Westerse esoterie/Definitie en afbakening van het begrip
Wouter Hanegraaff, een van de bekendste onderzoekers op gebied van westerse esoterie, noemt 'esoterie' in zijn boek Western Esotericism: A Guide for the Perplexed een schijnbaar "ongrijpbaar begrip", verwijzend naar een niet minder ongrijpbaar domein van studie. Niettemin, stelt hij, hoewel niemand het gemakkelijk vindt om uit te leggen wat het is, staat esoterie nu al tientallen jaren op de agenda van de academische studie van religie, en trekt het ook steeds meer de aandacht van andere disciplines binnen de geesteswetenschappen. Het kan volgens hem niet eenvoudig als religie bestempeld worden, lijkt geen vorm van filosofie te zijn en wordt in onze tijd niet als wetenschap aanvaard. Nochtans participeert het in al deze gebieden, ook in de kunsten, zonder dat het eenvoudig tot een ervan kan worden gereduceerd.
Definitie en afbakening van het begrip
bewerkenDe Faculteit der Geesteswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, die een compleet onderwijsprogramma westerse esoterie aanbiedt, omschrijft het vakgebied als volgt:[1]
« Westerse esoterie' is de parapluterm voor het vakgebied dat schuilgaat achter termen als 'gnostiek', 'hermetica', 'alchemie, 'astrologie', 'magie', 'theosofie', 'mystiek', 'occultisme, of 'esoterie'. Op het grensgebied van religie, filosofie, de kunsten, en de natuurwetenschappen ligt een bont geheel aan historische stromingen, ideeën, en praktijken die door de traditionele geschiedschrijving zijn verbannen naar de marges van de Westerse cultuur. » |
Hanegraaff deelt deze opvatting in zijn Guide for the Perplexed uit 2013, waarin hij westerse esoterie een voorbeeld noemt van door academici verworpen kennis (rejected knowledge). Zo werden bijvoorbeeld alchemie en astrologie door de mainstream intellectuele gemeenschap afgewezen, omdat ze niet in overeenstemming waren met de "normatieve opvattingen over religie, rationaliteit en wetenschap".[2]
Antoine Faivre was degene die als eerste esoterie zag als een interdisciplinair academisch studiegebied. Bij zijn onderzoek naar esoterische onderwerpen tijdens de renaissance, kwam hij tot de bevinding dat een onderwerp esoterisch genoemd kan worden als er ten minste vier kenmerkende opvattingen aanwezig zijn:[3]
- Correspondentie (overeenstemming):[4] alles binnen de natuur met mensen, dieren, planten, sterren, gemoed en geest enz. is verbonden met elkaar via analogieën en overeenkomsten; de mens kan leren deze overeenkomsten te zien en zo toegang krijgen tot het natuurlijke en het bovennatuurlijke om deze te manipuleren of om zijn inzicht te verhogen, wat ook de basis is van bijvoorbeeld magie en astrologie (zie microkosmos en macrokosmos, synchroniciteit)
- De natuur als levende entiteit: de hele kosmos wordt beschouwd als bezield (vgl. Wereldziel), een meervoudig, complex geheel waarbinnen een strenge hiërarchie heerst.
- Verbeelding en bemiddeling: verbeelding is een macht waarmee toegang kan worden verkregen tot werelden en niveaus van werkelijkheid tussen de materiële wereld en het goddelijke. Faivre spreekt hier over "een orgaan van de ziel".
- De ervaring van de transmutatie, of de ervaring van de innerlijke esoterische spiritualiteit: het inzicht dat de esotericus verwerft middels zijn creatieve verbeelding verrijkt niet slechts zijn kennis, maar is ook in staat om zijn geest een transmutatie te doen ondergaan. De kennis [verlicht hem (gnosis).
Daarnaast meende Faivre nog twee 'secundaire' karakteristieken te kunnen onderscheiden, die vaak, maar niet noodzakelijk, samen voorkwamen met de vorige vier:
- Overeenstemmende praktijken: vanaf de renaissance ontstond het idee dat alle esoterische tradities (bijv. neoplatonisme, hermetisme en kabbala) ontsproten waren uit een gemeenschappelijke, primordiale spirituele bron.
- Overdracht: de meeste esoterische tradities zetten een heel systeem van overdracht op, van geïnitieerde tot meester, om de totale kennis van esoterische leerstellingen binnen hun groep zo goed mogelijk te kunnen verspreiden. Het hele proces van ontvangst van deze traditie is typisch geritualiseerd.
Andere geleerden hebben Faivres criteria bekritiseerd en alternatieve benaderingen voorgesteld. Dit resulteerde in een spectrum van theorieën en definities die aanzienlijk verschillen in hoe ze de historische en conceptuele grenzen van het gebied als geheel afbakenen. Sinds de jaren 1990 heeft de term "Westerse esoterie" echter wel algemeen ingang gevonden om het studiegebied te omschrijven.[5] Aan andere benamingen zoals 'occultisme' en 'het occulte', die vaak geassocieerd worden met het fin de siècle, kleven als gevolg van de lange academische uitsluiting in het verleden nog meer negatieve connotaties.
Hanegraaff stelt voor:[6]
"Vanuit een strikt historisch perspectief is de westerse esoterie gebruikt als een containerbegrip dat een complex van onderling samenhangende stromingen en tradities omvat uit de vroegmoderne periode tot en met de dag van vandaag, waarvan de historische oorsprong en het fundament ligt in het syncretische fenomeen van het renaissance-"hermetisme" in de brede zin van het woord."
Hieruit blijkt dat niet alleen in het dagelijks taalgebruik, maar ook onder specialisten de termen esoterisch en esoterie drager zijn van verschillende betekenissen in verschillende contexten, wat een belangrijke oorzaak van verwarring is.
Voetnoten
bewerken- ↑ UvA: "Westerse esoterie, een uniek specialisme"
- ↑ Hanegraaff 2013, p. 13
- ↑ Faivre, L'ésotérisme, Paris, PUF, 1992
- ↑ Op te merken valt dat het idee van correspondentie tussen hemel en aarde al veel ouder dan de renaissance is, en reeds bij de Oude Babyloniërs uit het 3e en 2e millennium v.Chr. wordt aangetroffen.
- ↑ Hanegraaff, 'Western Esotericism: A Guide for the Perplexed, p.2: The emerging consensus among contemporary specialists is to deal with these dilemmas by sticking to ‘Western esotericism’ as the overall umbrella term, in spite of its disadvantages.
- ↑ Vertaling van Some Remarks on the Study of Western Esotericism