Personenzorg I/Boekdeel I/Veiligheid



5. Veiligheid



Als professioneel hulpverlener neem je verantwoordelijkheid op voor de mensen waarvoor je zorgt. Die verantwoordelijkheid houdt onder andere in dat je instaat voor de veiligheid van de zorgvrager.

Veiligheid betekent voorkomen van ongevallen. Je treedt dus preventief op. Uiteraard sta je als verzorgende ook in voor je eigen veiligheid, daar het werkveld van een verzorgende specifieke gevaren met zich meebrengt. We zullen ze uitvoerig bespreken in dit hoofdstuk. Gevaren betreffende het oplopen van ziekten worden in hoofdstuk 6 besproken.

Zorg dat je goed op de hoogte bent van de risico’s voor jezelf en de zorgvrager en leer oog krijgen voor veiligheid. Pas vervolgens de nodige preventieve maatregelen toe en grijp tijdig in op een correcte manier.

Kleine Mohammed ligt in het ziekenhuis... want de verzorgende was eventjes onoplettend.
Het gebeurde op een druk moment in het kinderdagverblijf. De verzorgende wilde Mohammed verluieren, maar was in haar haast de propere luier vergeten uit het rek te nemen. Kleine Mohammed lag al op de verzorgingstafel en de vuile luier was al uit. Het rek was maar twee stappen verwijderd van de verzorgingstafel, dus draaide de verzorgende zich naar het rek. Nog voor ze weer kon omkijken, was Mohammed van de verzorgingstafel gevallen. Hij was op zijn hoofdje terecht gekomen en reageerde niet meer. In allerijl is kleine Mohammed met de ziekenwagen naar het ziekenhuis gevoerd.

° Had dit ongeval vermeden kunnen worden? Zo ja, hoe?

…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………


Voorkomen van ongevallen

bewerken

Je kan nooit alle ongevallen vermijden, maar je moet je best doen ze te voorkomen. Een ongeval schuilt vaak in een klein hoekje, maar wanneer je weet wat er kan mislopen en je een goed oog krijgt voor de gevaren, kan je veel ongelukken vermijden.
Een goede kennis van de ontwikkeling van het kind en de fysieke veroudering van de bejaarde helpen je ook al een eind op weg om gevaren te kunnen inschatten.
Hierover leer je meer in de lessen omgangskunde.

Mevrouw Akkermans is 93 jaar en woont in het rusthuis. Ze is moeilijk te been, maar stapt toch nog met haar wandelstok door de gang. Ze staat wankel op haar benen en verliest makkelijk haar evenwicht.
Een verzorgende ziet hoe mevrouw Akkermans in de gang haar wandelstok laat vallen en zich vervolgens probeert te bukken om de stok weer op te rapen. De verzorgende snelt naar mevrouw Akkermans en roept alvast dat ze de stok komt oprapen voor de oude vrouw. Daarop recht mevrouw Akkermans haar rug en houdt zich weer vast aan de leuning in de gang.

° Wat kon er gebeuren als de verzorgende de wandelstok niet had opgeraapt en mevrouw Akkermans dit zelf had proberen te doen?

…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………

° Beschrijf een ongeval dat je zelf meemaakte als kind en dat gemakkelijk voorkomen had kunnen worden.

…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………


a) Meest voorkomende ongevallen bij kleine kinderen

bewerken

Kleine kinderen zijn nog niet zo handig in hun grove en fijne motoriek. Wanneer ze pas leren lopen, staan ze nog wankel op hun benen. Het is leren met vallen en opstaan.
Het maakt van trappen een gevaarlijke plek, maar ook meubels met scherpe hoeken vormen een gevaar wanneer het kind er tegenaan valt of loopt.

Door hun nieuwsgierigheid en hun drang om te verkennen, belanden ze vaak in benarde situaties. Ze openen deuren en kasten, steken hun vingers overal in en tussen, willen overal op en onder kruipen. Uiteraard schuilen hier veel gevaren voor het kleine kind wanneer het zonder toezicht zijn gang kan gaan. Het kan door een open deur op straat belanden, op een tafel kruipen waar het weer vanaf kan vallen, vingers in stopcontacten steken, gevaarlijke producten vinden in een keukenkast, aan een brandende kachel of fornuis voelen...

In de orale fase verkent het kind de wereld grotendeels via de mond. Het kan al van alles vastgrijpen, maar wil het ook met de mond uittesten. Het steekt vuile dingen van op de grond in de mond, het steekt kleine voorwerpen in de mond waarin het kan stikken, het steekt gevaarlijke producten in de mond zoals giftige planten, pilletjes of schoonmaakmiddelen.

Kinderen zijn nog niet in staat gevaar in te schatten. Ze weten niet dat scherpe voorwerpen snijwonden kunnen veroorzaken, dat je je kan verbranden aan hete voorwerpen of hete vloeistoffen. Ze kennen het verschil niet tussen eetbare en niet-eetbare zaken, ze kunnen het gevaar van hoogte niet inschatten...

Door rekening te houden met de leefwereld van het kind en kennis te hebben van de levensfase waarin het kind zich bevindt, kan je veel gevaren op voorhand opmerken en trachten de situatie veiliger te maken voor het kind.
Zeker in het kinderdagverblijf is het van groot belang een veilige omgeving te creëren voor de kinderen, waarin ze op een veilige manier op verkenning kunnen en zich ten volle kunnen ontplooien.

Vorm je aan de hand van de statistieken een idee over de meest voorkomende ongevallen bij kinderen van 0 tot 3 jaar. Hou deze gevaren goed in je gedachten wanneer je voor kleine kinderen zorgt en probeer het gevaar te vermijden.

63% van de ongevallen zijn valpartijen.
53,4% van de valpartijen gebeuren van op een zekere hoogte:
23% van de trap
16% van een stoel
14% uit de zetel
12% van een speeltuig, uit een bed of van de fiets
11% van het verzorgingskussen
46,6% van de valpartijen gebeuren door een val over oneffenheden in de vloer (34%) of tegen een meubel of salontafel (21%).
9% van de ongevallen gebeuren door kinderen die zich snijden of stoten.
(aan muren, deuren, trappen, radiatoren, scherp keukengerei, conservenblikken, schommels, wippen of speelgoed).
Bij 7,8% van de ongevallen raakt een hand of voet van het kind klem.
(Bijvoorbeeld geknelde vingers tussen een (auto)deur, geknelde voetjes tussen de spaken van een fiets).
5,4% van de ongevallen zijn brandwonden.
(55% van deze ongevallen gebeuren doordat kinderen zich aan een heet voorwerp verbranden, 45% gebeuren door aanraking met hete vloeistof of stoom).
4% van de ongevallen gebeuren door vergiftiging.
(innemen van geneesmiddelen of gevaarlijke stoffen, eten van planten).

Taak: Voorkomen van ongevallen bij kinderen

° Probeer goede redenen te vinden waarom valpartijen, snijden of stoten, klem raken, brandwonden en vergiftiging zo vaak voor komen bij kleine kinderen.

Valpartijen: ……………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Zich snijden of stoten: …………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Klem raken: ……………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Zich verbranden: ………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Vergiftiging: …………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

° Hoe kan je deze meest voorkomende ongevallen proberen te vermijden? Zoek tips!

Valpartijen: ……………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………

Zich snijden of stoten: …………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………

Klem raken: …………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………

Zich verbranden: ………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………

Vergiftiging: …………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………

c) Meest voorkomende ongevallen bij ouderen.

bewerken

Waarom hebben oudere mensen problemen?
Oudere zorgvragers kampen met specifieke verouderingsproblemen waardoor ze veel kans lopen op een ongeval. Ze worden stijf in de gewrichten, krijgen stramme spieren, hun zicht vermindert, ze hebben vaak last van evenwichtsstoornissen en duizeligheid.
Al deze factoren maken dat ze snel struikelen over een oneffenheid in de vloer, zoals een uitstekende tegel, een losliggende kabel of een drempel. Ze glijden makkelijk uit op een gladde vloer of een losliggend tapijt. Ze vallen makkelijk wanneer ze op één been staan en hun evenwicht verliezen, bv. bij het in bad stappen of bij trappen lopen.
Door het slechter zicht schatten ze afstanden minder goed in of zien ze obstakels niet liggen, waardoor ze struikelen of vallen.

Waarom is vallen zo ernstig voor oudere mensen?
Wanneer jonge mensen vallen, blijft het vaak bij schrammen, builen en blauwe plekken. Bij het ouder worden, wordt het lichaam brozer. De botten van oudere mensen zijn fragiel en breken snel, gewrichtsbanden scheuren sneller, enzoverder.
Ouderen die tot vlak voor dat domme ongevalletje nog alles zelf konden beredderen, kunnen van het ene op het andere moment hierdoor alle zelfstandigheid verliezen. Na een ziekenhuisopname belanden ze vaak in een rust- of verzorgingstehuis.

Kunnen we dit voorkomen?
Dergelijke ongevallen worden nog te vaak als toeval beschouwd. Maar heel wat ongevallen gebeuren door onveilig handelen en/of onveilige toestanden die hadden kunnen worden vermeden. Ongevallen bij oudere mensen zijn bijna steeds valpartijen. De meest voorkomende oorzaken van een val zijn:

  • Struikelen over een drempel, vloerkleedje of losse snoeren.
  • Verstappen op een (vaste) trap of ladder.
  • Uit balans raken bij te snel opstaan uit lage stoel, bed of van toilet.
  • Uitglijden op gladde vloeren, vooral in de badkamer, en op trappen.
  • Slechte verlichting op trappen en tussen slaapkamer en toilet.

Als verzorgende is het je taak veilig te handelen en een veilige omgeving te creëren.

Taak: Voorkomen van ongevallen bij ouderen

° Zoek vijftien preventieve maatregelen die de kans op ongevallen verkleinen bij oudere mensen.
° Verklaar steeds waarom de maatregel ongevallen kan voorkomen.
1. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

2. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

3. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

4. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

5. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

6. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

7. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

8. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

9. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

10. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

11. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

12. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

13. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

14. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

15. …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………


Veilig werken met oudere zorgvragers
Wanneer we oudere zorgvragers verzorgen, moeten we altijd rekening houden met het grote risico op vallen.

  • Wanneer de bejaarde gewassen moet worden, zorg je ervoor dat de ZV zo veel mogelijk kan zitten of liggen tijdens de zorgen.
  • Laat de bejaarde niet op één been balanceren wanneer je een onderbroek, broek of rok wilt aandoen, maar laat hem of haar hiervoor eerst gaan zitten.
  • Ondersteun op een correcte manier de ZV wanneer deze hulp nodig heeft om zich te verplaatsen of om recht te komen uit de zetel of het bed.
  • Zorg dat de ZV nooit op blote voeten of kousen rondloopt om uitglijden te vermijden. Doe daarom steeds zijn schoenen of pantoffels aan, ook al is het maar om heel eventjes recht te staan of om zich maar een klein stukje te verplaatsen.
  • Zorg dat de ZV zich steeds ergens aan kan vasthouden om het evenwicht te bewaren. Bv. aan een leuning, een steunbaar aan de muur, de wasbak, de bedleuning, de tafel, …
  • Zorg dat een zetel op wielen of een rolstoel steeds op de rem staat wanneer de zorgvrager wilt gaan zitten of rechtstaan. Zo voorkom je dat de zetel of rolstoel achteruit rolt en de zorgvrager valt.



Wanneer we oudere zorgvragers ondersteunen bij bewegingen, is het erg belangrijk dat dit op een correcte manier gebeurt. Enerzijds voor het comfort van de zorgvrager en voor je eigen comfort, maar anderzijds vooral voor de veiligheid.
Heb je de zorgvrager niet op een correcte manier ondersteund, dan kan het gebeuren dat de zorgvrager alsnog valt of zich bezeert.

Leer daarom de correcte technieken tijdens de praktijklessen en leer op stage de juiste ondersteuningstechnieken van het ervaren personeel.

Ergonomisch werken

bewerken

Als verzorgende voer je veel technische handelingen uit die heel wat fysieke inspanning vragen. Je tilt kinderen op, draait oudere zorgvragers in bed, versleept materialen, ondersteunt mensen die dreigen te vallen, enzoverder.
Al deze handelingen vragen heel wat van het lichaam van de verzorgende. Wanneer we niet goed opletten, kunnen we kwetsuren oplopen aan rug, gewrichten, spieren...

In de zorgsector heeft 60% van het personeel ooit last van rugproblemen ten gevolge van het werk in de zorgsector. Toch kunnen ook deze problemen grotendeels vermeden worden door technieken op een correcte manier uit te voeren.

Wanneer we handelingen op zo’n manier uitvoeren dat ze het lichaam zo weinig mogelijk schadelijk belasten, spreken we van ergonomisch werken.

Ergonomisch werken kan betekenen dat je je werk beter organiseert, zodat je minder moet sleuren. Het kan ook betekenen dat je hulpmiddelen gebruikt, zoals bijvoorbeeld een buggy om kinderen te vervoeren in plaats van ze te dragen. Maar soms zijn er geen andere mogelijkheden dan je lichaam hard te laten werken. Wanneer het niet anders kan, zullen we handelingen volgens een bepaalde techniek uitvoeren die het best is voor je lichaam. Meestal gaat het om rugsparende technieken.

Voer je de technieken correct uit, dan is de kans klein dan je kwetsuren oploopt. Bovendien kan je makkelijker samenwerken met anderen wanneer iedereen dezelfde technieken toepast. Je weet wat je kan verwachten van een collega die je helpt en de zorgvrager leert snel hoe hij of zij het best kan meehelpen. Maatregelen die je kan nemen om je rug te ontlasten en te beschermen, noemen we goede rughygiëne.

Leer daarom grondig de tiltechnieken in de praktijklessen en oefen ze verder in tijdens de lessen lichamelijke opvoeding en in je eigen dagelijks leven.


Korte samenvatting

Veiligheid is voorkomen van ongevallen.

Kinderen
Risico’s bij kinderen t.g.v.

  • onvoldoende motorische ontwikkeling
  • nieuwsgierigheid
  • orale fase
  • geen inschattingsvermogen van gevaar

Ongevallen bij kinderen

  • valpartijen
  • zich snijden of stoten
  • klem raken
  • verbranden
  • vergiftiging

Neem preventieve maatregelen

Ouderen
Risico’s bij ouderen t.g.v.

  • verminderde motoriek
  • verminderd zicht
  • evenwichtsstoornissen

Ongevallen bij ouderen

  • valpartijen (met breuken)

Neem preventieve maatregelen

Verzorgenden
Risico’s bij verzorgenden t.g.v.

  • werkhandelingen, meestal bij tillen

Ongevallen bij verzorgenden

  • rugklachten

Neem preventieve maatregelen

  • ergonomisch werken

Woordenlijst I.5

Gebruik deze woordenlijst om de lessen beter te begrijpen en om de leerstof grondig te kunnen studeren.

Zoek de woorden op en voeg zelf woorden toe die je leert in de les of die je tegenkomt in de cursus:

Preventie: ………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Preventieve maatregelen: ………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Potentieel gevaar: ………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Motoriek: ……………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Grove motoriek: ………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Fijne motoriek: …………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Oraal: …………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Orale fase: ……………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Ergonomisch: …………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Rughygiëne: ……………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.