Plato/Allegorie van de grot: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
 
==Interpretatie==
De tocht uit de grot ([[w:allegorie|allegorisch]] voor de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid) naar buiten (de werkelijkheid van de Ideeën), symboliseert het opvoedings- en onderwijsproces dat de filosoof-regeerder moet volgen, wil hij aan het hoofd kunnen staan van Plato's ideale staat. Plato is vrij elitair en heeft met deze opvoeding dus alleen filosofen voor ogen, die pas na jaren intellectuele en morele opvoeding de leiding van de staat op zich kunnen nemen. Niet iedereen is in staat om kennis over de Ideeën te verwerven. Plato maakt in zijn werk onderscheid tussen degenen die voorbestemd zijn om de staat te leiden, de filosofen, en het gewone volk dat aan meningen en rituelen voldoende heeft.
 
De allegorie is gerelateerd aan Plato's theorie van de Vormen: de [[Plato/Ideeënleer|Ideeënleer]]. Plato poneert daarin de Vormen of Ideeën als buiten ruimte en tijd bestaand, en daardoor eeuwig en onveranderlijk. Hij zet zich daarbij af tegen de wereld van de zintuiglijke gewaarwordingen en kent alleen aan de 'Vormen' absolute werkelijkheidswaarde toe.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.