Plato/Plato en Griekse religie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanvulling
aanvulling
Regel 1:
{{Plato}}
{{wiu2}}
'''Plato en de Griekse religie''' ('Plato and Greek religion') is de titel van een essay uit 'The Cambridge Companion of Plato' van de hand van Michael L. Morgan, professor in geschiedenis van de filosofie aan de Oxford universiteit. Hij beschrijft hierin de context waarbinnen de dialogen van Plato ontstonden en duidt Plato's relatie met de diverse vormen van Griekse religie.
 
Regel 11 ⟶ 10:
 
==Pluralisme en heterogeniteit==
Griekse godsdienst was alomtegenwoordig, pluralistisch en heterogeen. Aan de ene kant had je de officieleofficiële Polis-religie, een pantheon aan goden waaronder Zeus, Hera, Athene, Apollo, Poseidon en een hele reeks lagere goden zoals Pan, die de familie van de 'olymischeolympische goden' vormde. Aan de ander kant had je een hele reeks lokale goden zoadatzodat elke ''deme'' niet elke god in dezelfde mate vereerde. Bovendien was er niet één 'Zeus', maar bestond er ook een 'Zeus van de Stad', een 'Zeus van de vreemdeling', een 'Zeus van de bergtoppen' en dies meer. Dat Griekse polytheïsme overschreedtoverschreed ook de grenzen van de Griekse stadstaten. Zo waren de vierjaarlijkse panhellenistischepan-Hellenistische festivals een 'internationaal' festival en was het Orakel van Delphi met de heiligdommen van Apollo een internationaal aantrekkingspunt. Behalve de verering van grote en kleinere goden werden ook Homerus en Hesiodus vereerd.
 
In het klassieke Griekenland was, mede door dat enorme pluralisme en die variëteit, alles doordrongen van een religieus karakter: politiek, ethiek, wetenschap, schilderkunst, muziek, dans, toneel, landbouw en zo meer. Het hele jaar door werden festivals gehouden: processies, vieringen voor de nieuwe maand, dans, wedstrijden, hymnen, zodat de Grieken leefden van festival naar festival.
 
==Alternatieve religies==
Een belangrijk fenomeen van religieus leven in Plato's tijd was de opkomst van nieuwe cultussen. Vele ervan bloeiden in de late 5e eeuw v.Chr. gedurende en na de Peloponnesische oorlog (431-404 v.Chr.) tussen Athene en Sparta, een strijd die uitliep in een Atheense nederlaag en zo een einde maakte aan de Atheense hegemonie:
*de cultus van [[Pan]] volgde na de Slag bij Marathon (490 v.Chr.)
*de Eleusische mysteriën met orfische en bacchische elementen, waaronder zuiveringsriteszuiveringsriten, werden een Atheens festival in de eerste helft van de 5e eeuw v.Chr.
 
==Leerstellingen van de verlossingsreligies==
De proliferatie van nieuwe religies kende een hoogtepunt na de oorlogsjaren met de verering van Bendis, Asclepius (zoon van Apollo), Dionysius en Bacchus. Deze religievormen verspreidden een geloof in de onsterfelijkheid van de ziel en metempsychose (zielsverhuizing). Al deze ontwikkelingen wijzen op een 'verkleining' van de kloof tussen god en mens, die de officiële polisreligie steeds als 'hybris' bestempeld had. De 'sleutel' tot het vermogen van de mens om die afstand te overbruggen was het concept van de ''onsterfelijkheid van de ziel''. De kiem voor dergelijke denkbeelden was natuurlijk al gelegd door Empedocles en Pythagoras.
Al deze ontwikkelingen wijzen op een 'verkleining' van de kloof tussen god en mens, die de officiële polisreligie steeds als 'hybris' bestempeld had. De 'sleutel' tot het vermogen van de mens om die afstand te overbruggen was het concept van de ''onsterfelijkheid van de ziel''. De kiem voor dergelijke denkbeelden was natuurlijk al gelegd door Empedocles en Pythagoras.
 
==Plato's toeëigening==
Regel 31 ⟶ 29:
Plato ontwikkelt op basis van deze overtuiging een epistemologische metafysische visie van wat zulk onderzoek dan wel inhoudt. Hij zoekt dus meer bepaald te begrijpen wat filosofie is. Filosofie dient zich in haar onderzoek zeker bezig te houden met kennis die toebehoort aan de goddelijke voorwerpen, de Vormen of Ideeën. Deze soort kennis zal de ziel dan meer en meer laten gelijken op deze objecten. Leren, in de zin die Plato bedoelt, is dan ook een extatisch ritueel proces omdat het net als een ritueel precies georganiseerd is, religieus gemotiveerd is door de wens om goddelijk te worden, en gefaciliteerd wordt door de aanname dat de menselijke ziel onsterfelijk is en een bijna goddelijke status kan bereiken.
 
In de rest van het essay wijst Morgan aan in welke dialogen van Plato verwijzingen zitten naar de verschillende cultussen en opvattingen over de onsterfelijke ziel, en hoe Plato dit zoals hierboven samengevat in zijn eigen filosofie verwerkte. Zo toont hij bijvoorbeeld aan dat in symposium Socrates verslag doet van een ontmoeting met 'Diotima', een zieneres uit Mantinea in Arkadia. Daarin vertelt zij op welke manier de ziel vanuit gewone begeerte en liefde 'overvloeit' naar een verlangen naar de eeuwige Vorm van Schoonheid. Haar woordenschat (''myesis'', ''epopteia'', ''orgiazein'') en beschrijving komen recht uit de Mysteriën van Eleusis.
 
 
 
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.