Aardrijkskunde
Thema's:

Bronnen:

 
Wolken

Iedereen heeft wel eens wolken gezien. Ze kunnen wit en grijs zijn. Maar waar bestaan deze wollige dingen uit?

Wolken bestaan uit waterdruppeltjes en ijskristalletjes. Ze ontstaan vooral door opstijgende lucht.

Je kunt wolken in vier typen verdelen:

  1. Lage bewolking
  2. Middelbare bewolking
  3. Hoge bewolking
  4. Cumuliforme bewolking

Lage bewolking

bewerken

Je spreekt van lage bewolking als de wolken tussen de 0 en 2000 m boven de aarde zweven. Mist is ook laaghangende bewolking die tot de grond reikt.

Middelbare bewolking

bewerken

Wolken halverwege de troposfeer, tussen 2000 en 5500 meter worden middelbare wolken genoemd.

Hoge bewolking

bewerken

Wolken die boven een hoogte van 5500 meter voorkomen, bestaan meestal helemaal uit ijskristallen. Ze lijken heel langzaam te bewegen of zelfs stil te staan, maar door de grote hoogte geeft dat een vertekend beeld: in werkelijkheid gaan ze snel, soms meer dan 100 km/uur. Veel van deze wolken hebben een draderige, harige of veerachtige vorm.

Cumuliforme bewolking

bewerken

Cumuliforme bewolking is bewolking die zich niets aantrekt van de andere drie typen wolken. Er zijn wolken die op 80 km hoogte voorkomen. Dat zijn comuliforme wolken.

Eigen bewolking

bewerken

Kijk uit: deze proef is gevaarlijk. Doe hem dus met je ouders erbij!

Proef: Jouw eigen wolk  
Benodigdheden: lucifers, smalle kaars, grote glazen fles, ouders

Steek de kaars aan, pak de fles en hou hem ondersteboven. Steek de kaars vijf seconden in de hals van de fles. KIJK UIT, want de fles kan heet worden. Haal na vijf seconden de fles weg, laat hem afkoelen en bedek de hals van de fles met je mond. Blaas hard en probeer die lucht in je fles te krijgen! En als je je mond dan uiteindelijk weghaalt, heb je je eigen wolk gemaakt. Hoe zag hij eruit?

Wat heb ik geleerd:


Neerslag

bewerken

Als er water neervalt in de vorm van water, ijs of sneeuw, spreek je van neerslag. Meestal komt het uit wolken.

 
Regen.

Regen ontstaat als er zo veel waterdruppels in de wolk zitten, dat ze tegen elkaar botsen en zo groter worden. Hoe groter de waterdruppel, hoe sneller hij zakt (van 1cm/uur tot 10m/s). Hoewel de lucht in de wolk opstijgt, zal na veel botsingen de groeiende waterdruppel uiteindelijk naar beneden vallen. Tijdens het vallen groeit de druppel door botsingen sterk, maar verliest hij ook water (droogblazen) en alleen de grote druppels halen de grond. In warme landen zie je soms hoge wolken met een regensliert die in de droge lucht onder de wolk snel weer verdampt en nooit de grond raakt. Soms is het in de tropen zo warm en vochtig onder de regenende wolk, dat opstijgend vocht de wolk weer aanvult en deze blijft regenen. Dit kan alleen als de temperatuurverdeling in de lucht gunstig is.

Als het hard regent, kunnen er soms enorme regenplassen ontstaan. Soms kan het gebeuren, dat als je door zo'n plas rijdt met je auto, dat de motor afslaat. Ook kan dat het zicht verminderen en dat zorgt voor gevaar in het verkeer.

 
IJspegels aan een boom.

IJzel is regen die bevroren is op de grond of op voorwerpen bij het aardoppervlak. langst te handhaven.

De neerslag valt dan in de vorm van regen uit de zachte lucht, maar de druppels koelen onderweg in de koude lucht weer af. Zodra de regen de koude grond of voorwerpen daarop bereikt, bevriezen de druppels. Het ijs dat zo ontstaat, noemen we ijzel. Bevriest de regen al eerder, dan spreekt men van ijsregen. Het resultaat is hetzelfde: ook ijsregen kan aan de grond vastvriezen en een ijslaagje vormen. IJsregen kan ook als "ronde knikkertjes" (hagel) op de bodem vallen en wegrollen. Ook kan het, als het op takken komt, ijspegels veroorzaken.

Door ijzel kunnen de wegen heel glad worden en dat is heel gevaarlijk voor het verkeer.

 
Een zware hagelbui.

Hagel ontstaat wanneer kleine ijs- en sneeuwkristallen terechtkomen in luchtlagen met grote onderkoelde waterdruppels. Het bovenste deel van een buienwolk, waar het meer dan 20 °C vriest, bevat ijskristallen, terwijl het onderste deel, met temperaturen tussen -10 en -20 °C, onderkoelde druppels bevat. Dalende en stijgende luchtbewegingen in de wolk jagen ijsdeeltjes door niveaus met veel onderkoeld water. Zo komt ze in botsingen met andere onderkoelde druppels en ijs. De onderkoelde druppels zetten zich af op de ijskristallen, die groeien en ten slotte als hagel uit de wolk vallen.

Als het hagelt, valt er meestal veel hagel tegelijk naar beneden. Daardoor wordt je zicht flink verminderd en kan het gevaar opleveren voor het verkeer.

 
Valleimist

Mist kan ontstaan door afkoeling rond zonsondergang of vaak pas tegen zonsopkomst en vormt zich het eerst boven een weiland waarschijnlijk in de buurt van een sloot waar de lucht vochtig is. De eerste mist zien we dus meestal langs de weg en mistbanken die de weg opdrijven lossen daar in eerste instantie op door luchtbeweging en warmte van het verkeer. De mistvrije "tunnel" kan op sommige weggedeelten een tijdje standhouden, maar op andere plaatsen hangen de mistbanken meteen over de weg. Vooral zo'n situatie, met grote verschillen in zicht, is gevaarlijk voor verkeer dat pas in de mist snelheid mindert.

De meeste misten verdwijnen in de loop van de dag, maar sommige valleimisten kunnen dagen duren.

Doordat mist het zicht vermindert, kan het heel erg gevaarlijk zijn voor het verkeer.

 
Sneeuw in de bomen.

Wanneer de temperatuur plotseling onder het vriespunt daalt, veranderen de piepkleine waterdruppels van de wolken in hele fijne ijsnaaldjes. Op weg naar beneden blijven deze naaldjes kleven aan stofdeeltjes (zandkorrels, rook- of asdeeltjes) die in de lucht zweven. Hierdoor vormen zich kristallen, sneeuwsterren. Deze sterren kunnen allerlei vormen hebben, maar ze zijn altijd zespuntig.

Wanneer het waait, klitten de sneeuwsterren, op hun weg naar de aarde, samen en vormen een vlok. Zo'n vlok bestaat uit wat ijs en heel veel lucht tussen de ijsnaaldjes. Zie het als een kussen vol veren met lucht ertussen. Vlokken zijn onregelmatig, klein of groot, maar wanneer het windstil is, dwarrelen ze één voor één naar beneden.

Sneeuw kan gladde wegen veroorzaken en daardoor gevaarlijk zijn voor het verkeer.

Weerman spelen

bewerken

In deze paragraaf ga je weerman (of weervrouw natuurlijk) spelen. Zolang je deze proef doet, kun je een beetje het weer voorspellen. Gaat de zon schijnen of blijft het regenen? Word jij de nieuwe Erwin Kroll of Marjon de Hond? Veel plezier!

Proef: Weerman spelen  
Benodigdheden: buitenthermometer, barometer of een krant, fles, kiezelstenen, maatbeker, kladblok

Wolken

Bestudeer de wolken en noteer in je blocnote waar de wolken heen drijven en hoe ze eruit zien.

Wind

Kijk naar de wolken waar ze heen drijven. Als de richting verandert, is de windrichting veranderd en kan dat betekenen dat er regen of sneeuw op komst is.

Temperatuur

Bekijk elke dag de temperatuur op een buitentemperatuur in de schaduw op dezelfde tijd.

Luchtdruk

Als je een barometer hebt, zet dan in je blocnote wat hij aangeeft. Als je geen barometer hebt, de luchtdruk staat ook aangegeven op de weerpagina's van kranten. Bekijk van dag tot dag of de druk is toegenomen of afgenomen.

Regen

Verzamel buiten regenwater in een open fles. Leg kiezelstenen op de bodem om de fles rechtop te houden. Meet aan het eind van een regenachtige dag de regen die je hebt opgevangen door het water in een maatbeker te gieten.

Wat heb ik geleerd:


Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.