Zweeds/Les 5
< Zweeds
De bezittelijke voornaamwoorden zijn:
min, mitt, mina = mijn
din, ditt, dina = jouw, uw
hans = zijn
hennes = haar
vår, vårt, våra = ons, onze
er, ert, era = jullie
deras = hun
De bezittelijke voornaamwoorden min, din, vår, er zijn en-woorden.
De bezittelijke voornaamwoorden mitt, ditt, vårt, ert zijn ett-woorden.
De bezittelijke voornaamwoorden mina, dina, våra, era zijn meervoud-woorden