Toetsenbank/Algemene toets rekenen

Antwoorden

Opdracht 1 bewerken

Reken uit!

3+6=

8-4=

2×2=

8÷2=

8

5=13
21+52=

84-23=

8×9=

80÷2=

76

2=74
355+536=

682-153=

23×39=

408÷4=

524

491=33
-25+33=

46-93=

-5×7=

-76÷4=

-45

2=-90


Opdracht 2 bewerken

Hoeveel dagen hebben de volgende maanden?

januari

februari

maart

april

mei

juni

juli

augustus

september

oktober

november

december


Opdracht 3 bewerken

Hoeveel streepjes staan hieronder?

||||    ||||     ||||    ||||     ||||    ||||     ||||    ||||     ||||    ||||    |
Antwoord:


Opdracht 4 bewerken

1 Wat zijn de wortels uit de volgende getallen:

9:

16:

196:

10000:

2 En wat zijn de kwadraten?

3:

17:

101:

1001:


Opdracht 5 bewerken

Schrijf de volgende getallen met woorden. (voorbeeld: 254 = tweehonderdvierenvijftig)

10

111

1.024

40.074

100.000

1.000.000

10.000.000

100.000.000

1.000.000.000

10.000.000.000

822.916.843.892


Opdracht 6 bewerken

Hoe noemen we deze breuken?

 

 

 

 

 


Opdracht 7 bewerken

Het is nu zeventien over tien en om twaalf uur arriveert Sinterklaas in Nederland. Hoe lang moet je nog wachten?

Antwoord:

uur en

minuten


Opdracht 8 bewerken

1 Waar bestaat 4942 uit?

duizendtallen

honderdtallen

tientallen

eenheden

2 Waar bestaat 92.942 uit?

tienduizendtallen

duizendtallen

honderdtallen

tientallen

eenheden


Opdracht 9 bewerken

Reken deze procentsommen uit!

20% van 100

57% van 690

78% van 350

21% van 710

30% van 420

50% van 250

74% van 500

81% van 90

72% van 990

99% van 770

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.