Quenya/Verbale substantieven

Deze pagina behandelt substantieven die van werkwoorden afkomstig zijn.

De voornaamste types zijn:


1. De uitgang - wordt voor abstracte zaken gebruikt:

mel- "liefhebben" → melmë "liefde"
car- "maken, bouwen, doen" → carmë "kunst"


2. De uitgang - geeft aan dat het substantief staat voor een actie die nog steeds aan de gang is:

tyal- "spelen" → tyalië "een spel"
perya- "halveren" → perië "een halvering"


3. Werkwoorden op -ta kunnen gebruikt worden zonder extra uitgang:

vanta- "wandelen" → vanta "een wandeling"
lanta- "vallen" → lanta "een val"


4. De uitgang -ë kan samen met een verlengde stamklinker gebruikt worden om een substantief te maken dat een gevolg van het werkwoord aangeeft:

ser- "rusten" → sérë "vrede"
lir- "zingen" → lírë "een lied"


5. Om concrete substantieven te maken gebruiken we de uitgang - bij A- en U-werkwoorden:

nurta- "verbergen" → nurtalë "een verberging"
perya- "halveren" → peryalë "een helft"
nurru- "grommen" → nurrulë "een grom"

Bij primitieve werkwoorden gebruiken we de uitgang -alë vastgemaakt aan de stam van de verleden tijd:

quet- "spreken, zeggen" → quentalë "een verhaal"


Dit vijfde type is het meest voorkomende.



Om de persoon die de actie uitvoert aan te geven, gebruiken we de uitgangen: -ro/- and -indo/-indë.

De uitgangen op -o zijn mannelijk, die op -ë vrouwelijk.


De eerste twee uitgangen gebruiken we bij A- en U-werkwoorden:

masta- "bakken"
mastaro "bakker" (m.)
mastarë "bakker" (v.)

en de andere twee bij primitieve werkwoorden:

car- "maken, bouwen, doen"
carindo "maker, bouwer" (m.)
carindë "maker, bouwer" (v.)


Soms wordt de uitgang -ro verkort tot -r, e.g. istar "tovenaar" van ista- "weten".

Om de mannelijke woorden op -ro in het meervoud te zetten, zou ik persoonlijk altijd de voorkeur geven aan deze verkorte vorm:

mastari in plaats van mastaror


Gebruik van naamvallen bewerken

Door het verband tussen een verbaal substantief en een werkwoord is dit verbaal substantief eigenlijk een gecondenseerde zin. Daarom kunnen deze substantieven dan ook een onderwerp en een lijdend voorwerp hebben:

Altariello nainië "de klaagzang van Galadriel"

We noemen dit een onderwerpsgenitief omdat Galadriel degene is die klaagt.


Als een verbaal substantief een lijdend voorwerp heeft dan plaatsen we dit in de possessief:

laitalë Oroméva "een eerbewijs voor Orome"

We bedoelen hier dat Orome geëerd wordt, hij is dus het lijdend voorwerp van "eren". We spreken dus van een voorwerpspossessief.


Natuurlijk kunnen bij één verbaal substantief beide gelijktijdig voorkomen:

Eruo melmë ataniva "de liefde van God voor mensen"
atanion melmë Eruva "de liefde van mensen voor God"



>> Quenya >> Quenya/Substantieven >> Quenya/Verbale substantieven

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.