Heksenvervolging in Europa (1300-1720)/Aflopen van de heksenvervolging/Joseph Klaits. Aflopen van de heksenvervolging

Inhoudsopgave
  1. Inleiding
  2. Begin
  3. Rechtsgang
  4. Toename
  5. Reformatie en protestantisme
  6. Heksensabbat
  7. Waterproef
  8. Martelen
  9. Wurgen en verbranden
  10. Hoogtepunt
  11. In Europa en Amerika
  12. In Nederland
    1. Amersfoort en Utrecht
    2. Asten
    3. Roermond
  13. Ontstaan
    1. Dresen-Coenders
    2. Keith Thomas
    3. Joseph Klaits
  14. Verheviging
    1. Dresen-Coenders
    2. Joseph Klaits
  15. Aflopen
    1. Dresen-Coenders
    2. Keith Thomas
    3. Joseph Klaits
  16. Malleus maleficarum
  17. Bronnen en Links

15.3. Joseph Klaits. Aflopen van de heksenvervolging

Na 1680 begonnen de heksenprocessen in Europa af te lopen. Alleen in Oost-Europa duurde het nog wat langer. Rond 1720 waren ze bijna overal verdwenen. Mensen die toen nog bij een rechter over hekserij klaagden, liepen het gevaar om zelf krankzinnig te worden verklaard.

Klaits stelt evenals Thomas, dat het niet een veronderstelde sociaal-economische verbetering was die tot het einde van de heksenjacht leidde. Voor het volk verbeterde er niets. Verbeterde voeding, een wat langere levensverwachting een beetje betere levensstandaard, dat alles begon pas in de achttiende eeuw langzamerhand hier en daar op te komen. Enigszins bruikbare medicijnen en technologie kwamen er pas lang na 1800.

De dorpelingen bleven nog lang achter elk ongeluk een geval van hekserij zien. Het volksgeloof in heksen ging dus door, maar de heksenprocessen hielden op. De rechters werkten niet meer mee aan de volksaanklachten. De mentaliteit van de elite was veranderd door het opkomen van de wetenschap in de zeventiende eeuw.

Rechtspraak bewerken

 
Lodewijk XIV

In Frankrijk begonnen de Hoge Raad en het parlement al vanaf 1610 de heksenprocessen tegen te werken. Rond 1675 werd deze houding in Frankrijk vrij algemeen. Koning Lodewijk XIV zei in 1682 dat hekserij niet bestond behalve als een vorm van oplichterij. Overigens bleef ook de elite vaak nog in hekserij en bovennatuurlijke magie geloven. Rechters begonnen zich echter wèl af te vragen hoe je een heks moest identificeren. Ze eisten voor een veroordeling ofwel een vrijwillige bekentenis, ofwel ooggetuigenverslagen uit de eerste hand van minstens twee betrouwbare getuigen. Daarmee werd hekserij behandeld als elke andere misdaad en niet langer als een buitengewone misdaad.[1]

Na 1640 stonden veel rechters in Europa toe, dat de beschuldigden van hekserij hun aanklagers een proces wegens smaad aandeden. Dat betekende een gedeeltelijke terugkeer naar het accusatoire recht.

Hierdoor daalde het aantal aanklachten aanmerkelijk. Maar ook zaken wegens incest, sodomie, overspel en kindermoord[2] werden minder berecht. Strafrecht ging in de kapitalistischer wordende maatschappij steeds minder over morele kwesties en steeds meer over eigendomskwesties.

Ook begon de elite bezwaar te krijgen tegen de marteling, ook tegen het martelen van andere criminelen.

Houding van de elite bewerken

De elite, die eerst van bovenaf de heksenvervolging had aangemoedigd (en zelfs opgelegd) met haar beschuldigingen over het duivelspact en de heksensabbat, begon nu een omgekeerde koers te varen. Er was weliswaar altijd al verzet geweest tegen de heksenvervolging, maar naar de critici van de zestiende eeuw werd niet geluisterd. Zij vielen wel de heersende ideeën aan, maar ze stelden er niets voor in de plaats. 100 jaar later werd er wel geluisterd omdat men toen open stond voor het alternatief van die latere sceptici: een materialistisch en mechanisch wereldbeeld. Na 1650 richtte men zich meer naar het natuurlijke dan naar het bovennatuurlijke.

De crisis in Europa (instabiliteit en (burger)oorlogen) van 1560-1660 was voorbij. De elite keerde zich af van de destructiviteit van religieuse ideologieën. Kerk en staat werden gescheiden. Er kwam vrijheid van godsdienst. Na 1750 begon het volk te ontkerstenen. De heksensabbat werd iets om over te lachen, de duivel werd minder griezelig en niet langer verantwoordelijk gesteld voor alle ongeluk. De hel werd een beeldspraak voor de hel in jezelf. Het hele geestelijke klimaat in Europa veranderde: men werd optimistischer.

De elite stopte met zijn missionarisachtige pogingen om het platteland te hervormen en met het verbieden van volkse tradities. Het volk mocht weer carnaval vieren. De elite wilde nu loyaliteit aan de koning afdwingen en niet meer loyaliteit aan een moraal.

De vrouwenhaat verminderde, het christelijke idee dat de vrouw de bron van alle kwaad zou zijn, verdween. Er kwam bij de elite een nog nooit vertoonde ruimte voor affectie tussen de echtgenoten. Mannen kregen interesse in hun rol als echtgenoot en vader.

  1. Na 1680 kreeg de vrouw meer waardering, haar seksualiteit werd geaccepteerd.
  2. Na 1750 ontstond (in de Romantiek) het beeld van de aseksuele vrouw die als een perfecte godin op een voetstuk werd geplaatst (na eeuwen in de goot gelegen te hebben). Emotioneel bleef ze echter maagd, daarmee werd haar seksualiteit weer helemaal ontkend.

Na 1750 verklaarde de elite dat de heksenvervolging feitelijk de schuld was van het volk was geweest. Het volk was bijgelovig en dom geweest. De elite vergat gemakshalve, dat zij zelf de heksenwaan tot grote hoogte had opgezweept door het toevoegen van het pact met de duivel en het geloof in de heksensabbatten aan het volksgeloof. Het volksgeloof bleef al die tijd redelijk gelijk. Duivelspact en sabatten zijn pas laat enigszins geaccepteerd door het volk en toen de elite erover zweeg, verdween het zeer snel uit het volksgeloof. Het volk bleef echter nog lang geloven in witte en zwarte magie.

Noten bewerken

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.