Gedichten uit de wereldliteratuur/Now is the winter of our discontent

"Now is the winter of our discontent"

Gedichten uit de wereldliteratuur

Monoloog van Gloucester in Richard the Third, Act I, scene 1
Nu is de winter van ons ongenoegen
Tot roemrijke zomer gemaakt door deze zo(o)n van York;
En al de wolken die op ons Huis wogen
Liggen nu in de diepe boezem van de oceaan begraven.
Nu zijn onze hoofden getooid met zegekransen;
Onze gehavende wapens voorgoed opgeborgen;
Krijgshaftig lawaai vervangen door vrolijk feestrumoer,
Onze vreselijke marsen worden beschaafd gedans.
De grimmige oorlogstronie is nu glad gemaakt
En in plaats van krijgspaarden te berijden
Die de zielen van de tegenstanders met angst slaan,
Trippelt hij elegant in de kamer van een dame
Op de wellustige klanken van een luit.
Maar ik, die ik niet geschapen ben voor zulk vertier,
En voor geen spiegel stil blijft staan;
Ik, die ruw gevormd ben en liefdesadel ontbeer
Om wulpse nimfen te kunnen bekoren,
Ik, aan wie de schoonheid is voorbijgegaan,
In mijn misvorming bedrogen door de natuur,
Mismaakt, onafgewerkt, te vroeg afgeleverd
In deze wereld voor mijn eerste ademteug,
Nog maar half opgebouwd, zo lelijk dat de honden
Blaffen als ik bij hen blijf stilstaan;
Ik, ik heb geen boodschap aan deze zwakke vrede,
Geen lust in tijdverdrijf, tenzij het bespieden
Van mijn eigen schaduw in de zon,
Of te zingen over mijn eigen misvorming;
En daarom, omdat een leven als minnaar
Voor mij niet is weggelegd in deze veelbesproken dagen,
Zal ik me als schurk bewijzen.
En de luie genoegens van deze dagen haten.
Intriges heb ik uitgespannen, gevaarlijke plannen gesmeed,
Die dronken dromen, smaad en profetieën in stelling brengen,
Om mijn broer Clarence en de koning
In dodelijke haat tegenover elkaar uit te spelen;
En als koning Edward zo waarachtig en rechtvaardig is
Als ik subtiel, vals en verraderlijk ben,
Dan zal Clarence vandaag nog de gevangenis ingaan
Vanwege een voorspelling, die zegt dat 'G'
Van Edwards erfgenamen de moordenaar zal zijn.
Duik snel, gedachten, in de diepte van mijn ziel: hier
komt Clarence.


- (vertaling: J. Grandgagnage) [1]


Originele tekst van Shakespeare
Now is the winter of our discontent
Made glorious summer by this sun of York;
And all the clouds that lour'd upon our house
In the deep bosom of the ocean buried.
Now are our brows bound with victorious wreaths;
Our bruised arms hung up for monuments;
Our stern alarums changed to merry meetings,
Our dreadful marches to delightful measures.
Grim-visaged war hath smooth'd his wrinkled front;
And now, instead of mounting barded steeds
To fright the souls of fearful adversaries,
He capers nimbly in a lady's chamber
To the lascivious pleasing of a lute.
But I, that am not shaped for sportive tricks,
Nor made to court an amorous looking-glass;
I, that am rudely stamp'd, and want love's majesty
To strut before a wanton ambling nymph;
I, that am curtail'd of this fair proportion,
Cheated of feature by dissembling nature,
Deformed, unfinish'd, sent before my time
Into this breathing world, scarce half made up,
And that so lamely and unfashionable
That dogs bark at me as I halt by them;
Why, I, in this weak piping time of peace,
Have no delight to pass away the time,
Unless to spy my shadow in the sun
And descant on mine own deformity:
And therefore, since I cannot prove a lover,
To entertain these fair well-spoken days,
I am determined to prove a villain
And hate the idle pleasures of these days.
Plots have I laid, inductions dangerous,
By drunken prophecies, libels and dreams,
To set my brother Clarence and the king
In deadly hate the one against the other:
And if King Edward be as true and just
As I am subtle, false and treacherous,
This day should Clarence closely be mew'd up,
About a prophecy, which says that 'G'
Of Edward's heirs the murderer shall be.
Dive, thoughts, down to my soul: here
Clarence comes.

Noten bewerken

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.