Basiskennis chemie 2/Biomoleculen/Koolhydraten
Koolhydraten
Wat zichtbaarheid betreft vormen de koolhydraten de belangrijkste groep van de biomoleculen. De buitenkant van planten, en een groot deel van de structuren die bomen en planten hun stevigheid geven, worden gevormd door koolhydraten.
Ook in het dierenrijk nemen koolhydraten een belangrijke plaats in. In de vorm van suikers zijn ze een simpele bron van energie. In de vorm van chitine vormen ze de basis van het skelet van geleedpotigen als insecten, spinnen, krabben en kreeften.
Koolhydraten, moleculaire structuur
Koolhydraten, indeling
De koolhydraten vormen een grote groep verschillende stoffen. Vanwege de grootte van de groep worden een aantal onderverdelingen gebruikt:
- op basis van aantal koolstofatomen
- op basis van de grootte van het molecuul
- op basis van chemische reactiviteit
Het aantal koolstofatomen
De grootte van het molecuul
Koppelen van koolhydraten
Net als de onderdelen van vet-moleculen en aminozuren kunnen koolhydraatmoleculen aan elkaar gekoppeld worden, waarbij ook een water-molecuul wordt gevormd. In figuur 2 is weergegeven hoe uit een molecuul glucose in zijn gesloten vorm (G) en een ook gesloten fructose-molecuul (F) een molecuul sacharose (S) ontstaat. Deze laatste stof is te koop bij de supermarkt, en heet dan kristalsuiker.
Tijdens de vorming van sacharose komt een molecuul water vrij. Dit wordt tijdens de vertering van sacharose weer toegevoegd, waarbij weer glucose en fructose ontstaan. In je dunne darm worden deze stoffen opgenomen en gebruikt als energiebron voor jouw cellen.
Kleine koolhydraatmoleculen worden ook wel sachariden genoemd. Omdat sacharose is opgebouwd uit twee kleinere koolhydraten heet het een disacharide.