Personenzorg I/Boekdeel I/Beroepsattitude
Als hulpverlener sta je heel dicht bij de zorgvrager. Vaak moet je helpen bij de meest intieme handelingen als wassen. Wanneer mensen lange tijd worden overgedragen aan de zorgen van hulpverleners, zoals in een kinderdagverblijf of in een rusthuis, neem je als hulpverlener een belangrijke plaats in in het leven van de zorgvrager.
Daarom is het erg belangrijk dat je een goede houding aanneemt tegenover de mensen waarvoor je zorgt. Onthoud steeds dat je zelf ook met respect en hartelijkheid wenst benaderd te worden.
Als verzorgende maak je bovendien deel uit van een team dat samen alle taken en zorgen uitvoert. Een team functioneert goed wanneer iedereen zijn plekje kent en wanneer er met openheid en respect wordt samengewerkt.
De houding naar de zorgvrager en de houding naar het werkteam maken samen deel uit van de beroepsattitude. Sta in dit hoofdstuk stil bij de verschillende aspecten van de beroepsattitude en maak ze deel van jezelf.
Warmmenselijkheid
bewerkenMevrouw Baarle ligt in het rusthuis sinds ze ernstig ziek werd. Door een hersenbloeding kan ze bijna niets meer. Ze kan bijna niet bewegen en ze is vergeten hoe ze moet spreken. Bovendien lijdt mevrouw Baarle aan suikerziekte. Wanneer er teveel suiker in haar bloed is, is dat schadelijk, maar wanneer er te weinig suiker in haar bloed is, voelt ze zich vreselijk slecht en kan ze in een coma raken en sterven.
Op een dag ligt mevrouw Baarle doodziek in bed. Ze ziet bleek, zweet heel erg en is versuft. Snel wordt duidelijk dat haar suikerspiegel te laag is. Mevrouw Baarle moet meteen een beker cola drinken en haar pyjama en lakens zijn doorweekt van het zweten.
De verzorgende haalt in allerijl een beker cola en duwt de drinktuit tegen de lippen van mevrouw Baarle. Aangezien mevrouw Baarle toch nooit spreekt, spreken de verzorgenden niet tegen haar. Intussen haalt de andere verzorgende alvast de lakens van het bed terwijl mevrouw Baarle in haar doorweekte pyjama ligt. Mevrouw Baarle maakt jammerende geluiden en laat de cola over haar kin lopen. De verzorgenden uiten hun ongenoegen en besluiten dan maar om haar eerst om te kleden. Ze draaien en keren mevrouw Baarle heen en weer om haar te kunnen verkleden en haar lakens te kunnen verschonen terwijl ze doodziek in het bed ligt. Heel de tijd door maakt mevrouw Baarle jammerende geluiden.
° Wat vind jij van de aanpak van deze verzorgenden?
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
Enkele weken later vinden twee verzorgenden mevrouw Baarle opnieuw met een te lage suikerspiegel in bed. Weer ziet ze er slecht uit en is heel haar bed helemaal nat van het zweet. Wanneer de verzorgende de bekertuit met cola aan haar lippen zet, drinkt mevrouw Baarle net als de vorige keer niet en begint ze te jammeren.
De andere verzorgende aait voorzichtig over haar wang en zegt dat ze de cola moet drinken. Ze legt uit aan mevrouw Baarle dat ze zich beter zal voelen als haar suikerspiegel terug hoger wordt. Plots begint mevrouw Baarle te drinken.
De verzorgenden dekken haar nog even toe, zodat ze het niet koud krijgt in haar natte pyjama en wachten enkele ogenblikken tot mevrouw Baarle zich een beetje beter voelt. Dan beginnen ze voorzichtig met het omkleden en het wisselen van de lakens terwijl ze mevrouw Baarle gerust stellen met woorden en door over haar arm te wrijven. Mevrouw Baarle ziet er meteen een stuk beter uit en maakt geen jammerende geluiden meer.
° Waarin verschilt deze aanpak van de vorige?
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
° Mevr. Baarle kan niet meer spreken. Begrijpt ze wat er tegen haar gezegd wordt?
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
° Hoe zou jij verzorgd willen worden als je mevrouw Baarle was?
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
Als hulpverlener is het je taak om niet alleen in te staan voor de lichamelijke noden, maar ook te zorgen dat de zorgvrager zich prettig voelt bij je zorgen en je aanwezigheid.
a) Empathie tonen:
Empathie is het vermogen om je in te leven in de situatie van een ander. Hebben de verzorgenden van mevrouw Baarle zich ingeleefd in haar situatie?
° Verklaar en zoek zelf een voorbeeld hoe je empathie kan tonen.
- …………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………
Je inleven kan door echt te luisteren naar de zorgvrager. Soms is het nodig om te begrijpen wat er in de zorgvrager omgaat. Een baby kan nog niet zeggen wat hij voelt of wilt. Toch maakt ie op verschillende manieren duidelijk wat er in hem omgaat.
° Hoe voelde mevrouw Baarle zich? Waaraan kon de verzorgende dat opmerken?
- …………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………
° Hoe maakt een baby duidelijk dat hij honger of pijn heeft?
- …………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………
b) Geborgenheid en veiligheid bieden:
Zich veilig en geborgen kunnen voelen is een basisbehoefte van de mens. Het is daarom van groot belang dat je de zorgvrager dat gevoel van veiligheid en geborgenheid kan bieden. Het houdt in dat je de zorgvrager het gevoel kan geven van thuis te zijn op de plaats waar hij of zij verblijft en leeft. Hem de zekerheid geven dat hij op je hulp kan rekenen en vertrouwen. Het gevoel geven dat je er voor hem bent. En geruststellen met woorden en daden.
c) Tederheid geven:
Een belangrijk aspect van warmmenselijkheid, is tederheid kunnen geven. Het is niet gemakkelijk om afhankelijk te moeten zijn van anderen. Wees daarom teder in je benadering van zorgvragers. Probeer de ander gelukkig te maken en een warm gevoel te geven. Aanvaard de zorgvrager met al zijn mogelijkheden en beperktheden.
d) Eerlijk zijn:
Eerlijkheid en echtheid zijn eveneens belangrijke eigenschappen van een goede verzorgende. Als je iets belooft te doen, doe het dan ook. Maak geen loze beloften. Doe niet alsof, maar wees eerlijk. Doe wat je zegt en zeg wat je doet of voelt. Zo bouw je aan een vertrouwensband en weet de zorgvrager dat hij op je kan rekenen.
e) Oog voor het individu:
Iedereen is uniek, geen twee mensen zijn hetzelfde. Hou dat steeds in gedachten als je voor mensen zorgt. Breng daarom begrip op voor het individu, zijn eigenheid en voor zijn situatie. Hou rekening met zijn leeftijd, ontwikkelingsfase, cultuur, afwijkingen en stemming.
Pas je aan aan de zorgvrager, zodat hij voelt dat je echt met hem begaan bent.
Let wel: begrip opbrengen betekent niet elk gedrag goedkeuren. Je kan een daad afkeuren, maar niet de persoon.
Pieterjan is een kleuter van 22 maanden. Hij loopt brullend over de speelmat en slaat vervolgens met een emmertje op Thomas. De verzorgende grijpt meteen in en zorgt dat Pieterjan apart genomen wordt. Hij krijgt een standje.
De verzorgende heeft niet gezien dat Thomas vlak voordien Pieterjan had geslagen.
Wat Pieterjan deed was fout, maar begrijpelijk voor een kleuter die zich nog niet anders kan uiten. Het gedrag van Pieterjan moet afgekeurd worden, maar het maakt van Pieterjan geen “stout kind”.
f) Goed communiceren:
Communiceren betekent de ander iets duidelijk maken. We doen dat door woorden, maar ook op andere manieren. Wanneer we dingen duidelijk maken met woorden, spreken we van verbale communicatie. Doen we dat zonder woorden, dan heet dat non-verbale communicatie. Over communicatie leer je in de lessen omgangskunde.
° Zoek voorbeelden van non-verbale communicatie. (Hoe maak je duidelijk dat je boos, blij, verdrietig of moe bent?)
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
Ondersteunen
bewerkenAls verzorgende bestaat je taak er voor een groot stuk uit de zorgvrager te ondersteunen in de dagelijkse zorgen. Dit kan door de zelfstandigheid en zelfredzaamheid te bevorderen of door hem algemeen tot activiteit te stimuleren.
a) Zelfstandigheid en zelfredzaamheid
Kinderen hebben begeleiding nodig in hun groei naar zelfstandigheid en hun ontwikkeling in zelfredzaamheid. Ze hebben ondersteuning nodig bij het leren communiceren en sociaal contact maken, zoals leren samen spelen.
Ook voor oudere zorgvragers is het belangrijk dat de zelfredzaamheid en zelfstandigheid zo veel mogelijk behouden blijft. Laat daarom de zorgvrager zo veel mogelijk zelf doen. Schep ruimte om hem te laten helpen bij de verzorging en moedig het meehelpen ook aan.
Zelfstandigheid en zelfredzaamheid geven een mens immers een goed gevoel van eigenwaarde. Daarom is het belangrijk dit zo veel mogelijk na te streven. In de les omgangskunde leer je hier meer over.
Zelfredzaamheid ontwikkelen
Amber is een kleuter die stilaan alles zelf wil doen. Amber wil zelf haar kousen aandoen, zelf haar handjes wassen, zelf haar lepel vasthouden. “Ikke doen” is wat ze de hele tijd blijft herhalen. Amber ontwikkelt een gevoel voor eigenwaarde en dit groeit door haar toenemende zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Zelfredzaamheid verliezen
Karel is 15 jaar en heeft zijn armen gebroken bij een mislukte skate-stunt. Omdat hij in het gips ligt, moet zijn moeder hem helpen met wassen. Karel vindt dit niet prettig. Hij is liever onafhankelijk en vindt het moeilijk om zijn moeder terug toe te laten hem te helpen met zorgen die hij al lang zelf deed.
° Denk je dat het voor een oudere zorgvrager prettig is om zich te moeten laten helpen en verzorgen? Hoe kan je het aangenamer maken?
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………
b) Stimuleren
Zorgvragers hebben stimulatie nodig om actief te blijven of te worden. Laat de zorgvrager een zo actief mogelijke rol spelen. Vraag jezelf daarom steeds af wat er in deze situatie voor deze persoon met zijn mogelijkheden haalbaar is. Het vraagt vaak wat oefening om te leren zien hoe je de zorgvrager kan stimuleren.
Baby Annelies is drie maanden oud. Ze kan nog niet veel, maar met huilen en lachen maakt ze toch duidelijk wanneer ze het prettig vindt en wanneer niet.
Annelies kijkt rond, maar omdat ze nog niet kan kruipen, lijkt het daarbij te blijven.
De verzorgende besluit er wat aan te doen. Ze neemt Annelies op de arm en let goed op naar waar Annelies kijkt. Vervolgens loopt ze met Annelies precies daar naartoe waarnaar de oogjes wijzen. Zodra Annelies haar ogen draait, draait ook de verzorgende mee. Al snel krijgt baby Annelies door dat ze kan sturen en begint steeds gerichter te kijken.
Respect
bewerkena) Respect voor het individu
Net zoals je zelf met respect behandeld wilt worden, is het belangrijk respect te hebben voor de zorgvrager. Hij is afhankelijk van de hulpverlener, waardoor respect nog belangrijker wordt om het de zorgvrager aangenaam te maken.
Aanvaard daarom de zorgvrager zoals hij of zij is. Met al zijn mogelijkheden en beperkingen en vaak ook met zijn bizarre kantjes en eigenaardigheden. Maak hem niet belachelijk, kleineer hem niet, zet hem niet te kijk. Zorg naar bestvermogen voor deze persoon en heb eerbied voor elk individu.
Frans, of beter meneer Kriekemans, zit al enige tijd in het rusthuis. Hij is erg dement en loopt meestal doelloos door de gangen. Hij weet niet meer dat hij naar de wc moet gaan en draagt daarom een luier. Vaak doet hij de luier uit en bevuilt hij zijn kamer of de gang. Hij trekt zomaar deuren en kasten open omdat hij niet meer weet waar hij is of wat hij moet doen.
De verzorgenden worden hier niet boos om, want meneer Kriekemans weet niet beter en kan ook nooit meer dingen leren. Met veel geduld en tederheid verzorgen de mensen van het rusthuis hem keer op keer, dag na dag. De familie van meneer Kriekemans is het personeel erg dankbaar dat ze hun vader met respect en goede zorgen blijven behandelen.
b) Privacy garanderen
Hou oog voor de privacy van de zorgvrager. Doe gordijnen en deuren dicht als je de zorgvrager omkleedt, wast, verschoont of naar toilet helpt. Plaats indien nodig een afscherming tussen bedden in één kamer.
Ook wanneer de zorgvrager zelf er weinig belang meer aan hecht, is het noodzakelijk de privacy te garanderen voor toevallige voorbijgangers en familieleden.
c) Beroepsgeheim respecteren
Als verzorgende krijg je heel wat persoonlijke informatie over de zorgvrager. Deze informatie is vertrouwelijk en mag je niet doorvertellen aan onbevoegden, deze houding noemt beroepsgeheim. De wet heeft regels rondom het beroepsgeheim: vertrouwelijke informatie mag enkel uitgewisseld worden binnen het team waarin je werkt. Dit betekent dat je andere verzorgenden of verpleegkundigen mag inlichten over de fysieke, psychische of sociale toestand van een zorgvrager. Deze informatie deel je echter niet met andere zorgvragers, met je eigen vrienden of familie of met anderen.
Dat betekent ook dat je niet over een zorgvrager mag spreken als een andere zorgvrager of buitenstaander kan meeluisteren. Denk daaraan als je tijdens een verzorging over vertrouwelijke informatie wilt praten!
Teamwerk
bewerkenIn de zorgsector werk je in een teamverband. Iedere persoon heeft zijn eigen taak binnen de groep. Het is belangrijk je taak te kennen in dit team en de juiste houding aan te nemen.
a) Correctheid
In een team is het belangrijk dat iedereen op elkaar kan rekenen. Wees daarom correct. Dat houdt in dat je je belofte nakomt, geen uitvluchten zoekt en doet wat er van je verlangt wordt. Iedereen maakt fouten, maar wees zo correct om die onmiddellijk te melden.
b) Structureren
Snel zal je merken dat een kinderdagverblijf en een rusthuis werken volgens een strakke structuur. Dit zorgt er enerzijds voor dat je de zorgvrager een stabiele en veilige omgeving biedt en anderzijds dat het werk op een overzichtelijke en vlotte manier kan verricht worden. Hou je dus aan de regels en streef de regelmaat na.
c) Flexibel zijn
Ondanks de structuur en regelmaat moet je ook soepel genoeg zijn om je aan te passen aan steeds wisselende mensen en situaties. Geen twee mensen zijn identiek en elke zorgvrager vraagt een unieke benadering. Je schept ruimte waardoor de zorgvrager zichzelf kan zijn Dat maakt de werksituatie voor een verzorgende boeiend, maar niet altijd even gemakkelijk.
d) Samenwerken
Samenwerken houdt in dat je met alle betrokkenen met eenzelfde visie één doel nastreeft. In dialoog bouw je aan een team. Door correct samen te werken, wordt werken aangenamer en gemakkelijker.
e) Grenzen kennen
Als je met andere mensen samenwerkt is het belangrijk om de grenzen te kennen. Je moet weten wat je mag doen en wat niet. Ken je eigen werkveld en dat van je collega’s en vraag naar de gewoonten binnen het team.
Ken ook je eigen grenzen en beperkingen. Doe niets in je eentje dat je nog niet (goed) kan of kent. Vraag hulp wanneer je iets niet zeker weet of kunt. Hulp vragen op het juiste moment is een goede houding.
Korte samenvatting |
Woordenlijst I.3 Gebruik deze woordenlijst om de lessen beter te begrijpen en om de leerstof grondig te kunnen studeren. Zoek de woorden op en voeg zelf woorden toe die je leert in de les of die je tegenkomt in de cursus:
Warmmenselijkheid:…………………………………………………………………
Suikerziekte: …………………………………………………………………………
Empathie: …………………………………………………………………………
Tederheid: …………………………………………………………………………
Non-verbale communicatie:……………………………………………………………
Privacy: …………………………………………………………………………
Beroepsgeheim: ………………………………………………………………………
Teamwerk: …………………………………………………………………………
Flexibel: …………………………………………………………………………
………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… |