Wikijunior:Westerse filosofie/Geschiedenis/Middeleeuwse filosofie
Klassieke filosofie | Middeleeuwse filosofie | Renaissancefilosofie | Moderne filosofie | Hedendaagse filosofie |
Ambrosius van Milaan ![]() Ambrosius van Milaan was een belangrijke figuur in het vroege christendom. Hij was bisschop van Milaan en leefde van ongeveer 340 tot 397 na Christus. Ambrosius geloofde sterk in de eenheid van geloof en rede. Hij zei dat geloof in God en het gebruik van verstandelijke redenering niet tegenover elkaar stonden, maar elkaar juist konden aanvullen. Ambrosius vond het belangrijk dat mensen de Bijbel en de ideeën van de kerk bestudeerden. Maar hij vond het ook goed als mensen nadachten en andere kennis onderzochten, zoals wetenschap en filosofie.
|
Augustinus van Hippo ![]() Een belangrijk persoon in de middeleeuwse filosofie was Augustinus van Hippo, die leefde van 354 tot 430 na Christus. Hij heeft de ideeën van het christendom gemixt met die de filosofie van Plato. Het boek De Civitate Dei (De stad van God) van Augustinus was superbelangrijk in de middeleeuwen. Het heeft geholpen om het christendom te verbinden met de oude Griekse filosofie. Zo ontstond er een nieuwe manier van denken die beide combineerde. Zijn ideeën werden erg populair.
|
Thomas van Aquino ![]() Een andere belangrijke figuur was Thomas van Aquino. Hij leefde van 1225 tot 1274 en probeerde ook het christendom en de filosofie te verenigen. Thomas dacht dat het mogelijk was om met behulp van de rede dingen over God te begrijpen. Zijn belangrijkste boek heette Summa Theologica (Hoofdzaak van de theologie). Hierin liet hij zien hoe je met logisch nadenken godsdienstige dingen kon begrijpen en uitleggen. Hij gebruikte dus de rede om te praten over religieuze waarheden. Thomas dacht ook dat de filosofie van Aristoteles goed kon samengaan met het christelijk geloof.
|
Samenvattend ![]() In de middeleeuwse filosofie werd dus veel nagedacht over vragen over God, het universum en de mens. Filosofen probeerden antwoorden te vinden met behulp van zowel het geloof als het verstand. Filosofen in die tijd waren vaak diep religieus, dus geloof speelde een belangrijke rol in hun denken. Ze geloofden sterk in God en wilden begrijpen hoe God werkte, wat Zijn bedoelingen waren en hoe Hij de wereld had geschapen. Tegelijkertijd werden filosofen ook geïnspireerd door de oude Griekse filosofen zoals Plato en Aristoteles, die nadruk legden op het belang van de rede en het gebruik van het verstand om de wereld te begrijpen. |