Maatschappijleer/Maatschappijleer 3 havo/Samenvatting H3 Strafrecht: de opsporing

In de Nederlandse rechtsstaat hebben we te maken met veiligheid en vrijheid; met rechtshandhaving en rechtsbescherming. De overheid beschermt de burgers tegen gevaren en daarom hebben zij meer macht (geweldsmonopolie). Maar de overheid zelf, moet zich ook aan de regels houden (de grondwet).

Onder misdrijven rekenen we ernstigere strafbare feiten. Voor een overtreding krijg je meestal een boete en maximaal een jaar hechtenis. Met criminaliteit bedoelen we alleen de misdrijven die in de wet staan.

Na een misdrijf verzamelt de politie over het strafbare feit. De officier van justitie bepaalt of er wel of geen rechtszaak moet komen. En de rechter stelt de schuld of onschuld van de verdachte vast.

Zonder toestemming mag de politie:

  • een verdachte staande houden;
  • een verdachte fouilleren;
  • een verdachte aanhouden;
  • een verdachte negen uur op het bureau vasthouden;
  • bewijsmateriaal in beslag nemen.

Met toestemming mag de politie:

  • een woning binnen gaan;
  • telefoon en internet aftappen;
  • preventief fouilleren;
  • een verdachte langer dan negen uur vasthouden;
  • infiltreren.

De officier van justitie kan:

  • een zaak seponeren;
  • een strafbeschikking (transactie) aanbieden;
  • een zaak vervolgen.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.