Geschiedenis van de filosofie/Middeleeuwse filosofie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Uitbreiding |
wikilinks |
||
Regel 1:
{{Filosofie}}
'''Middeleeuwse filosofie''' was sterk betrokken op de aard van God en de toepassing van Aristoteles' [[Filosofisch woordenboek#L|logica]] en denken inclusief allerlei aanvullingen hierop op elk gebied van het leven, iets dat beter bekend staat als de [[Filosofisch woordenboek#S|scholastiek]]. Vanaf ca. 1200 - de tijd waarin in
De meest gezaghebbende tekst waar de scholastiek zich op baseerde was de Openbaring uit de Bijbel. Een steeds terugkerend streven in deze tijd was om, zo mogelijk door logica alleen, het bestaan van God te bewijzen. De bedoeling van deze oefening was volgens mediëvisten als [[w:Étienne Gilson|Étienne Gilson]] niet zozeer om het geloof in God te rechtvaardigen, aangezien dit naar het oordeel van het middeleeuwse
Een van de eerste pogingen daartoe was het [[w:Godsbewijs|kosmologisch argument]], traditioneel toegeschreven aan [[w:Thomas van Aquino|Thomas van Aquino]]. Het argument stelt grosso modo dat alles wat bestaat een oorzaak heeft. Maar omdat er geen oneindige keten van oorzaken terug in het verleden kon zijn, moest er een niet-veroorzaakte 'Eerste Oorzaak' geweest zijn. Dit is God. Thomas van Aquino paste dit argument ook toe om de goedheid van God te bewijzen. Alles heeft een zekere goedheid, en de oorzaak van elk ding is beter dan het ding dat veroorzaakt is. Daarom is de eerste oorzaak het best mogelijke ding. Vergelijkbare argumenten werden gebruikt om Gods kracht en uniciteit te bewijzen.
Een ander belangrijk argument voor het bewijs van het bestaan van God is het [[w:Godsbewijs|ontologisch argument]], aangevoerd door [[w:Anselmus van Canterbury|Anselmus van Canterbury]]. In feite zegt hij dat God alle mogelijke goede eigenschappen heeft. Bestaan is goed, en dus heeft God het, en daarom bestaat Hij. Dit argument is vanaf [[w:René Descartes|René Descartes]] door filosofen in verschillende vormen gebruikt.
Tegenstanders van Gilson zien in de christelijke context waarin de middeleeuwse filosofie is ingebed juist een teloorgang van de klassieke filosofie, aangezien verstandelijk denken in feite geheel ondergeschikt werd gemaakt aan
Het beeld dat Gilson van de Middeleeuwse filosofie geeft schiet op sommige punten duidelijk tekort. In de Middeleeuwen zelf werd de term "christelijke filosofie" ten eerste vrijwel nooit gebruikt, behalve met betrekking tot spirituele handelingen die in kloosters werden verricht. Verder had de filosofie van die tijd in werkelijkheid toch betrekking op meer dan alleen godsdienst; ook de logica, [[Filosofisch woordenboek#T|taalfilosofie]] en bepaalde onderwerpen uit de [[Filosofisch woordenboek#M|metafysica]] en [[Filosofisch woordenboek#E|ethiek]] kwamen aan bod.
Behalve Thomas van Aquino, zijn andere belangrijke figuren uit de middeleeuwse filosofie [[w:Johannes Duns Scotus|Johannes Duns Scotus]] en [[w:Petrus Abaelardus|Petrus Abaelardus]].
[[Bestand:Plato Seneca Aristotle medieval.jpg|left|thumb|De erfenis van de antieke filosofie in de middeleeuwen: [[Plato]], [[w:Lucius Annaeus Seneca|Seneca]] en [[Aristoteles]]. Miniatuur uit een middeleeuws manuscript geschreven rond 1325-1335 (MS Hunter 231 (U.3.4), pagina 276.]]
De '''middeleeuwse filosofie''' is de periode uit de
== Algemeen ==
In de middeleeuwen was filosofie nauw verbonden met het christelijk denken en
== Het probleem van de periodisering ==
Een probleem waarmee historici steeds te maken krijgen, is om het onderling eens te geraken over het vastleggen van de grenzen van de grote tijdsperiodes. ''Wanneer beginnen de middeleeuwen, wanneer eindigen ze?'' De benaming
== Het karakter van de middeleeuwse filosofie ==
Regel 34:
:(Vertaling): «"Hier is het recept om middeleeuwse filosofie te bereiden: combineer de klassieke heidense filosofie – vooral Grieks maar ook de Romeinse versie ervan – met de nieuwe christelijke religie. Breng het op smaak met het joodse en islamitische intellectuele erfgoed. Goed roeren en laten sudderen gedurende 1300 jaar of meer, tot het klaar is."»
Middeleeuwse filosofie is in hoofdzaak [[w:theologie|theologisch]] georiënteerd, mede door het belang dat wordt gehecht aan het debat over geloof versus rede. [[w:Avicenna|Avicenna]] en [[w:Averroes|Averroes]] waren meer geneigd de rede te benadrukken, terwijl Augustinus en [[w:Anselmus van Canterbury|Anselmus van Canterbury]] beiden geloofden in het primaat van het geloof. Augustinus, bijvoorbeeld, zag de oplossing van het geloof-rede probleem in 1) geloven en daarna 2) trachten te begrijpen. Vandaar dat we in de geschriften van middeleeuwse auteurs heel wat ideeën van oude filosofen aantreffen die zij in de eerste plaats aanwenden om moeilijke geloofskwesties aan te pakken. Thomas van Aquino streefde naar een harmonieus samengaan van geloof en rede. Sommigen zien hem uitsluitend als theoloog, terwijl anderen het daarmee oneens zijn. Hij noemde filosofie ''ancilla theologiae'', de dienstmeid van de theologie. Aan de andere kant zegt hij ook dat theologie de wegwijzer van de filosofie is. Hij schrijft dat filosofie en theologie in harmonie zijn, omdat beide geschapen zijn door god. Als iemands filosofie dus in conflict kwam met de theologie, dan had hij een fout gemaakt. Die filosoof moest dan herbeginnen om op zoek te gaan waar hij precies fout was gegaan. Op die manier is er sprake van een elkaar wederzijds beïnvloedende relatie tussen filosofie en theologie.
::In het algemeen zijn er '''drie kenmerken die het middeleeuwse denken karakteriseren:'''
# Het gebruik van [[w:logica (wetenschap)|logica]], [[Filosofisch woordenboek#D|dialectiek]] en [[w:analytisch oordeel|analyse]] om de waarheid te achterhalen: het principe van de redelijke argumentatie of ''ratio''.
# De eerbied voor de inzichten van de oude filosofen, in het bijzonder voor [[Aristoteles]] en [[
# De taak om de inzichten van de filosofie in overeenstemming te brengen met de theologische leringen: het principe van ''concordia''. Dit laatste was het belangrijkste. In vorm volgde het de klassieke [[ideeënleer|platoonse ideeënprincipes]] en de [[Filosofisch woordenboek#S|scholastiek]] die als school gedurende heel de middeleeuwen een bloeiperiode kende.
== Overlevering van teksten ==
De middeleeuwse filosofie is zoals gezegd een soort
# [[w:Boëthius|Boëthius]] (480- 524) Een van de belangrijkste kanalen langs dewelke het Griekse filosofische denken werd doorgegeven, is zonder meer Boëthius. Hij begon alle filosofische werken van de Grieken in het Latijn te vertalen, maar kon zijn werk niet voltooien doordat [[w:Theodorik|Theodorik]], de koning van de [[w:Oostgoten|Oostgoten]], hem ter dood liet brengen. Dankzij Boëthius' vertalingen van Aristoteles maakten de middeleeuwers kennis met de beginselen van de Aristoteliaanse logica.
# De neoplatoonse filosofie bereikte de middeleeuwen dankzij ''Griekse kerkvaders'', met name [[w:Origenes|Origenes]] (ca.185 – ca.254), Sint [[w:Gregorius van Nyssa|Gregorius van Nyssa]] (ca.335– ca.394), [[w:Nemesius van Emesa|Nemesius van Emesa]] (bloeitijd 4e eeuw), [[w:Pseudo-Dionysius de Areopagiet|Pseudo-Dionysius de Areopagiet]] (bloeitijd ca. 500), en Sint [[w:Maximus Confessor|Maximus de Belijder]] (ca. 580–662). Van deze Griekse theologen vertaalde [[w:Johannes Scotus|Johannes Scotus]] (810 – ca. 877) aan het hof van [[w:Karel de Kale|Karel de Kale]] enkele geschriften naar het Latijn.
# Vanaf de twaalfde eeuw kwamen alle teksten van Aristoteles beschikbaar in Latijnse vertaling<ref>In [[w:Toledo (stad)|Toledo]] (Spanje) ontstond er een belangrijke school van vertalers, opgericht door aartsbisschop Raymondus (gestorven 1187), die Arabische teksten van onder meer Avicenna en Aristoteles naar het Latijn vertaalden.</ref> De kennisname met Aristoteles’ methodiek luidde de overgang in naar de scholastiek, gekenmerkt door een verdere ontwikkeling van Aristoteles’ onderzoeksmethode en discussietechnieken.
# De vertaling van de Arabische teksten – in de 12e en 13e eeuw - van onder meer Avicenna (980–1037)<ref> Avicenna reikte de middeleeuwse filosofen belangrijke commentaren aan op de metafysica van Aristoteles</ref> en Averroes (1126–98) <ref>In de middeleeuwen werd Averroes beschouwd als de beste commentator van de teksten van Aristoteles</ref> bracht samen met de vertaling van Griekse auteurs een ware kennisexplosie teweeg in West-Europa.
== Kritiek op de middeleeuwse filosofie ==
Vanaf de
De kritiek op de scholastiek bereikte zijn hoogtepunt in de 19e eeuw, toen [[w:Auguste Comte|Auguste Comte]] zich in zijn filosofie van de [[Filosofisch woordenboek#M|metafysica]] afkeerde.
De filosofie van Aristoteles werd verworpen op grond van twee redenen:
# Het [[w:geocentrisme|geocentrisme]]
# Het principe van [[w:beweging (natuurkunde)|beweging]], waar Aristoteles vooral in verband met zijn ethiek over sprak, en het eerder als filosofisch dan als fysisch concept opvatte.<ref>Bij Aristoteles wordt de beweging nog als een ''proces'' gedacht, dat een begin, tussenfasen en een eindtoestand omvat. Dit in tegenstelling tot de moderne tijd waarbij de wetten van de beweging als plaatsverandering worden beschreven.</ref>
In Frankrijk zou Aristoteles zelfs uit de schoolboeken over filosofie en geschiedenis van de wetenschappen verdwijnen tot het uitbreken van de
== Belangrijkste stromingen ==
Soms wordt de middeleeuwse filosofie gelijk gesteld aan de [[Filosofisch woordenboek#S|scholastiek]], maar hiervan kan de
=== Patristiek filosofen ===
Een aantal van de zogenaamde ''[[w:Kerkvader|kerkvaders]]'' waren werkelijk bisschoppen of priesters, maar in het algemeen bedoelen we met ''kerkvaders'' alle schrijvers die van de tweede tot de zevende eeuw schreven en leerden over de christelijke geloofsleer. De bekendste onder hen is Augustinus. Zij waren in het algemeen niet zo vertrouwd met het werk van Aristoteles, maar wel met de platoonse filosofie en het neoplatonisme dat in hun tijd de overheersende filosofie was en waarin zij raakpunten vonden met de christelijke leer.<ref>Bijvoorbeeld dat er behalve de wereld van de zintuigen een eeuwige, spirituele wereld van Waarheid bestond (bij Plato de Ideeën, bij het Christendom vereenzelvigd met God)</ref> De term 'patristiek' ontstond in 1800 en duidt op de theologie die zich bezighoudt met de leer van de kerkvaders. Zie ook het Wikipedia-artikel [[w:patristiek|patristiek]].
Op chronologische volgorde:
===== Klassieke oudheid =====
* [[w:Tertullianus|Tertullianus]] (
* [[w:Origenes|Origenes]] (
* [[w:Arius (theoloog)|Arius]] (
* [[w:Athanasius van Alexandrië|Athanasius]] (
===== Vroege middeleeuwen =====
* [[w:Augustinus van Hippo|Augustinus]] (
* [[w:Boëthius|Boëthius]] (
=== Scholastieke filosofen ===
Pas midden dertiende eeuw waren de meeste teksten van Aristoteles en andere schrijvers en filosofen uit de oudheid vertaald naar het Latijn, onder andere door [[w:Willem van Moerbeke|Willem van Moerbeke]]. Geïnspireerd door de neoplatoonse filosofie en later vooral door Aristoteles, onderwezen de academici aan de universiteiten de methode van de
===== Vroege middeleeuwen =====
* [[w:Johannes Duns Scotus|Johannes Scotus]], bijgenaamd ''Eriugena'' (810–877)
===== Hoge middeleeuwen =====
* [[w:Anselmus van Canterbury|Anselmus van Canterbury]] (1033–1109)
* [[w:Petrus Abaelardus|Petrus Abaelardus]] (1079–1142)
* [[w:Petrus Lombardus|Petrus Lombardus]] (1095–1160)
===== Late middeleeuwen =====
* [[w:Albertus Magnus|Albertus Magnus]] (1200–1280)
* [[w:Ramon Llull|Ramon Llull]] (1232/1233 - 1315/1316)
* [[w:Bonaventura|Bonaventura]] (1221–1274)
* [[w:Thomas van Aquino|Thomas van Aquino]] (1225–1274)
* [[w:Siger van Brabant|Siger van Brabant]] (1240–1280)
* [[w:Roger Bacon|Roger Bacon]] (overl. 1292)
* [[w:Dietrich van Freiberg|Dietrich van Freiberg]] (1250-1320)
* [[w:Meester Eckhart|Meester Eckhart]] (1260–1328)
* [[w:Johannes Duns Scotus|Johannes Duns Scotus]] (1266–1308)
* [[w:Willem van Ockham|Willem van Ockham]] (1288–1347)
* [[w:Marsilius van Padua|Marsilius van Padua]] (overl.1342/3)
* [[w:Nicolaas van Cusa|Nicolaas van Cusa]] (1401-1464)
== Zie ook ==
|