Quenya/Speciale werkwoorden

het werkwoord 'zijn'

bewerken

Quenya heeft twee werkwoorden die met "zijn" overeenkomen: en ëa.

gebruiken we in volgende gevallen:

  • om twee substantieven te verbinden:
sambë sina ná caimasan "deze kamer is een slaapkamer"
  • om een substantief en een adjectief te verbinden:
sambi sinë nar pityë "deze kamers zijn klein"


wordt gebruikt om aan te geven dat iets op een bepaalde plaats te vinden is:

i harma ëa i sambessë "de schat is in de kamer"
ëan tauressë "ik ben in het bos"

De uitgangloze vormen van ëa kan je gebruiken om "er is" (ëa) of "er zijn" (ëar) weer te geven:

ëa elda as quinga "er is een elf met een boog"
ëar narmor i ostossë "er zijn wolven in de stad"


Vervoeging:

Deze beide werkwoorden hebben geen Voltooide tijd en er is geen verschil tussen de Continuatief en de Aorist:

  • Het werkwoord

De Continuatief/Aorist van vormen we met de stam na-, dit geeft dan bvb.:

nan "ik ben", nalyë "jij bent", nantë "zij zijn", ...

De Verleden tijd vormen we met de stam ne-, de uitgangloze vorm in het enkelvoud is , bvb.:

nes "hij/zij/het was", nelmë "wij waren (excl.)", ...

De Toekomende tijd is regelmatig en gebaseerd op de stam nauva-:

i nissi nauvar nairë "de vrouwen zullen droef zijn"
nauvan aran "ik zal koning zijn"


  • Het werkwoord ëa

De Continuatief/Aorist van ëa is regelmatig met als stam ëa-, we vinden dan bvb.:

ëan "ik ben", ëalyë "jij bent", ëantë "zij zijn", ...

De Verleden tijd vormen we met de stam enge-, bvb.:

enges "hij/zij/het was", engelmë "wij waren (excl.)", ...

De Toekomende tijd is regelmatig met als stam euva-:

i roccor euvar i malcoressë "de paarden zullen in het kasteel zijn"
euvalmë sinomë "wij zullen hier zijn"

Dit werkwoord heeft verder ook een actief deelwoord ëala:

i ostor ëala "de bestaande steden"


Onpersoonlijke werkwoorden

bewerken

De bijzondere eigenschap van deze werkwoorden is dat ze geen echt onderwerp hebben. In de meeste talen omvat dit enkel werkwoorden die een toestand of het weer aangeven: "het regent", "het vriest", ...

Deze werkwoorden zijn ook in Quenya onpersoonlijk:

lipta "het druppelt"
uquë "het regent"
fauta "het sneeuwt"
hilca "het vriest"

Merk op: bij deze werkwoorden ontbreekt de uitgang -s ondanks dat ze in het Nederlands toch het persoonlijk voornaamwoord "het" hebben.


Een tweede groep zijn de onpersoonlijke werkwoorden die in het Nederlands een meewerkend voorwerp hebben dat aangeeft wie betrokken is bij de actie. In Quenya plaatsen we dit meewerkend voorwerp in de datief:

marta- "gebeuren, overkomen" → marta sen "het overkwam haar"
naya- "spijten" → naya son "het spijt hem"
onga- "pijn doen" → onga men "het doet ons pijn"
vilda- "aanbelangen" → vilda len "het belangt jou aan"


Quenya heeft ook enkele werkwoorden waarbij in de meeste andere talen een gewoon onderwerp gebruikt wordt:

itisya- "jeuken, irriteren"
loya- "dorstig zijn"
óla- "dromen"
sahta- "heet zijn"
sitta- "gewoon zijn"
or-/ora- "aanmoedigen, aansporen"
mauya- "moeten, dwingen"


Het originele Nederlandse onderwerp wordt dus in Quenya een datief:

orë nin caritas "men moedigt mij aan het te doen" = "ik word aangemoedigd om het te doen"

Het is ook mogelijk dat zo een datief-onderwerp iets anders dan een persoonlijk voornaamwoord is:

oranë i eldan lelya "men moedigt de elf aan te gaan" = "de elf werd aangemoedigd om te gaan"


Een ander voorbeeld:

mauya len quetë "men dwingt jou te spreken" = "jij moet spreken"
mauya nin lelya i ostonna "men dwingt mij om naar de stad te gaan" = "ik moet naar de stad gaan"


Bij het werkwoord óla- "dromen" vinden we analoog:

óla i venden eldaron "het meisje droomt over elfen" ("over" wordt vertaald door een genitief)

In Quenya is de dromer (het meisje) niet de uitvoerder (onderwerp) maar de ontvanger (meewerkend voorwerp) van de droom. Letterlijk (maar in slecht Nederlands) kunnen we dus zeggen "het droomt aan het meisje over elfen".


Soms kan het werkwoord ook onpersoonlijk gebruikt worden als het gezegde een adjectief is:

ná ringa nin "het is koud voor mij" = "ik heb het koud"
ná mára son "het is goed aan hem" = "hij is goed"

Merk op: in het Duits bestaat deze constructie eveneens: "Mir ist kalt".


Causatieve werkwoorden

bewerken

Deze werkwoorden zijn afkomstig van adjectieven, hun betekenis is dat men de eigenschap uitgedrukt door het adjectief verkrijgt.


Ze worden gevormd door -ta aan het adjectief te hechten:

alya "rijk" → alyata- "rijk worden"

Adjectieven op -ë veranderen deze eindletter in een -i:

airë "heilig" → airita- "heilig worden, heiligen"
ninquë "wit" → ninquita- "wit worden, witten"


Door de klemtoonregels vertonen deze werkwoorden enkele onregelmatigheden:

  • als een uitgang slechts één lettergreep telt dan veranderen we -ta in --:
i aran airitánë "de koning werd heilig"

maar

alyatanelmë "wij werden rijk"
airitálë "heilig wordend, heiligend"
ninquinta "wit geworden, gewit"


het werkwoord equë

bewerken

Het werkwoord quet- kan zowel "zeggen" als "spreken" betekenen afhankelijk van de naamval van de toehoorder (datief or allatief).

Bij directe en indirecte rede (zie Quenya/Syntaxis) geven we echter de voorkeur aan het werkwoord equë.


De vervoeging van dit werwoord is erg eenvoudig: het heeft slechts één vorm die in alle tijden gebruikt wordt. Verder kan het alleen gebruikt worden als het onderwerp een eigennaam of een persoonlijk voornaamwoord is (dus niet met een gewoon onderwerp als "vader" of "koning").

equen: 'cé'   "ik zeg/zei: 'misschien' "


Ook de woordvolgorde is ongewoon want het staat altijd vóór het onderwerp:

equë Elendil: 'utúlien'   "Elendil zegt/zei: 'ik ben gekomen' "
equë Altariel ar Teleporno: 'namárië'   "Galadriel en Celeborn zeggen/zeiden: 'vaarwel' "


Het is echter nooit verkeerd om toch quet- te gebruiken:

quetin: 'cé'   "ik zeg: 'misschien' "
Elendil quentë: 'utúlien'   "Elendil zei: 'ik ben gekomen' "
Altariel ar Teleporno quenter: 'namárië'   "Galadriel en Celeborn zeiden: 'vaarwel' "


Bij een onderwerp dat geen eigennaam of voornaamwoord is, blijft quet- de enige mogelijkheid:

i nís quéta: 'aiya'   "de vrouw zegt: 'hallo' "


Ook als het onderwerp na een directe rede staat, gebruiken we enkel quet-:

'utúlien', quentë Elendil   "'ik ben gekomen', zei Elendil"



het werkwoord auta-

bewerken

Dit werkwoord heeft drie vervoegingen die je al naargelang de betekenis gebruikt.

Deze vervoegingen vallen samen in volgende tijden en werkwoordsvormen: Continuatief, Aorist, Toekomende tijd, Actief deelwoord, Gerundium, Gebiedende wijs.


1. heengaan

Deze betekenis gebruiken we enkel in officiële teksten en dan nog enkel in de verleden tijd:

i aran anwë "de koning is heengegaan" (d.w.z. overleden)



2. weggaan, vertrekken

Deze betekenis wordt met een richting geassocieerd. Deze vervoeging zal dus dikwijls van een allatief vergezeld zijn:

i nér oantë i ëanna "de man ging weg naar zee"/"de man vertrok naar zee"


Natuurlijk kan de richting waarheen ook verzwegen worden:

i nauco oantië "de dwerf ging weg"/"de dwerg vertrok"


De volledige vervoeging is:

Verleden tijd: oantë, Voltooide tijd: oantië, Infinitief: auta, Passief deelwoord: autaina.



3. voorbijgaan, verdwijnen

In deze betekenis zijn we niet echt in een richting geïnteresseerd, er zal dus geen allatief aanwezig zijn:

yéni avánier "eeuwen zijn voorbijgegaan"
i seldo vánë "de jongen verdween"

(merk op: de betekenis "verlaten" wordt niet met auta- maar met lesta- uitgedrukt).


Het passief deelwoord heeft ook de betekenis "verloren" (d.w.z. "zal nooit meer terugkomen"):

Valimar ná vanwa "Valimar is verloren"


De volledige vervoeging is:

Verleden tijd: vánë, Voltooide tijd: avánië, Infinitief: vanwë, Passief deelwoord: vanwa.



>> Quenya >> Quenya/Werkwoorden >> Quenya/Speciale werkwoorden

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.