Spaans/Les 03
Grammatica
bewerkenVraagwoorden
bewerkenVerder zijn er de volgende vraagwoorden:
- ¿Cuándo? = Wanneer?
- ¿Cuánto? = Hoeveel?
- ¿Cuál? = Wat voor een?, Welke?
- ¿Por qué? = Waarom?
- ¿Adónde? = Waarheen?
- ¿De dónde? = Waarvandaan?
¿Cuánto? heeft ook vrouwelijke en meervoudsvormen: ¿Cuánta?, ¿Cuántos?, ¿Cuántas?.
¿Cuál? of ¿Qué? ?
bewerkenIn principe moet welk(e) vertaald worden met cuál en wat met qué. Hierop bestaan nogal wat uitzonderingen. Hieronder, en in volgende lessen, worden deze uitzonderingen behandeld.
- Cuál kan niet direct vóór een zelfstandig naamwoord komen. Zou dit gebeuren, wordt hij vervangen door qué:
- ¿Qué palabra es? (Welk woord is het?)
- ¿Cuál de los libros es perdido? (Welk van de boeken is kwijt?)
- ¿Qué fotos son tuyas y cuáles son mías? (Welke foto's zijn van jou en welke van mij?)
- In uitroepzinnen verschijnt er een qué dat vertaald moet worden met 'wat een' (met en zonder bijvoeglijk naamwoord):
- ¡Qué chica tan bonita! (Wat een mooie meid!)
- ¡Qué casa! (Wat een huis!)
De koppelwoorden y en o
bewerkenVóór een i-klank, d.i. een i- of hi-, wordt y: e
Vóór een o-klank, d.i. een o- of ho-, wordt o: u
Voorbeelden:
- Hablo neerlandés e inglés.
- Un día u otro.
Het voorzetsel a
bewerkenHet voorzetsel a wordt gebruikt om aan te geven dat:
- bij plaatsbepalingen: een richting (naar)
- bij tijdsaanduidingen: een tijdstip (op)
- bij bewegingen: een doel (naar/om)
Lidwoorden
bewerkenMeervoudsvormen
bewerkenmannelijk | vrouwelijk | |
bepaald | los | las |
onbepaald | unos | unas |
Gebruik van het onbepaald lidwoord meervoud
bewerkenHet gebruik van de meervoudsvormen van het onbepaalde lidwoord is behoorlijk complex en wordt in de loop van de volgende lessen geleidelijk behandeld.
Er zijn wel woorden waarbij het gebruik van het onbepaald lidwoord meervoud verplicht is omdat deze woorden alleen een meervoudsvorm hebben:
- unas tijeras (een schaar)
- unas gafas (een bril)
- unos pantalones (een broek)
- un pantalón bestaat echter ook
Er zijn meer van deze woorden. Vaak hebben deze betrekking op een voorwerp dat uit twee (ongeveer) gelijke delen bestaat.
Zelfstandige naamwoorden - meervoud
bewerkenHet meervoud van het Spaanse zelfstandige naamwoord wordt gevormd door toevoeging van -s of -es.
Dit gebeurt als volgt:
enkelvoud | meervoud |
het zelfst. nw. eindigt op: | toevoeging van: |
klinker | -s |
(beklemtoonde) í | -es |
(beklemtoonde) á | -s |
medeklinker | -es |
-s met onbeklemtoonde laatste klinker | onveranderd |
- Eventueel overbodig geworden accenten vervallen:
- rehén -> rehenes (gijzelaar)
- En eventueel noodzakelijk geworden accenten worden ook geschreven:
- joven -> jóvenes
- Omdat het Spaans geen z vóór een e of i toelaat, moet de spelling van de woorden op -z moeten worden aangepast:
- juez -> jueces
- vez -> veces
- De letter a heeft (beklemtoond!) heeft het (regelmatige) meervoud:
- la a -> las aes (de letter a)
- Bovendien heeft het vraagwoord ¿Quién? een (regelmatige) meervoudsvorm: ¿Quiénes?.
Getallen 11-20
bewerken- 11 once
- 12 doce
- 13 trece
- 14 catorce
- 15 quince
- 16 dieciséis
- 17 diecisiete
- 18 dieciocho
- 19 diecinueve
- 20 veinte
Regelmatige werkwoorden op -er en -ir in de t.t.
bewerkenDe regelmatige werkwoorden op -er en -ir worden vrijwel hetzelfde vervoegd. Drie vormen zijn anders, waarvan twee in de tegenwoordige tijd. Als de vormen hetzelfde zijn is dit met een streepje aangegeven:
-er | -ir |
aprend-o | - |
aprend-es | - |
aprend-e | - |
aprend-emos | añad-imos |
aprend-éis | añad-ís |
aprend-en | - |
Om deze vormen snel te onthouden is het volgende trucje makkelijk:
- Vervang alle a's uit de uitgangen van de vervoeging van de werkwoorden op -ar door de uitgangsklinker van het werkwoord. Om de jullie-vorm van de werkwoorden op -ir te krijgen moeten dan ook de twee opeenvolgende i's samensmelten.
- De stam van het werkwoord blijft behouden. De schrijfwijze wordt zonodig aangepast:
- proteger -> protejo
De vervoeging van estar (zich bevinden) en tener (hebben) in de t.t.
bewerken- De vetgedrukte vormen zijn onregelmatige vormen.
- De schuingedrukte vormen zijn vormen die uit één bepaalde eigenschap van het werkwoord te onthouden zijn.
estar | tener |
estoy | tengo |
estás | tienes |
está | tiene |
estamos | tenemos |
estáis | tenéis |
están | tienen |
- De vormen estás, está en están zijn gelijkvormig aan de regelmatige verbuiging, behalve dat hun klemtoon op de laatste lettergreep ligt.
Bijvoeglijke naamwoorden
bewerkenHet Spaanse bijvoeglijke naamwoord past zich aan aan het getal en geslacht van het bijbehorende zelfstandige naamwoord, ook als deze soms niet expliciet genoemd staan. Er zijn twee typen bijvoeglijke naamwoorden: een groep die wél aparte vrouwelijke vormen kent en een die dat niet heeft.
Bijv. nw. | mét aparte | vrouwelijke vormen | Zónder | aparte | vrouwelijke | vormen |
-o | -ete/-ote | -án/-ín/-ón/-or/és | -a | -ista | -e | -medeklinker |
-a | -eta/-ota | -ana/-ina/-ona/-ora/-esa | ||||
-os | -etes/-otes | -anos/-inos/-onos/-oros/-esos | -as | -istas | -es | -es |
-as | -etas/-otas | -anas/-inas/-onas/-oras/-esas |
- Het Spaanse bijvoeglijke naamwoord staat in principe áchter het zelfstandige naamwoord.
Woordenlijst
bewerkenpraten | hablar | Nederlands | neerlandés | Engels | inglés | ||
dag | día m | andere | otro | Hollands | holandés | ||
schaar | tijeras v mv | bril | gafas m mv | broek | pantalón, pantalones m mv | ||
woord | palabra | verliezen | perder /ie/ | meid; meisje | chica | ||
gijzelaar | rehén | mooi | bonito | rechter | juez | ||
toevoegen | añadir | ||||||
- De eigenschap /ie/ is vergelijkbaar met de eigenschap /ue/ en wordt in les 5 behandeld.
- In de gewone omgangstaal wordt neerlandés vaak vervangen door holandés. Veel Spanjaarden zijn zich echter wel bewust van een verschil.
- Merk op dat in het Spaans de namen van talen, nationaliteiten en bijbehorende bijvoeglijke naamwoorden met een kleine letter worden geschreven. Namen van landen, continenten e.d. worden wél met een hoofdletter geschreven.