Originele tekst
As fast as thou shalt wane, so fast thou grow'st
In one of thine from that which thou departest,
And that fresh blood which youngly thou bestow'st
Thou mayst call thine when thou from youth convertest.
Herein lives wisdom, beauty, and increase;
Without this, folly, age, and cold decay.
If all were minded so, the times should cease,
And threescore year would make the world away.
Let those whom nature hath not made for store,
Harsh, featureless, and rude, barrenly perish.
Look whom she best endowed she gave the more,
Which bounteous gift thou shouldst in bounty cherish.
- She carved thee for her seal, and meant thereby
- Thou shouldst print more, not let that copy die.
- Vertaling (zie Wikipedia: Sonnet 11)
Zo snel je verwelkt, zo snel zul je weer groeien
In een van je kinderen die zal erven wat je zelf verliest,
En dat jonge bloed dat je geeft als je jong bent
Kun je je eigen noemen als je oud bent.
Daarin ligt wijsheid, schoonheid en gewin;
Want zonder wacht ons dwaasheid, ouderdom en kil verval.
Dacht iedereen zoals jij, dan zou de wereld eindigen
In amper zestig jaar.
Laat zij, waar de Natuur niet wil mee kweken,
Met al hun lelijkheid kinderloos vergaan.
En wie ze het meeste schonk
Zou al die rijke giften moeten benutten.
Je bent het zegel dat ze uitsneed, en ze verwacht van jou
Dat je er veel kopieën van jezelf mee maakt, vooraleer je sterft.
- Samengevat
De dichter spreekt zijn vriend toe en maant hem aan om niet langer te talmen en voor nageslacht te zorgen. Hij zegt: "Je bent wijs als je, nog voor je helemaal bent weggekwijnd en je jeugd voorgoed is verdwenen, zorgt voor een kind. In dat kind zul je verder leven. De natuur verwacht het van jou."