werd het anders. En als je dan een hapje Honing neemt, dan is het net of
je voor de eerste keer Honing proeft”. Poeh zweeg en voelde dat het dringend tijd was
voor een hapje van het één en ander.
“Die Poeh heeft gemakkelijk praten”, dacht Iejoor, “Poeh is een Dier zonder Pluis in z’n
kop. Die denkt niet echt”. Dat stak. “Daar draait het wieltje weer”, mijmerde hij verder
“denken, oordelen, vergelijken en ontevreden voelen”. En hij zei zachtjes “Heel goed
Poeh, dat heb je mooi gezegd”.
De Psycholoog zweeg en merkte in zichzelf op hoe moeilijk het was om geen Haan te
zijn. Hij zou dit Observeren en minder praten en meer luisteren naar dieren met en dieren
zonder verstand.
“Een hapje van het één en ander zou wel smaken’, zei Poeh. Dat vonden ze allemaal een
goed idee. Ze zouden met Aandacht gaan Picknicken en Genieten van deze Hapjes op dit
Moment.