Onderwijs in relatie tot P2P/Peer-to-peernetwerken

← Peer-productie Onderwijs in relatie tot P2P Polyarchie →

Een peer-to-peernetwerk (of p2p; Engels: P2P, letterlijk ‘van gelijke tot gelijke’) is doorgaans een computernetwerk waarin de aangesloten computers gelijkwaardig zijn. Het woord komt van het Engelse peer, dat 'gelijke' betekent (Wikipedia, 2014). P2P netwerken bestaan uit individuele computers die dezelfde software draaien waarmee zij direct via internet kunnen communiceren. Een computer die op dit netwerk is aangesloten is niet alleen verbonden met één andere computer, maar met een omvangrijk web van computers die door een gemeenschappelijke draad aan elkaar verbonden zijn, namelijk door het P2P programma. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht maakt het P2P programma vrije uitwisseling tussen deelnemers mogelijk (Benschop, 2013). Bestanden kunnen rechtstreeks tussen de computers die op het netwerk zitten uitgewisseld worden zonder dat een centrale server (voor downloads of streams) nodig is (Techterms, 2014). Dergelijke netwerken kennen dus geen centrale server maar een aantal gelijkwaardige aansluitingen die functioneren als server. Er zijn twee hoofdvarianten van peer-to-peer netwerken: het gecentraliseerde model waarin een server (die eerder dienst doet als makelaar of‘broker’) het verkeer tussen individueel geregistreerde gebruikers regelt, het gedecentraliseerde model waarin deelnemers elkaar direct vinden en interacteren (Benschop, 2013).

Peer-to-peernetwerk en P2P

bewerken

P2P wordt steeds meer, ook buiten de computerwereld, gebruikt om fenomenen te beschrijven waarbij mensen elkaar horizontaal benaderen. Horizontaal betekent hier: op voet van gelijkheid en zonder (of met minimale) tussenkomst van bijvoorbeeld een bedrijf of de overheid (Lambrechts, 2012). Michel Bauwens was één van de eersten die het principe van P2P uitbreidde naar andere maatschappelijke fenomenen. Hij beschouwt het als een sociale structuur. Volgens Michel Bauwens heeft P2P betrekking op de capaciteit van mensen om als gelijken samen te werken, waarde te creëren en te produceren, zonder het te moeten vragen (de oorspronkelijke betekenis van P2P benadrukt eerder een passief aspect, zoals het delen van muziek die door anderen gemaakt is). Het internet en zijn P2P netwerken maken het voor het eerst in de geschiedenis mogelijk dat een groep van mensen, dankzij technologie in een gelijkwaardige relatie tot elkaar, bijdragen tot een collectief project (Bauwens, & Lievens, 2013). P2P netwerken maken het mutualiseren van kennis (via open source, vrije software, open hardware, open design) én materiële productie (nieuwe machines, besturingssystemen,…) mogelijk. Mutualiseren van ‘commons’ of ‘gemeengoed’ betekent dat sommige vormen van rijkdom aan niemand en dus aan iedereen toebehoren (Lotens, 2013). Het netwerk creëert gemeenschappelijke waarde met middelen die vroeger in handen waren van de staat of privébedrijven. Elke peer draagt vrijwillig bij, of betaalt bij, maar het resultaat is voor iedereen beschikbaar (Sioen, 2013). Wikipedia en Linux zijn bekende voorbeelden, maar op een soortgelijke manier zijn ondertussen ook al een auto, hardware en zelfs een satelliet ontworpen.

Volgens Michel Bauwens kunnen P2P netwerken opgedeeld worden in 4 kwadranten, die telkens een ander economisch model voorstellen: netarchisch kapitalisme, distributief kapitalisme, global commons en lokale veerkracht. Hij ontwikkelt daarvoor een kwadrant met op de verticale as van ‘gecentraliseerd/globaal’ tot ‘gedecentraliseerd/lokaal’ en op de horizontale as van ‘oriëntatie op winst’ tot ‘oriëntatie op maatschappelijk nut’ (Bauwens, & Lievens, 2013).

 
Schema of Michel Bauwens' theory

In het eerste kwadrant bevinden zich de netarchische kapitalisten zoals Facebook, Google, YouTube en Flickr. Dit zijn zuiver commerciële bedrijven die kapitaal investeren in sociale netwerken en platformen en zodoende sociale productie mogelijk maken en bevorderen. De bedoeling van Facebook is de P2P dynamiek van de gebruikers om te zetten in ruilwaarde voor de aandeelhouders. Facebook is dus een winstgedreven systeem, en P2P omdat gebruikers er gratis gebruik van kunnen maken. Het centrale aspect zit hem er in dat je als gebruiker niet betrokken wordt in het ontwerp van het platform én dat je niets te zeggen hebt over de privé data die je ter beschikking stelt op het platform. Er is steeds een zekere tweestrijd verscholen in dergelijke netwerken. Langs de ene kant krijgt de gebruiker de mogelijkheid om gratis van een bepaalde dienst gebruik te maken, langs de andere kant wordt de waarde van het systeem bepaald door de gebruikers, die er niet voor betaald worden. Distributief kapitalisme bestaat uit systemen gebaseerd op individuele kapitaaltransacties zonder monopolievorming. Het merendeel van de p2p-marktplaatsen (vb. Ebay) valt hieronder. Gebruikers kunnen gebruik maken van het systeem om zichzelf te verrijken. De manier waarop een distributief kapitalistisch systeem zich ontwikkelt, hangt af van de intentie van de gebruiker. Denk maar aan Airbnb, een community marktplaats waar mensen kamers en ruimtes kunnen adverteren, ontdekken en boeken. Airbnb kan door een werkloze gebruikt worden om het wegvallen van zijn inkomen deels te compenseren, maar eveneens door een huisjesmelker die op die manier meer geld kan ontvangen dan via traditionele verhuurkanalen. Een global commons is een systeem dat op een centrale plaats georganiseerd wordt maar met als doel de gebruikers in staat te stellen van de diensten gebruik te maken. Een goed voorbeeld hiervan is Couchsurfing waar leden andere leden vragen om overnachting, en waar men kan aangeven of men een slaapplek ter beschikking heeft. De waarde van het systeem wordt gegenereerd door de gebruikers, en output van het systeem staat ook ten dienste van de gebruikers. Couchsurfing is wat Michel Bauwens omschrijft als een globaal-lokaal systeem. Het systeem is wereldwijd universeel, maar de output is erg lokaal gericht. In het laatste kwadrant vinden we de lokale commons terug. Deze netwerken bevinden zich traditioneel in de transitie-sfeer. Voorbeelden van deze netwerken zijn zaken als stadslandbouwgroepen, buurttuinen, alternatieve (lokale) munten of collectieve aankoopgroepen. Het doel ervan is het uitbouwen van een veerkrachtige lokale gemeenschap (Leyssens 2014).

Al die initiatieven zijn niet winst-, maar gemeenschapsgericht en bieden, zeker in tijden van crisis, veel soelaas. Bauwens benadrukt dat we vooral aandacht moeten hebben voor het vierde kwadrant, met name de globale commons om te kunnen komen tot een wereldwijde samenwerking op het vlak van kennis, ideeën, wetenschap, techniek en cultuur (Bauwens, & Lievens, 2013).

Tot slot nog dit. Michel Bauwens ziet in het samenspel van P2P netwerken een model voor de samenleving van de toekomst. Door de mogelijkheid die het internet biedt om samen dingen te organiseren, worden sociale, economische en politieke structuren in vraag gesteld en veranderd. Volgens hem gaan we over naar een maatschappij waarin de markt op de achtergrond zal verdwijnen en de burgersamenleving op de voorgrond zal treden. Zaken zullen niet meer geproduceerd worden omwille van hun ruilwaarde (geld), maar omwille van hun gebruikswaarde; omwille van hun maatschappelijk nut. Dit is de basis van een P2P-samenleving (Bauwens & Lievens, 2013).

Voorbeeld

bewerken

Napster: gecentraliseerd P2P netwerk

Napster was het eerste P2P programma dat door internetters op zeer grote schaal werd gebruikt. Napster is een protocol (=bevat regels en afspraken die men vastlegt zodat computers vlot met elkaar kunnen communiceren) voor het delen van bestanden tussen gebruikers. Bij Napster blijven de bestanden op de client computer staan en zij worden nooit via de server verspreid. De server biedt de mogelijkheid om naar specifieke bestanden te zoeken en een directe transfer tussen de cliënten te initiëren (Benschop, 2013). De metalband ‘Metallica’ spande in 1999 een rechtszaak aan tegen Napster waarna de site sloot. Ondertussen zijn de rechten van Napster doorverkocht en is het een betaalsite (Wikipedia, 2014).

Gnutella: gedecentraliseerd P2P netwerk

Binnen Gnutella kunnen gebruikers direct met elkaar contact maken middels een stukje client software waardoor een zichzelf-organiserend virtueel netwerk wordt gevormd. Gnutella is niet aangewezen op een centrale server. De structuur is zo opgebouwd dat er een voortdurende ketting van alle gebruikers wordt gevormd. Elke gebruiker is quasi client en server tegelijk: de informatieoverdracht vindt plaats in twee richtingen. Zoekopdrachten worden sneller uitgevoerd dan bij Napster, en ook de snelheid van de downloads is hoog (Benschop, 2013).

Fora do Eixo: een gigantisch P2P cultuurnetwerk (in de ‘Bauwens’ betekenis)

Een schoolvoorbeeld van culturele P2P netwerk is Fora do Eixo. Het is een netwerk dat eind 2005 werd opgericht door culturele producenten uit de noordelijke, de zuidelijke en de westelijke regio’s van Brazilië. Het begon met de samenwerking tussen producenten rond de circulatie van muzikale projecten, de uitwisseling van productietechnologie en de handel van culturele producten. Door de middelen voor de muziekproductie (studio’s … ), de instrumenten en de organisatie van festivals te mutualiseren, drukken de artiesten hun kosten, gaan tussenpersonen niet met het gros van de inkomsten lopen en werd een nieuw verdienmodel ontwikkeld. Het is een model met verschillende lagen: het publiek, de cultuurproducenten en de organisatoren. Een van de belangrijke innovaties van Fora do Eixo is de introductie van een soort kredietkaart die maar liefst vier alternatieve munten hanteert. Dat betekent dat de interne processen niet door klassiek geld worden gemanaged, maar door een intern systeem dat de uitwisselingsstromen in evenwicht moet houden (Holemans, 2014).

Theoretische duiding

bewerken

Er zijn twee hoofdvarianten van peer-to-peer netwerken: het gecentraliseerde model en het gedecentraliseerde model (Benschop, 2013).

Bij het gecentraliseerde model van P2P netwerken worden op centrale servers indexen bijgehouden van de gedeelde bestanden die zijn opgeslagen op de PC’s van geregistreerde gebruikers van het netwerk. Elke keer een gebruiker op het server netwerk inlogt of uitlogt worden deze indexen bijgewerkt. Wanneer een gebruiker van een gecentraliseerd p2p-netwerk zoekt naar een bepaald bestand, maakt de centrale server telkens een lijst van de bestanden die aan de zoekopdracht beantwoorden. De zoekopdracht wordt gecontroleerd met de databank van de server waarin verwijzingen staan naar de bestanden van gebruikers die op dat moment met het netwerk verbonden zijn. De centrale server toont deze lijst aan de vragende gebruiker. Deze kan dan uit de lijst het gewenste bestand selecteren en een directe HTTP-verbinding openen met de individuele computer waarop op dat moment dat bestand staat. Het downloaden van het bestand vindt direct plaats, van de ene netwerkgebruiker naar de andere. Het feitelijke bestand wordt nooit opgeslagen op de centrale server, de server faciliteert slechts de interactie tussen gelijkwaardige computers. Het grootste voordeel van een gecentraliseerd P2P netwerk is de snelle en efficiënte lokalisatie van bestanden door de centrale index. Het grote nadeel is de gedecentraliseerde architectuur, het netwerk kan instorten als een of meerder servers buiten werking worden gesteld.

Gedecentraliseerde p2p-netwerken maken geen gebruik van een centrale server om de bestanden van alle gebruikers bij te houden. De gebruiker begint met een op het netwerk aangesloten computer die is uitgerust met een 'servent' (het programma werkt als een combinatie van ‘server’ en ‘client’). De eerste gebruiker met computer A legt contact met een andere op het netwerk aangesloten computer B. A kondigt aan dat het 'alive' is voor B, welke op zijn beurt aankondigt bij alle computers waarmee het is verbonden, C,D,E en F, dat A in de lucht is. De computers C,D,E en F kondigen vervolgens aan alle computers waarmee zij zijn verbonden aan dat A in de lucht is. Deze computers herhalen het patroon en kondigen aan de computers waar zij mee verbonden zijn aan dat A in de lucht is. Hoewel het bereik van dit netwerk potentieel oneindig is, wordt het in werkelijkheid beperkt door 'time-to-live' (TTL): dat is het aantal lagen van computers dat het verzoek zal bereiken. Servents verwerken elke netwerkboodschap die een TTL hebben die excessief hoog is. Nadat A heeft aangekondigd dat het in de lucht is aan de diverse leden van het netwerk, kan het gaan zoeken in de inhoud van de gedeelde directories (mappen) van de netwerkleden. De zoekopdracht wordt naar alle leden van het netwerk verstuurd, beginnend met B, dan naar C,D,E,F, die het op hun beurt versturen naar de computers waarmee zij verbonden zijn, enzovoort. Wanneer een van de computers in het netwerk een bestand heeft dat beantwoordt aan het verzoek, verstuurt het de bestandsinformatie (naam, omvang, type etc.) terug via alle computers in het pad naar A. De lijst van bestanden die voldoen aan de zoekopdracht verschijnen op de servent display van computer A. A is dan in staat om een directe verbinding te leggen met de computer waarop het bestand beschikbaar is en kan dat bestand direct van die computer downloaden. Het gedistribueerde p2p-model maakt het delen van bestanden mogelijk zonder servers te gebruiken die zelf geen directe bestanden aanbieden. Een netwerk dat gedecentraliseerd is, heeft een groter bereik, in principe kan het elke computer op het internet bereiken, daarnaast is het ook robuuster: het elimineert de afhankelijkheid van een server.

bewerken

Een wikibook over P2P, waar ook de geschiedenis wordt toegelicht (o.a. startend van email) en belicht vanuit verschillende perspectieven (digitaal, economisch, juridisch, sociologisch):

http://en.wikibooks.org/wiki/The_World_of_Peer-to-Peer_(P2P)

Een interessant artikel met vele kenmerken van een P2P samenleving:

http://p2pfoundation.net/Een_groenere_toekomst_met_peer-to-peer

Meer info over de topologie van een netwerk:

http://p2pfoundation.net/Network_Topology

Meer info over P2P:

https://thenetworktopology.com/point-to-point-topology-and-its-advantages

Voor mensen die zelf een P2P-netwerk willen opstarten en meer willen weten over de verschillende p2p-netwerkmodellen:

http://p2pfoundation.net/P2P_Collaboration_Stack

Over management van P2P-netwerken:

http://p2pfoundation.net/Category:Peergovernance

Referenties

bewerken

Bauwens, M., & Lievens, J. (2013). De wereld Redden. Met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerpen, Belgium: Houtekiet.

Benshops, A. (2013). Peer-to-peer: netwerken van onbekende vrienden. De kracht van digitale ruilbeurzen. Retrieved october 27, 2014, from http://www.sociosite.org/p2p.php#gecentraliseerd

Holemans, D. (2014). Het collectieve heruitvinden. Retrieved from http://www.rektoverso.be/artikel/het-collectieve-heruitvinden

Lambrechts, M. (2012). Michel Bauwens, pionier van de peer-to-peer economie. Retrieved from http://www.mo.be/michel-bauwens

Leyssens, J. (2013). Wat is de peer-to-peer economie? Retrieved from http://www.plan-c.eu/2013/06/14/wat-is-de-peer-to-peer-economie/

Lotens, W. (2013). De wereld redden: mutualiseren van kennis volgens Michel 'p2p' Bauwens. Retrieved from http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/11/12/de-wereld-redden-mutualiseren-van-kennis-volgens-michel-p2p-bauwens

Sioen, L. (2013). Hoezo, er is geen alternatief? Retrieved from http://www.standaard.be/cnt/dmf20131013_00789263

Techterms. (n.d.). P2p. Retrieved november 18, 2014, from http://www.techterms.com/definition/p2p

Wikipedia. (2014). Napster. Retrieved november 18, 2014, from http://nl.wikipedia.org/wiki/Napster

Wikipedia. (2014). Peer-to-peer. Retrieved october 30, 2014, from http://nl.wikipedia.org/wiki/Peer-to-peer

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.