Volk, kerk en magie 1500-1700/Recht en wetenschap tegen witte magie

Inhoudsopgave
  1. Inleiding
  2. Levensomstandigheden van het volk
  3. Sociale controle
  4. Katholiek geloof en bijgeloof
  5. Protestanten tegen bijgeloof
  6. Gods wil
  7. De macht van de duivel
  8. Bidden
  9. Sekten, profeten, gebedsgenezers en fanaten
  10. Kerk en volk
  11. Magie
  12. Magische geneeskunde
  13. Magie om dieven te ontmaskeren
  14. Kerk tegen witte magie
  15. Recht en wetenschap tegen witte magie
  16. Zwarte magie
  17. Verdwijnen van de magie
  18. Astrologie
  19. Heksen
  20. Bronnen en links

15. Recht en wetenschap tegen witte magie

Magie en recht

bewerken

Tussen 1500 en 1700 waren er zeer veel tovenaars en wijze vrouwen in Engeland en die hadden vaak veel klanten. Het is moeilijk om te schatten hoeveel tovenaars er waren omdat ze vaak in het geheim werkten, maar men denkt dat elk dorp en elke gemeente er wel één had. Sommige gemeenten hadden er wel achttien. Mogelijk waren er in Engeland evenveel tovenaars als geestelijken. Toch stonden tovenaars en wijze vrouwen meestal een beetje buiten de gemeenschap en soms leefden ze in een maatschappelijk isolement.

Ze waren zeker niet altijd en bij iedereen geliefd. Deze mensen wisten namelijk heel veel van de mensen en in kleine gemeenschappen kon dat gevaarlijk zijn. Ze werden geregeld aangeklaagd wegens bedrog en het veroorzaken van onenigheid, bijvoorbeeld binnen het huwelijk.

Wereldlijke rechtbanken

bewerken

De wereldlijke rechter kon de volksmagiërs veel strenger bestraffen dan de kerkelijke rechtbanken. Hij kon gevangenisstraf geven, het schandblok of zelfs de doodstraf.

Er waren verordeningen tegen rondtrekkende waarzeggers en er was een algemeen verbod op het uitoefenen van de alchemie. Het gebruik van amuletten om zieken te genezen was zowel door de Kerk verboden als ook door de autoriteiten die vergunningen verleenden aan doktoren. Dus de bezigheden van de dorpstovenaars en wijze vrouwen waren grotendeels illegaal. In de praktijk trad het wereldlijke gezag echter nauwelijks op tegen deze "witte" magiërs. Zwarte magiërs en heksen werden daarentegen heel vaak vervolgd en ook vaak geëxecuteerd.

Waarschijnlijk werden witte magiërs alleen voor de wereldlijke rechter gesleept als hun klanten zich een enkele keer bedrogen voelden en naar de rechtbank stapten. Maar zolang de dorpstovenaar af en toe iemand genas en daarvoor geen geld vroeg, kon hij niet civielrechtelijk vervolgd worden. Klanten van de dorpstovenaar werden haast nooit vervolgd behalve als het ging om geestenbezwering.

Zelfs als een wijze man of vrouw voor een wereldlijke rechtbank moest verschijnen, kwamen zijn of haar buren vaak helpen met ontlastende getuigenverklaringen. Zelfs als een magiër veroordeeld was en in de gevangenis zat, kwamen mensen nog om raad vragen.

Wetgeving

bewerken

In Engeland werden achtereenvolgens de volgende vier verordeningen tegen magie en hekserij ingesteld:

Met de doodstraf werden bestraft:

  • Geestenbezwering en hekserij.
  • Het gebruiken van toverspreuken of wichelroedes om schatten op te sporen danwel verloren of gestolen goederen terug te vinden.
  • Het aanzetten tot onwettige geslachtsgemeenschap.

De bezittingen van de veroordeelde werden geconfisqueerd, net zoals bij elk ander zwaar misdrijf. Deze verordening werd echter in 1547 alweer afgeschaft.

  • Alleen het aanroepen en bezweren van kwade geesten werd nog met de doodstraf bestraft.
  • Hekserij, het gebruiken van toverspreuken en het bezweren van "goede" geesten werden alleen nog maar met de doodstraf bestraft als het slachtoffer ervan er daadwerkelijk aan overleden was. Was dat niet het geval, dan kreeg de tovenaar een gevangenisstraf, maar bij een tweede overtreding kreeg hij weer de doodstraf.
  • Magie om verloren goederen terug te vinden of om onwettige geslachtsgemeenschap uit te lokken werd bij de eerste overtreding met het schandblok bestraft maar bij tweede overtreding was de straf levenslange gevangenis.

Zowel bij de doodstraf als bij levenslange gevangenisstraf werden de bezittingen van de veroordeelde geconfisqueerd, met die restrictie dat de aanspraken van zijn erfgenamen voorrang hadden.

  • Voor het sluiten van een pact met de duivel kreeg men de doodstraf.
  • Elke aantoonbare schade aan het slachtoffer zelf werd met de dood bestraft.
  • Het opsporen van schatten en verloren/gestolen goederen en het uitlokken tot onwettige liefde, schade aan vee of bezittingen werden bij de eerste overtreding met het schandblok bestraft maar bij de tweede overtreding met de doodstraf.

Zowel bij de doodstraf als bij levenslange gevangenisstraf werden de bezittingen van de veroordeelde geconfisqueerd, met die restrictie dat de aanspraken van zijn erfgenamen prioriteit hadden. En deze verordening bleef tot 1736 van kracht.

Het is duidelijk dat de rechterlijke macht vele gradaties in de magie ontwaarde, waar veel theologen het liefst zagen dat alle magiërs (wit en zwart) meteen geëxecuteerd werden.

Deze verordening van 1604 was al vanaf 1715 een dode letter. De elite was inmiddels tot andere inzichten gekomen. Bij de rechtbanken waren niet alleen de rechters maar ook de juryleden (meestal welgestelde vrije boeren) al tussen 1600 en 1700 gaan twijfelen aan het feitelijke bestaan van magie en hekserij. Al rond 1680 waren er rechters die weigerden in te gaan op beschuldigingen uit het volk wegens vermeende maleficieën. Rond 1700 nam zowel de geestelijke als wereldlijke elite het idee van magie en hekserij totaal niet meer serieus. Rechters werden echter vaak door het volk bedreigd zodat zij tussen 1680-1710 wel eens zwichtten voor de volkswoede wegens vermeende maleficieën en ondanks hun principes een zwarte magiër of heks veroordeelden. Het volk ging steeds vaker over tot eigenrichting hetgeen op het platteland tot 1900 doorging. Men durfde deze wet van 1604 pas in 1736 af te schaffen.

De verordening van 1604 werd opgeheven en vervangen door een verordening:

  • Die het verbood om iemand te beschuldigen wegens hekserij of magie.
  • Die iedereen bestrafte die beweerde magische krachten te hebben, de toekomst te kunnen voorspellen of verloren goederen terug te kunnen vinden met een jaar gevangenisstraf. Tijdens die gevangenisstraf moest hij elk kwartaal een dag in het schandblok. Een magiër werd nu dus als een ordinaire oplichter beschouwd.

Het volk schreef woedende pamfletten over deze verordening.

Accusatoir recht

bewerken

Ook als de witte magiër voor een wereldlijke rechtbank moest verschijnen, werd hij maar zeer zelden veroordeeld. In Engeland werd nog het accusatoire recht toegepast. In het continent schakelde men tussen 1375 en 1520 steeds meer over op het inquisitoire recht.

In het accusatoire recht waren beide partijen voor de rechter gelijkwaardig en mochten getuigen oproepen. Als de beschuldigde binnen de gemeenschap populairder was dan de aanklager, kon hij door het oproepen van getuigen onder de aanklacht uitkomen. Hij kon zelfs terugslaan en de aanklager een proces wegens smaad aandoen.

Omdat het risico om voor een wereldlijke rechtbank gedaagd te worden niet nul was, werkten de meeste magiërs in het geheim en daarom is het moeilijk om te bepalen hoeveel wijze mannen en vrouwen er precies geweest zijn.[1] Waarschijnlijk zijn het er echter zeer veel geweest. Tussen 1530 en 1600 woonde iedereen nog geen vijftien kilometer van een bekende wonderdokter af.

Magie en wetenschap

bewerken
 
Universum, 1888
 
Het zonnestelsel (niet op schaal)
 
1784
 
Stoommachine, ontwerp van J. Watt rond 1780

Al rond 1550 begonnen de meest vooraanstaande Engelse geleerden het animistische universum van de neoplatonisten geleidelijk aan te vervangen door het mechanische wereldbeeld waarvan Isaac Newton (1643-1727) een belangrijke pleitbezorger zou worden.

Tegen 1700 hadden de natuurwetenschappen zich helemaal losgemaakt van het occultisme. Alleen de radicale sekten[2] wilden nog dat de occulte wetenschappen aan de universiteiten onderwezen zouden worden.

Desnietemin waren er tussen circa 1500 en 1700 aan elke Engelse universiteit magiërs verbonden. Veel studenten waren geïnteresseerd in de magie: in het maken van liefdesdrankjes, in toverspreuken, waarzeggerij en genezingen door sympathie. Zij maakten horoscopen, dreven duivels uit en hielden in het geheim seances om geesten te bezweren.[3]

Het was beslist niet zo dat de volksmagie was voortgekomen uit de renaissancistische, neoplatonistische theorieën van de intellectuelen (zoals die van Agrippa of Paracelsus). De Engelse volksmagie was afgeleid van de Middeleeuwse religie en van de magische praktijken van de Angelsaksen en de klassieke Oudheid. Dorpstovenaars bezaten vrijwel geen boeken, behalve soms een gedrukte gids om de toekomst mee te voorspellen of een paar recepten van Agrippa of Pico della Mirandola. Hun kennis was grotendeels mondeling overgeleverd.

De intellectuelen werden eerder door de volksmagiërs beïnvloed. De intellectuelen bestudeerden namelijk de volksmagie, de astrologie, geomantiek, handlijnkunde enzovoort[4], in de hoop daarin hun eigen theorieën bevestigd te zien.

  1. Witte magiërs verschenen daarentegen vaker voor kerkelijke rechtbanken. De procesverslagen van deze rechtbanken zijn nog vrijwel niet onderzocht.
  2. Er ontstonden in Engeland tijdens de burgeroorlogen (1642-1649) en het interregnum (1649-1660) onder Oliver Cromwell veel protestantse sekten zoals: de quakers, de seekers, de wederdopers en de ranters.
  3. Zie hoofdstuk 11.
  4. Zie hoofdstuk 11.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.