Go leer je zo/Bewegende stenen
Voorkennis
bewerkenAlle voorgaande lessen.
Lesinhoud
bewerkenWe gaan in deze les verder proberen te laten begrijpen dat go-stenen weliswaar niet meer van hun plaats komen nadat ze zijn gespeeld, maar toch als het ware bewegen. Dat bewegen gaan we illustreren met de begrippen knippen, scheiden en verbinden.
Knippen, scheiden en verbinden zijn belangrijke begrippen omdat groepen die geknipt zijn gemakkelijker gevangen kunnen worden dan groepen die verbonden zijn. We zullen in deze les ook zien dat iemand die als een wildeman alles van de tegenstander probeert te knippen problemen krijgt omdat hij ook zichzelf knipt.
De leerstof hebben we in 3 delen uiteen laten vallen.
- We laten het verschil zien tussen knippen en gescheiden houden.
- We behandelen een aantal technieken om te verbinden.
- We behandelen het maken van sprongen.
Doelstellingen
bewerkenNa afloop van deze les moet je:
- het verschil kennen tussen knippen en gescheiden houden.
- het belang van het verbonden houden van stenen kunnen inschatten.
- een aantal technieken kennen van het verbinden van stenen.
- de kracht en de zwakte van sprongen leert kennen.
Uitleg
bewerkenKnippen en scheiden
bewerkenVraag 1: In onderstaande situatie is wit aan zet. Wit kan ervoor zorgen dat de zwarte stenen niet meer gemakkelijk met elkaar verbonden kunnen worden. Hoe?
Vraag 2: In het onderstaande diagram kan wit er ook voor zorgen dat de twee gemerkte stenen in het centrum niet meer gemakkelijk verbonden kunnen worden met de stenen in de hoek. Hoe?
Vraag 3: Nu de hamvraag: In beide voorgaande voorbeelden gaat wit de verbinding van zwarte stenen tegen. Wat is het belangrijkste verschil?
Vraag 4: In onderstaande situatie kan wit de 2 gemerkte zwarte stenen afknippen van de stenen in het centrum. Hoe?
Antwoord 4: Wanneer wit knipt met 1 dan kunnen de twee zwarte stenen aan de rand gemakkelijk gevangen worden. Had zwart op 1 gespeeld dan waren alle zwarte stenen verbonden geweest.
Het vangen van deze stenen betekent voor wit dat de stenen links en rechts nu verbonden zijn. Had zwart op 1 gespeeld dan waren de stenen links en rechts gescheiden gebleven.
Vraag 5: In onderstaande situatie kan wit de 2 gemerkte zwarte stenen vangen door ze af te knippen. Hoe?
Antwoord 5: Wit vangt de twee zwarte stenen door 1 te spelen. Wit verbindt daarmee tegelijkertijd de vier stenen aan de rand met de stenen in het centrum. Wit scheidt daarmee tegelijkertijd de stenen rechts en links van zijn positie. Als zwart de gelegenheid had gekregen op 1 te spelen dan waren de witte stenen gevangen.
Vraag 6: In onderstaande situatie heeft zwart als laatste zet zwart 1 gespeeld. Dat was geen goede zet. Nu kan wit de 3 gemerkte zwarte stenen afknippen van de stenen in het centrum. Hoe?
Verbinden
bewerkenVraag 7: Zwart mag in de herkansing. Zwart 1 in het diagram bij vraag 6 werkte niet. Maar er is een zet die wel werkt. Waar?
Antwoord 7: Deze zwart 1 werkt. De verbinding met de stenen aan de bovenrand is veilig omdat op wit 2 zwart 3 volgt en andersom. De verbinding met de stenen in het centrum werkt omdat op wit 4 zwart 5 volgt en andersom. Een dergelijke verbinding heeft een naam. We noemen het de bamboe-verbinding. In deze stelling staan nog meer bamboe-verbindingen.
Vraag 8: Hoe verbindt wit in onderstaand diagram de stenen langs de rand?
Vraag 9: Zwart aan zet. Hoe kan zwart verbinden met de gemerkte stenen rechts?
Antwoord 9: Zwart moet 1 spelen. Nu zijn alle zwarte stenen verbonden. Dergelijke schuine verbindingen zijn niet zonder meer te knippen. We noemen dergelijke schuine verbindingen "kosumi" (spreek uit: kosoemie).
Op wit 2 volgt zwart 3 en andersom. Wanneer wit op 1 had mogen spelen dan waren alle witte verbonden geweest en de zwarte zouden gescheiden zijn.
Springen
bewerkenVraag 10: Wit heeft zojuist 1 gespeeld. We noemen zoiets een sprong. Een sprong als deze draagt de japanse naam "iken-tobi". De vraag luidt of het voor zwart mogelijk is deze sprong te knippen.
Antwoord 10: Wit kan niet tegengaan dat de twee stenen geknipt worden. Zwart kan tussen de twee stenen spelen, zoals in onderstaand diagram.
Wit kan deze steen weliswaar atari zetten, zoals in onderstaand diagram, maar dan blijven er altijd 2 knippen over op 4 en op 5. Wit kan er maar één van dekken.
Deze iken-tobi lijkt daarom niet goed. Toch worden iken-tobi's veel gespeeld in de opening. Het staat zelfs bekend als een zet die "altijd goed" is. Wanneer we bovenstaande variant nader bekijken dan hoeven we nog niet ontevreden te zijn als we wit zouden spelen, integendeel. Wanneer zwart graag de steentjes wil knippen dan doet hij dat maar.
In onderstaand diagram dekt wit met 5. Zwart knipt met 6 en wit zet deze steen op zijn beurt atari. Zo geeft wit de afgeknipte steen bij de rand weg en neemt daarvoor de hoek in de plaats terug. De variant in onderstaand diagram geeft aan hoe wit dat het handigst kan doen.
Het resultaat mag op zijn minst onbevredigend genoemd worden voor zwart. Wit zat ingeklemd tussen twee zwarte stenen. Na de wilde knipactie van zwart heeft wit een hoek veroverd en heeft nu allemaal veilige stenen. Zwart heeft daarvoor in de plaats ongeveer evenveel gebied en ook allemaal veilige stenen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest van de knipactie.
Een veel betere zet dan de wilde knip is het zelf spelen van een sprong, zoals in onderstaand diagram. Deze zet, die op zich ook weer een sprong is, ontwikkelt gebied aan de rechter rand en hij houdt de witte stenen ingeklemd.
Dit soort situaties kan tot ingewikkelde varianten leiden waarbij voortdurend rekening gehouden moet worden met mogelijkheden om te knippen, te verbinden, gebied te maken, groepen gescheiden te houden en zo voort. Daarmee willen we je voorlopig niet vermoeien.
Het belangrijkste dat je in acht moet nemen is dat het spelen van een sprong een alternatief is dat je beslist kunt overwegen. Beginnende spelers zien vaak over het hoofd dat wanneer je een steen iets verder speelt dan je op grond van je eerste overwegingen zou doen, je daarmee steeds net dat beetje meer pakt wat je uiteindelijk de overwinning brengt.
Een heel ander geval is de "aap". De aap is een goed voorbeeld van een sprong waarvan je in eerste instantie niet zou verwachten dat hij niet geknipt kan worden. Vooral de grote aap. In het onderstaande diagram heeft wit het zwarte gebied langs de rand binnengedrongen met 1. We noemen dit een grote aap, omdat wit zich als het ware als een slingeraap zo ver mogelijk het zwarte gebied in slingert. Wanneer wit op X zou spelen dan noemen we dat een kleine aap.
Je kunt de steen op 1 niet zonder meer afknippen. De nabijheid van de rand heeft tot gevolg dat wit de verbinding altijd kan bewerkstelligen. Het is zelfs erg lastig om de witte stenen tegen te houden. De gebruikelijke manier om wit te stoppen wordt hieronder gedemonstreerd.
Bij de oefeningen zullen we er achter proberen te komen waarom wit zijn zet 5 niet op 6 speelt. Dat is een heel belangrijk onderdeel van de techniek om de schade aan het gebied te beperken.
Oefening
bewerkenKnippen, scheiden en verbinden
bewerkenVraag 1: Zwart aan zet knipt de 4 witte stenen aan de rand af van de stenen in het centrum.
Vraag 2: Zwart aan zet knipt de witte stenen in de hoek af van de stenen links.
Vraag 3: Wit aan zet knipt de vier gemerkte zwarte stenen van de stenen in het centrum.
Vraag 4: Wit aan zet scheidt de zwarte stenen boven en beneden van elkaar en verbindt tegelijkertijd de stenen in het centrum met de stenen aan de rand.
Antwoord 4: Wit moet op 1 spelen. Zwart kan nu niet op A spelen omdat deze steen onmiddellijk geslagen kan worden. De zwarte stenen boven en beneden zijn met deze zet gescheiden gehouden. Had zwart hier mogen spelen, dan waren de witte stenen gescheiden en de zwarte verbonden. Dit is dus een zeer belangrijk punt om te spelen.
Vraag 5: Waar speelt wit zodat de 3 gemerkte witte stenen verbonden zijn met de veilige stenen in de hoek?
Vraag 6: Hoe speelt wit zodat de gemerkte zwarte stenen niet meer verbonden kunnen worden met de veilige stenen in de hoek?
Antwoord 6: Wit 1 in het linker diagram is de enige zet. Zwart kan nu niet knippen op A, omdat hij dan zelf geslagen wordt op B. Ook andere zetten helpen niet. Wit heeft nu geen haast meer. Hij kan de knip op A te dekken wanneer er gevaar dreigt.
Als wit 1 speelt in het rechter diagram, dan gaat het fout. Zwart geeft met 2 atari op de witte gemerkte steen. Daarna vangt zwart de twee witte stenen aan de rand. Wit kan er niets meer aan doen.
Springen (tobi)
bewerkenVraag 7: Wit heeft daarnet een iken-tobi (éénpunt-sprong) gespeeld met 1. Maar er staan veel zwarte stenen dicht in de buurt. Zwart is nu aan zet en knipt de witte stenen. Hoe?
Vraag 8: Zwart heeft geprobeerd met zwart 2 de twee witte stenen te knippen. Hoe behandelt wit deze situatie om de witte stenen verbonden te houden?
We gaan eens kijken naar een wat complexere situatie hieronder. Wit heeft daarnet de gemerkte steen gespeeld. De zwarte stenen aan de rechter kant zijn daardoor op een heel losse manier omsingeld door witte stenen. Om niet in de problemen te komen wil zwart de gemerkte steen afknippen van de stenen in het centrum. "Dan komt het met de stenen rechts ook wel goed" is de redenering. Zwart begint daarom met 1 de ikentobi te knippen. We gaan proberen te ontdekken of dat werkt.
Vraag 9: Waar moet wit antwoorden om er het beste van te maken?
We nemen de situatie waarbij wit de knip met 4 dekt. Zwart kan nu knippen met 5. Dat lijkt vervelend, maar het is precies wat wit wil. De afgeknipte steen is weliswaar verloren, maar hij ligt nog op het bord. Wit kan er nog gebruik van maken. Wit kan namelijk atari geven met 6. Zwart verlengt met 7. Nu dreigt er een knip op 10, maar voordat deze gedekt wordt speelt wit 8. Deze dreigt de stenen 5 en 7 te vangen. Zwart antwoordt daarom met 9. Daarna pas dekt wit met 10.
Vraag 10: Zwart had zich eigenlijk ten doel gesteld om de stenen rechts te beveiligen door de ikentobi te knippen. De hamvraag luidt nu: Is zwart hierin geslaagd?
Vraag 11: We bekijken nu een iets andere situatie. De zwarte stenen staan nu dichter bij de sprongen van de witte stenen. Zwart is aan zet. Lukt het nu wel om de zwarte stenen te beveiligen door middel van een knip van de iken-tobi?
Vraag 12: Onderstaand diagram laat zien hoe wit een grote aap speelt, waarna zwart probeert het gebied te verdedigen tegen de indringers. Wit is nu aan zet. Kan wit nu op A spelen?
Antwoord 12: Wanneer wit te gretig is door op A te spelen, dan kan zwart de stenen knippen -of zelfs scheiden- van de buitenkant. Zwart laat weliswaar een steen slaan, maar de ingesloten witte stenen staan hulpeloos tegen de hun omringende zwarte overmacht. Bij zorgvuldig spel is het zwart altijd mogelijk om wit van 2 ogen te weerhouden.
Wit zal eerst de knip moeten dekken. Daarna heeft zwart de gelegenheid om zijn knip te dekken. Dit is een belangrijke variant om te kennen bij het tegenhouden van de grote (en de kleine) aap.