Gedichten uit de wereldliteratuur/Dramatische poëzie
Dramatische poëzie, ook wel versdrama genoemd, zijn teksten in verzen die bedoeld zijn voor toneel. Pas in de tweede helft van de 18e eeuw ging men toneelstukken in proza (prozadrama) schrijven. Middelnederlands toneel werd uitsluitend in gepaard rijmende verzen geschreven, en ook in het latere renaissancetoneel en het klassieke toneel bleef het schrijven in verzen gebruikelijk.
In dit wikiboekhoofdstuk vindt u bekende dramatische monologen uit toneelstukken, waarin een spreker zich in de eerste persoon enkelvoud richt tot een fictief publiek.
Christopher Marlowe
bewerkenJohn Milton
bewerken- "Best image of myself, and dearer half" (Paradise Lost, Book V; versregel 95-128
William Shakespeare
bewerkenEen ware schat aan bekende gevleugelde woorden vinden we in monologen uit stukken van Shakespeare:
- "All is lost! This foul Egyptian hath betrayed me" (Antony and Cleopatra)
- "All the world's a stage, and all the men and women merely players" (As You Like It)
- "But, soft! what light through yonder window breaks?" (Romeo and Juliet)
- "Friends, Romans, countrymen, lend me your ears" (Julius Caesar)
- "Is this a dagger which I see before me?" (Macbeth)
- "Now is the winter of our discontent" (Richard the Third)
- "Of comfort no man speak! Let's talk of graves, of worms, and epitaphs" (Richard the Second)
- "O Romeo, Romeo! wherefore art thou Romeo?" (Romeo and Juliet)
- "O thou foul thief, where hast thou stow'd my daughter?" (Othello)
- "To be, or not to be" (Hamlet)
- "We are such stuff as dreams are made on" (The Tempest)
Joost van den Vondel
bewerkenOf ergens schepsel zoo rampzaligh zwerft als ick? (Lucifer, 1654)