Onderwijs in relatie tot P2P/Deproletarisering

← Democratische/participatieve planning Onderwijs in relatie tot P2P Distributief systeem →


Met deproletarisering bedoelt men elk individu omvormen tot een individuele onderneming. Het is de bevrijding van de arbeider uit zijn minderwaardigheidspositie, zowel op materieel als op geestelijk vlak. Iemand die dus moet werken om te overleven, m.a.w. het proletariaat, gaat zich als ‘zelfstandige’ psychologisch distantiëren van de werkende klasse en zich daarentegen identificeren met de positie van de ondernemer of werkgever. We zijn met onze competenties ons eigen menselijk ‘kapitaal’ geworden. Zelfs de bedelaar aan de ingang van de supermarkt, zo lijkt het wel, heeft zo zijn bedrijfje (Vanderbeeken, 2014).


Dit realiseert men onder andere door arbeiders en werknemers participatie en medezeggenschap te geven.


Deproletarisering en P2P bewerken

Michel Bauwens staat vooral bekend als oprichter van de P2P Foundation. Hij schrijft voor tal van online media en is verbonden aan verscheidene internationale instellingen, waaronder de Ecuadoriaanse overheid die hij sinds kort adviseert over de transitie naar een open kennismaatschappij. In 2012 werd hij opgenomen in de lijst van de 100 meest inspirerende personen voor een duurzame toekomst (Bauwens & Lievens, 2013).

Bauwens (2013) zegt dat er een deproletarisering aan de hand is die gepaard gaat met de opkomst van een nieuwe ambachtsmentaliteit. Hiermee bedoelt hij dat mensen unieke producten maken omdat ze het graag doen, vanuit intrinsieke motivatie. Men maakt dus niet iets omdat het moet van een hogere instantie. Persoonlijke vakbekwaamheid en ervaring zijn hierbij belangrijk, ook is er geen of een beperkte opsplitsing van de taken of de arbeid. Volgens Bauwens is een peer-producent een deskundige die meer gelijkenissen vertoont met de gespecialiseerde ambachtslui of kunstenaars van voor de industriële revolutie dan met de arbeiders van het industriële tijdsperk. Kenniswerkers hebben dan een eigen mentaliteit (p. 102). Dit zijn mensen die kennis en informatie tot zich nemen en deze interpreteren, ontwikkelen en vervolgens gebruiken en verspreiden. Men vindt het nodig om informatie te delen en zich te organiseren in het netwerk. Bij kenniswerk is de taak niet altijd helder. De belangrijkste vraag is wat het gewenste resultaat van het werk is. Hiervoor heeft men niet alleen de eigen kennis nodig, maar men moet ook op zoek naar aanvullende kennis ("Kenniswerker", n.d.).

Men moet dus gaan samenwerken en binnen de P2P mentaliteit is deze samenwerking vrijwillig. De groei van P2P mentalitet gaat gepaard met de groei van nieuwe sociale praktijken, gedragen door de kenniswerkers. Voorbeeld van deze nieuwe sociale praktijken zijn: het samenwerken aan open source software, samen vorm geven aan Wikipedia, carsharing, couchsurfing, … (Bauwens & Lievens, 2013, p. 102).

Voorbeeld bewerken

Een voorbeeld van deproletarisering is ‘The FLOK Project’. Dit is een gezamenlijk onderzoek naar de overgang en beleidsvoorstellen om een ‘open-commons’ gebaseerde kennismaatschappij te verwezenlijken. FLOK verwijst naar:

  • Free: verwijst naar de vrijheid om kennis te gebruiken, te verspreiden en te wijzigen;
  • Libre: benadrukt dat het gaat om vrij als in vrijheid, niet als in ‘gratis’;
  • Open: verwijst naar het vermogen/de bekwaamheid van alle burgers om toegang te krijgen tot deze kennis, ertoe bij te dragen en het gebruik ervan;
  • Knowledge: kennis (Bauwens, 2014b).

Dit is een duidelijk voorbeeld omdat men hier zijn menselijk kapitaal vrij kan inzetten voor de 'commons'. Elk individu kan hieraan meewerken en men krijgt geen minderwaardigheidspositie toebedeeld. Dit kan je merken aan de openheid van het project. Een voorbeeld van een FLOK-project is het sociaaleconomisch project in Sigchos.

Sigchos is een gemeenschap van 12.000 mensen in de provincie Cotopaxi in centraal Ecuador. De regio is de op twee na armste provincie van het land. Economische ontwikkeling in de regio is vooral gericht op zuivelproductie, suikerriet, en kleinschalige landbouwproductie. Er is enorme belangstelling en steun voor de toepassing van de ideeën en beleidsaanbevelingen van ‘het FLOK Project’ op ontwikkelingsprojecten in de regio. Enkele coöperatieve projecten die kunnen worden onderzocht voor het helpen van de lokale ontwikkeling in de volgende gebieden zijn:

  • De aggregatie, verwerking en verkoop van lokale suiker. Hiermee bedoelt men het op één plaats samenbrengen van suiker en op deze ene plaats samenwerken aan de verwerking en de verkoop ervan.
  • Het ontwikkelen van samenwerking tussen lokale producenten op één zuivelverwerking. Deze lokale producenten bezitten dan samen één fabriek waar ze allen samenwerken.
  • De overgang naar biologische productie en verbindingen met de stedelijke consumenten. Men wil de biologische producenten dan in verbinding brengen met de stedelijke verbruikers.
  • Het ontwikkelen van netwerken die steun kunnen bieden aan het lokale ecotoerisme. Ecotoerisme wordt ook wel duurzaam toerisme genoemd. Dit is toerisme waarbij behoud van natuur-, cultuur) en mensenrechten centraal staat ("Duurzaam toerisme", n.d.).
  • Publieke en maatschappelijke samenwerking voor de verbetering van de lokale infrastructuur (wegen, fiets- en wandelpaden, ICT, etc.) (P2P Foundation, n.d.).

Een ander voorbeeld gaat over de ruimtelijke concentratie van bepaalde etnische groepen. Hier spreekt men over deproletarisatie omdat het individuele voor het gemeenschappelijke komt te staan. De samenhorigheid verdwijnt en het individu gaat zich psychologisch distantiëren. Volgens Wacquant (2006) worden deze wijken gekenmerkt door een proces van deproletarisatie. De wijken worden gekarakteriseerd door het verzwakken, zo niet het volledig verdwijnen van solidariteit die kenmerkend was voor vele arbeiderswijken en –buurten. Deze solidariteit vergemakkelijkte de assimilatie van immigranten. Door het verdwijnen hiervan is er sprake van marginalisatie (Camp-Yeakey, 2012).

Theoretische duiding bewerken

Om dit begrip correct te kunnen uitleggen, moet eerst het concept proletariaat worden toegelicht. Dit was een zeer bekend begrip binnen het Marxisme (ontstaan in de 19e eeuw). Karl Marx was een Duitse denker en een van de grondleggers van de arbeidersbeweging en een centrale figuur in de geschiedenis van het socialisme en het communisme ("Karl Marx", n.d.). Hij was diegene die als eerste het begrip proletariaat gebruikte.

Marx analyseerde het kapitalisme en vond twee belangrijke conflicten: het klassenconflict en het uitbuitingsconflict. In het kapitalisme zijn er twee klassen die tegenover elkaar staan: de bourgeoisie en het proletariaat. De bourgeoisie zijn de eigenaars van de productiefactoren. Productiefactoren zijn dat wat de productie mogelijk maakt of bepaalt, bijvoorbeeld kapitaal. Ze controleren dus de productie. Het proletariaat is de groep zonder bezittingen. Ze verkopen hun arbeidskrachten en zo worden ze loonslaven. De bourgeoisie buit het proletariaat uit door hen slechts een klein deel van de winst van hun arbeid te betalen. Zo vergaart de bourgeoisie het overschot van hun loon als winst. Als alles wat geproduceerd wordt gebruikswaarde blijft hebben, zal het ruilwaarde hebben. Dat wil zeggen dat wanneer een product geen gebruikswaarde meer heeft, het geen ruilwaarde meer zal hebben. Als niemand het wil gebruiken, wordt het dus niet geruild. Deze uitwisseling gebeurt dan door de uitwisseling van grondstoffen of door met andere woorden te betalen voor het product. Binnen het kapitalisme verdringt ruilwaarde de gebruikswaarde (Arik, 2011). Het proletariaat was de revolutionaire tegenstrever van de bezittende klasse binnen het kapitalisme. Hun doel was om het kapitalisme omver te werpen en te vervangen door een socialistisch, economisch en politiek regime. Het was de strijd van de arbeidersklasse tegen de bourgeoisie en men streefde naar een klasseloze maatschappij ("Marxisme", n.d.).

Met deproletarisering bedoelt men dus elk individu omvormen tot een individuele onderneming. Het is de bevrijding van de arbeider uit zijn minderwaardigheidspositie, zowel op materieel als op geestelijk vlak. Iemand die dus moet werken om te overleven, m.a.w. het proletariaat, gaat zich als ‘zelfstandige’ psychologisch distantiëren van de werkende klasse en zich daarentegen identificeren met de positie van de ondernemer of werkgever. We zijn met onze competenties ons eigen menselijk ‘kapitaal’ geworden. Zelfs de bedelaar aan de ingang van de supermarkt, zo lijkt het wel, heeft zo zijn bedrijfje (Vanderbeeken, 2014). Dit realiseert men onder andere door arbeiders en werknemers participatie en medezeggenschap te geven. Eén op vier werknemers is nu al freelance en tegen 2020 zou dat een op drie zijn. De nieuwe sociale klasse, de onzekere kenniswerkers, bezitten hun eigen productie-middelen, zoals de computer, de netwerken, en in toenemende mate de nieuwe productie-middelen zoals 3D printers (Bauwens, 2014a).

We kunnen twee strategieën van deproletarisatie onderscheiden:

- De “non-adaptive strategy”: Het bieden van weerstand tegen de eigen ondergeschikte positie in het socio-economische systeem. In dit geval bieden de arbeiders weerstand tegen de kapitalisten. De arbeidersklasse was niet voor het compleet of deels veranderen van het bestaande systeem, maar voor assimilatie binnen het bestaande systeem (Ben-Porat, 1991). Men verzet zich dus tegen zijn minderwaardigheidspositie, maar men wou niet het gehele systeem omver werpen. Men wou verandering binnen het bestaande systeem van het kapitalisme.

- De “adaptive strategy”: een term die gebruikt wordt om te beschrijven hoe individuen en gemeenschappen hun productieve activiteiten en hun regels en instituties op lange termijn wijzigen. Dit doet men om in hun levensonderhoud te voorzien en in reactie op de economische of ecologische spanningen ("Adaptive strategies", n.d.). Via de “adaptive strategy” probeert men deproletarisering binnen te brengen in het proces van klassen- en natievorming. Dit deed men door politieke partijen op te richten. Deze partijen kunnen dan gezien worden als een wijziging in de activiteiten van individuen of een gemeenschap. Door deze op te richten probeert men in zijn levensonderhoud te voorzien. Het is een reactie op de economische spanningen, hier de spanningen van het kapitalisme en de minderwaardigheidspositie van de werknemer. Proletarisatie stond in dienst van de transformatie (Ben-Porat, 1991). Men wou een gehele verandering van het economisch systeem en dus het kapitalisme omgooien.

Naast het zich als zelfstandige psychologisch distantiëren, wordt deproletarisering ook als vrije arbeid beschouwd. Er vindt dan een verschuiving plaats in de visie op de identiteit van de werknemer. Van de visie op de werknemer als deel van een gemeenschap, naar de visie op de werknemer als een individu. Vrije arbeid wordt dan gezien als een overeenkomst waaraan men zich vrijwillig verbindt (Brass, 2006). De werknemer is in staat om persoonlijk zijn arbeidskracht te verkopen (Brass, 2011).

Externe links bewerken

Voor meer informatie over het Marxisme en het proletariaat zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Marxisme en https://nl.wikipedia.org/wiki/Proletariaat

Voor meer informatie over ‘The FLOK Project’ zie: http://www.phibetaiota.net/2014/05/michel-bauwens-transitioning-to-a-commons-based-society/

Voor meer informatie over potentiële sociaaleconomische projecten zie: http://p2pfoundation.net/Projects_on_Social_Economy

Voor meer informatie over de P2P Foundation zie: http://p2pfoundation.net/

Voor meer informatie over de verschillende interpretaties van deproletarisering en de discussie over 'free/unfree labour' bekijk volgend wetenschappelijk artikel: http://www.tandfonline.com.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/doi/pdf/10.1080/0306615031000169143

Referenties bewerken

Adaptive strategies. (n.d.). Retrieved from http://www.iisd.org/casl/intro+defs/def-adaptivestrategies.htm

Arik, U. (2011). Should marxisme be forgotten? EUL Journal of Social Sciences, 2(2), 39-49.

Bauwens, M., & Lievens, J. (2014). De wereld redden: Met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerpen: Houtekiet.

Bauwens, M. (2014a). Deeleconomie, grootkapitaal en de nieuwe sociale klasse. Mondiaal nieuws. Retrieved from http://www.mo.be/fr/node/39551

Bauwens, M. (2014b). Transitioning to a Commons-Based Society. Retrieved from http://www.phibetaiota.net/2014/05/michel-bauwens-transitioning-to-a-commons-based-society/

Ben-Porat, A. (1991). Immigration, Proletarianization, and Deproletarianization: A case study of the Jewish working class in Palestine, 1882-1914. Theory and society, 20, 233-258.

Brass, T. (2006). Why unfree labour is not ‘so-called’: The fictions of Jairus Banaji. The Journal of Peasant Studies, 31, 101-136. DOI:10.1080/0306615031000169143

Brass, T. (2011). Labour regime change in the twenty-first century: Unfreedom, capitalism and primitive accumulation. Leiden, The Netherlands: Brill.

Camp-Yeakey, C. (2012). Living on the boundaries: urban marginality in National and International contexts. Retrieved from http://books.google.be/books?id=UW-qbqQTHqQC&pg=PA485&lpg=PA485&dq=deproletarization+examples&source=bl&ots=miU7YmQLnQ&sig=DLPLq2-XRKyArESWXwYDNO6DdL8&hl=nl&sa=X&ei=FRZrVOqaDMvLaKOMgPAM&ved=0CFQQ6AEwBw#v=onepage&q=deproletarization%20examples&f=false

Duurzaam toerisme. (n.d.). Retrieved December 11, 2014, from https://nl.wikipedia.org/wiki/Duurzaam_toerisme

Karl Marx. (n.d.). Retrieved November 13, 2014, from http://nl.wikipedia.org/wiki/Karl_Marx#Klassenstrijd

Kenniswerker. (n.d.). Retrieved October 28, 2014, from https://nl.wikipedia.org/wiki/Kenniswerker

Marxisme. (n.d.). Retrieved October 24, 2014, from https://nl.wikipedia.org/wiki/Marxisme

P2P Foundation. (n.d.). Projects of Social Economy. Retrieved from http://p2pfoundation.net/Projects_on_Social_Economy

Proletariaat. (n.d.). Retrieved October 24, 2014, from https://nl.wikipedia.org/wiki/Proletariaat

Vanderbeeken, R. (2014). Leerrijke cultuurstrijd in Frankrijk. De Wereld Morgen. Retrieved from http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/07/09/leerrijke-cultuurstrijd-in-frankrijk

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.