Schilderen/Dieren
Eerst schetsen
bewerkenOm goed een dier te kunnen schilderen, is het van belang om eerst veel te schetsen. Heb je een huisdier, werk dan aan meerdere schetsen tegelijk, afhankelijk van de stand van het dier, of waar het mee bezig is. Een of meer foto's als hulp bij het schilderen is wel handig, omdat je model natuurlijk niet op bevel kan blijven stilzitten.
Het dier in zijn omgeving
bewerkenVoor een goed resultaat moet ook de omgeving van het dier geschilderd worden, en wel op zo een manier dat het dier erin past. Zorg dus dat het dier niet vóór het landschap lijkt te zweven. Schilder in elk geval éérst de achtergrond, en daarna het dier eroverheen. (Bij aquarel moet je natuurlijk de vorm van het dier leeg houden, maar een pietsie overlap is niet erg). Laat de schaduwzijde van het dier vervagen in de ondergrond, als die ook in de schaduw ligt, het is niet zinvol om daar een duidelijke contour van het dier te zien.
Vacht, veren en dergelijke
bewerkenWil je zeer realistisch en gedetailleerd schilderen, dan is het van belang om de vacht en de veren met een kleine penseel en veel kleurnuances te schilderen. Schilder in de richting van de haren en in de richting van de veren.
Schilder voor een vacht eerst de algemene toon en kleur met verdunde verf als één geheel, waarbij je rekening houdt met de schaduw en de oplichtende delen. Het is prima als de potloodlijnen in de vacht van de onderliggende schets in de verf doorschemeren. Breng vervolgens met een zeer dunne penseel (marterhaar dikte 0) hier en daar details aan van de haren. Gebruik lichte verf op de donkerde vacht, donkerder verf op de lichtere delen van de vacht. Varieer daarbij de lengte van je penseelstreek, en ook enigszins de richting, en kijk goed hoe de haren bij het dier groeien. Vooral op de kop is dat complex. Maak krullerige lijnen bij een krullerige vacht.
Gebruik voor een glanzende vacht de nat-in-nat techniek, waarbij je goed kijkt hoe de glansplekken er in werkelijkheid uit zien. Probeer meteen "raak" te schilderen, want met veel vegen wordt het eindresultaat niet beter. Corrigeer desnoods door de laag weer af te schrapen, weg te wassen en opnieuw te beginnen.
Gebruik voor een stuggere kwast een stugger penseel, met dikke verf, waarvan je eventueel de haren wat uiteen duwt.
Ogen
bewerkenDe ogen bepalen vaak het karakter van het dier; omdat wij als mens daar nu eenmaal het eerst naar kijken. Besteed daarom altijd voldoende aandacht aan de ogen. Geef roofdieren scherpere, hardere ogen dan een lief konijntje. Een zachte, lieve, uitstraling bereik je door zachte omlijningen te gebruiken. Bij olieverf kan je ogen diepte geven door meerdere tinten glaceerlagen te gebruiken, elk over een eerder opgedroogde laag.
Kijk goed waar een schaduw over het oog valt en maak dat donkerder. Met het aanbrengen van de juiste schaduwen op de oogbol, maak je het afgebeelde oog ook boller van vorm.
Geef als laatste de lichtplekken in de ogen aan. Je hoeft daarvoor geen wit te gebruiken, een zacht grijs of lichtbruin werkt ook goed.