Farao (< Bijbels Grieks: Φαραώ) is de titel die wordt gebruikt om koningen (met goddelijke status) van Opper- en Neder-Egypte aan te duiden. De term is afgeleid van de woorden per-aâ1, hetgeen Groot Huis ofwel paleis betekent. Het werd in het algemeen niet door Egyptenaren zelf gebruikt voor hun koningen, die hun koning meestal n.soet2 (nesoet vert. koning [van Opper-Egypte]) noemden; maar door het gebruik van het woord in de Bijbel, en met name in het Boek Exodus, wordt het veel gebruikt door moderne geschiedkundigen.

De Serekh verbeeldt het "Groot Huis" of paleis.

Ongeveer vanaf 7000 v.Chr. trokken bevolkingsgroepen naar Egypte om zich daar te vestigen. Rond 3000 v.Chr. werden de stammen verenigd en zo ontstond er een gecentraliseerde staat met aan het hoofd een farao. Met de eenwording van het land begon de eerste dynastie in ± 2920 v.Chr.. Vele verschillende farao’s hebben elkaar opgevolgd en meestal hun sporen nagelaten door piramides, grafkamers en tempels te bouwen.

De farao droeg een psjent: de desjret (noorden) en de hadjet (zuiden). Zo werd de samenvoeging van beide gebieden gesymboliseerd. Een ander element is dat de farao een stierenstaart droeg. Dit om te symboliseren dat de koning dezelfde kracht had als een stier. Dit element was te zien vanaf de eerste verschijning tot aan de keizerlijke nepfarao's. De farao droeg meestal veel verschillende kleren voor ceremonies.

De macht van de koning

bewerken

De farao werd namelijk gezien als de vertegenwoordiger en reïncarnatie van de goden. De piramiden, die gebouwd werden vanaf de 3e dynastie (2575 v.Chr.), verzekerden het voortbestaan van de koning na zijn dood en daarvan hing ook de eeuwigheid van de onderdanen af. Tijdens de 4e en 5e dynastie was de zon, bron van al het leven, heel belangrijk geworden. De vorst werd vanaf die tijd beschouwd als de zoon van de zonnegod, tevens hoofdgod, Ra.

Vanaf ± 2040 v.Chr. stond de farao dichter bij het volk. Hij had nog wel de status van een godheid, maar hij werd toch eerder gezien als redder van de bevolking. Het was namelijk zo dat de organisatie van het land steeds ingewikkelder werd en taken moesten daarom overgeheveld worden naar ambtenaren. Zo moesten zij toezien op de leveranties van goederen en de afdracht van belastingen aan de tempels en aan het paleis. Zij oefenden tevens het toezicht uit op bepaalde herendiensten (zoals de bouw van de piramiden en later van paleizen en grensversterkingen) die de boerenbevolking moest verrichten als de Nijl was overstroomd en ze dus niet op het land konden werken. De ambtenaren werden beloond met landschenkingen. Mettertijd leidde dit echter tot ondermijning van het koninklijk gezag doordat bepaalde machtige ambtenaren uiteindelijk veel bezit hadden en zo op lokaal niveau zich als zelfstandige vorsten konden gedragen. Dit had verzwakking van het centraal gezag tot gevolg.

 
Een Egyptische talisman waarop een mythologische scéne is afgebeeld.

Door de eeuwen heen zijn er periodes geweest van centralisatie afgewisseld met tijden van verdeeldheid. Tijdens dat laatste kon het zijn dat twee of meer koningen naast elkaar regeerden met burgeroorlogen als gevolg. En om de chaos compleet te maken vielen er regelmatig andere volken Egypte binnen. Meestal kon een van de lokale vorsten met geweld zijn mededingers onderwerpen en de eenheid onder een nieuwe dynastie herstellen. Op deze wijze wisselden perioden van bloei en eenheid af met tussenperioden van verval. De farao bleef de zoon van god. De vorst kreeg zijn gezag van de goden. Die macht was onbeperkt zolang de vorst zicht wist te handhaven. Werd hij van de troon gestoten door bijvoorbeeld een concurrerende vorst dan bewees deze daarmee dat de verstotende ‘het mandaat des Hemels’ niet waardig was en de goddelijke volmacht ging vervolgens over op de nieuwe koning. Later hebben volken, die Egypte hadden veroverd, de positie van de farao gebruikt (absolute monarchale macht) om het land uit te buiten.

De Farao voor de Egyptenaren

bewerken

Voor de Egyptenaren was het koningschap een onsterfelijke onaantastbare instelling en ze hadden grote eerbied voor hun vorst. Van oudsher werd aan de toekomstige koningen geleerd bepaalde principes te erkennen; ze moesten streven naar het voldoen aan het Egyptische idee van een goede koning. De farao werd geacht zorg te dragen voor hen die hulp behoefden, omkoperij en onderdrukking uit te bannen, alle mensen gelijk te behandelen, het begrip gerechtigheid te eerbiedigen en geen kwaad te verrichten.

Vanaf zijn troonsbestijging was de koning de schakel tussen het volk en de goden en zorgde hij voor vrede, welvaart en eeuwig leven. Voor de troonsopvolging was er de prins. Ze kregen een gedegen opleiding. Ze leerden lezen en schijven en ze werden getraind in oorlogsvoering, sport, de jacht en religie. Af en toe kwam het voor dat de prins al mocht regeren met zijn vader als regent. Dit mederegentschap moest ervoor zorgen dat de ene regeringsperiode soepel in de volgende overging.

De farao zorgde voor de Egyptenaren en reageerde altijd als een alleenheerser. Door de steeds ingewikkeldere organisatie van het land werden veel taken uitbesteed aan ambtenaren. De Egyptische koning bleef nog wel de opperrechter met de macht over vrijspraak of bevestiging van doodvonnissen, hij was handhaver van de waarheid, gerechtigheid en de kosmische orde. De farao had verschillende taken: hij was opperbevelhebber van het leger, het hoofd van de administratie en financiën en hogepriester en opperrechter van iedere tempel.

De absolute macht en verheerlijking van de farao werd van oudsher vereeuwigd in (muur)tekeningen, beelden en andere monumenten. Deze vertellen over het leven in Egypte en over de taken en daden van de farao. Hij werd altijd even groot afgebeeld als de goden met als betekenis dat hij gelijk is aan een god.

Al vroeg tijdens zijn regering moest de farao zorgen voor zijn graf. In de 4e dynastie (± 2500 v.Chr.) werden er piramides gebouwd waarin de Egyptische koningen werden bijgezet na hun overlijden. Later werden de vorsten en mensen met hoge aanzien bijgezet in grafkamers in de rotsen naast het Nijldal. (Het gewone volk werd begraven in de zandgrond). De farao bezocht het bouwterrein waar zijn tombe werd gebouwd regelmatig. En uiteindelijk stierf hij en werd hij bijgezet in zijn uitvoerig ingerichte graf. Hij werd bijna altijd opgevolgd door zijn oudste zoon (het is ook een paar keer gebeurd dat een vrouw de troon besteeg) en de kroning was een groot feest.

Koningsnamen

bewerken

Er waren in totaal vijf namen van de farao. Deze namen hadden teksten in zich die bestonden uit heilwensen. Dit werd vastgesteld in het middenrijk. Het bestaat uit een aantal vaste elementen en losse elementen. Dit waren titels die de vorst (lees: farao) zelf aannam.

Men geloofde dat iemands naam voorspelde wat hij of zij in leven ging betekenen. In Afrika - tot Zuid-Afrika toe - is dat tot de dag van vandaag een veel voorkomende gedachte. In Egypte ging het geloof in naammagie erg ver. Een goed voorbeeld daarvan is de mythe van Ra en Isis waarin Isis Ra volledig in waar macht krijgt door hem zijn ware naam te ontfutselen.

Horusnaam

bewerken
G5
De horusnaam (hor) is het oudste van alle namen van de farao. Het bestond uit een afbeelding van een buitenkant of façade van een paleis (serech/serekh) met daarboven de valkengod Horus. In het paleis stond de naam van de koning. De god Horus had hierbij een beschermende functie namelijk de naam van de koning beschermen. Een andere betekenis kan zijn dat de koning zo in verband gebracht kan worden met de hemel waar Horus de god van was. De eerste koningen (0ste,1e, 2e en 3e dynastie) maakten er veel gebruik van, ze waren niet anders te herkennen. Variaties zijn mogelijk zoals het Sethdier (gebruikt bij Chasechemoei), een stier met een ureaus (in het latere Nieuwe Rijk) of Ra-Horachti (een valk met een dubbele kroon) in plaats van een Horus-valk.

De twee godinnen

bewerken
G16
Deze naam werd ingesteld nadat Egypte verenigd was. Het bestaat uit de twee patronessen van Egypte die de eenheid moeten waarborgen. Het gaat met name om Nekhbet, de gier van Opper-Egypte, en Wadjet, de slang van Neder-Egypte.
Ze staan of zitten op een broodmand, dat het Egyptische teken voor heer (neb) is en geven de godinnen extra kracht om te begrijpen. Er werd meestal de naam of de heilwens erachter geschreven.

Gouden Horusnaam

bewerken
G8
De naam van de gouden Horus bestaat uit een valk (Horus) zittend op het goud-symbool (Neboe). Erachter komt de naam van de farao. Deze naam is bedacht na de vereniging toen er een sterke invloed was van Horus.
De betekenis van deze naam is niet goed bekend, er zijn twee theorieën: ofwel staat het voor een overwinning op de god Seth door Horus, waarbij het goud moet staan voor de overwinning, ofwel moet het de eeuwigheid van de god Horus verbeelden, want goud had de betekenis van eeuwigheid.
 
Pot met inscriptie waarschijnlijk van Amenhotep III (lees: Maatkara Amenhotep-heka-oeaset)

Praenomen (cartouche)

bewerken
M23
t
L2
t

Dit is de naam van farao als hij farao werd (troonnaam). Deze voerde hij ook als hij farao werd samen met de Nomen.
Het wordt vooraf gegaan door de twee tekens: riet / zegge (Nesoet) en een bij (Bit) die staan voor de twee landen dan komt er een cartouche met daarin de naam van de koning. De cartouche bestaat uit een touw dat om de naam is gespannen.
In de 3e tot 6e dynastie werd de naam van de koning geschreven in een cartouche later werd dit uitgebreid met een tweede.

Nomen (cartouche)

bewerken
G39N5
Dit is de naam die wordt gegeven aan de vorst van geboorte, maar wij kennen het als belangrijkste naam bijvoorbeeld Ramses.
Het bestaat uit een Gans (sa; zoon) en een zon (ra; van Ra) met daarin de naam van de vorst. Deze naam werd vooral populair toen de verering van Ra, de zonnegod kwam.

functie van de naam

bewerken

Iedere naam had zijn eigen functie. De Gouden Horusnaam verwees bijvoorbeeld naar de eeuwigheid. Gezamenlijk vormden de namen zoiets als een politiek programma. Zo noemde Mentuhotep II (Mentu is tevreden) zich ook S'ankh.ib.tawy: Hij die weer leven (ankh) in het hart (ib) van de Beide Landen (tawy) brengt. Hij probeerde namelijk het land weer te verenigen en het centraal gezag te herstellen na de verdeeldheid van de Eerste Tussenperiode. Hij noemde zich ook de 'zoon van Ra' Neb.hetep.Re en de 'Horus' Netjeri.hedjet (Goddelijk is de Witte Kroon) Met het eerste eiste hij erkenning in het noorden op, omdat Ra de god van Heliopolis was, met de laatste naam maakte hij duidelijk dat hij uit het zuiden kwam en daar al aan de macht was.

Voorbeeld van een volledige titulatuur

bewerken

Als voorbeeld nemen we de volledige titulatuur van farao Toetanchamon. We komen er ook achter dat Toetanchamon eigenlijk niet zo heet. De vijf namen van de farao's hebben we uitgeschreven, vertaald in Romeins schrift en vertaald in het Nederlands.


Hiërogliefen Vertaling Nederlands
G5SPACEE1
D40
t
t
wms
z
t w
THREE
Ka-nacht toet mesoet Sterke stier, hulp van geschapen vormen.
nbtySPACEnfrh
p
THREE
w
sg
r
Ha
N19
sR4
t p
nTrww
nb
Nefer-hepoe segereh-tawy sehetep-netjeroe neboe Dynamische wetgever, die de twee landen tot rust brengt, die alle goden gunstig stemt.
G8SPACEU39N28
THREE
z
R4
t p
nTrw
Wetjes-chaoe sehetep-netjeroe Die de rijksinsigniën voert, die de goden gunstig stemt.
M23
t
bit
t
SPACE<
raxprTHREE
nb
>
Nebcheperoere Hoge manifestatie van de god Ra.
G39ra
 
SPACE<
imn
n
t
t
wanxHqAiwnM26
>
Toetanchamon heka-ioenoe-sjema Levend beeld van de god Amon, heerser van de stad Heliopolis.

Voetnoten

bewerken
1 Per-aa in hiërogliefen:
O1
O29
vertaling: grote huis
2 Nesoet In hiërogliefen:
t
N35
sw
vertaling: koning

Bibliografie

bewerken
  • L. Adkins - Roy Adkins, Egypte ontraadseld. De bezeten archeoloog en zijn speurtocht naar de betekenis van hiërogliefen, Utrecht, 2000. ISBN: 9021585421
  • F.G. Naerebout - H.W. Singer, De Oudheid. Grieken en Romeinen in context van de wereldgeschiedenis, Amsterdam, 2002. ISBN: 9026313314
  • R. Grünfeld, Egypte (Elmar reishandboek), Rijswijk, 2001. ISBN: 9038911688
  • R. Morkot, Egypte (Elmar landenreeks), Rijswijk, 1990. ISBN: 9061207681
  • R. Hagen - R-M. Hagen, Egypte. Mensen, goden, farao’s, Keulen - Hilversum, 1999. ISBN: 3822847631
  • J. Thomassen, Egypte eerder en anders, Soesterberg, 2008. ISBN: 9059115759

Referenties

bewerken
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.