In dit hoofdstuk gaat het om het aanschaffen van textiel, opbergen, gebruik, onderhoud (wassen, strijken, verstellen) en afdanken ervan. Textiel in het huishouden is bijvoorbeeld kleding, beddengoed, handdoeken, washandjes, keukentextiel (zoals theedoeken, keukenhanddoeken, vaatdoeken en pannenlappen), tafellinnen (tafellakens, servetten) en gordijnen. Andere vormen van handwerken, zoals breien, haken en borduren, komen hier niet aan bod omdat die over hobby's gaan, en niet per se met huishouden te maken hebben.

Aanschaf

bewerken

Let bij het kopen van textiel op het waslabel/-etiket:

 
Textiel-etiket
  • Van welk materiaal is het gemaakt? Natuurlijke stoffen zoals wol, katoen en linnen ademen in het algemeen beter dan kunststoffen zoals acryl, polyester en polyamide. Ze doen ook beter wat ze moeten doen: koeler (katoen en linnen) in de zomer, warmer (wol) in de winter. Bovendien zijn ze afbreekbaar en vervuilen op die manier het milieu niet langdurig (bij de productie kunnen ze wel het milieu belasten, voor de productie van katoen bijvoorbeeld, is veel grond nodig, wat kan leiden tot ontbossing, en worden veel water, kunstmest, pesticiden en chemicaliën gebruikt, daarom is biologisch katoen beter). Katoen en linnen hebben wel het nadeel dat ze snel kreuken en kunnen krimpen in de was, zelfs als ze je op lage temperaturen wast, koop eventueel een maatje groter. Wol heeft als voordeel dat je producten ervan veel minder vaak hoeft te wassen dan die van andere materialen.
  • Hoe kan/moet het gereinigd worden? Ben je bereid een product te kopen als het alleen met de hand gewassen mag worden of zelfs alleen chemisch gereinigd mag worden? Voor een wollen trui of gordijnen is dat wellicht niet zo'n bezwaar omdat die niet vaak gewassen hoeven te worden. Maar met een zijden bloes of andere stukken die je graag na elk gebruik wilt wassen, zal dat anders zijn.

Voor de betekenis van de symbolen:

Opbergen

bewerken
 
Hangkast

Zorg voor droge, schone kasten met voldoende planken, laden en roedes om alles op te bergen. Leg katoenen zakjes met (een mix van) lavendel, vlierbloesem, kamfer, boerenwormkruid of lievevrouwebedstro in kledingkasten om motten te voorkomen.[1]

Bloezen, jasjes, jassen, jurken, rokken en nette broeken blijven het mooiste als ze hangen in een hangkast. De rest van het textiel wordt zodanig opgevouwen dat ze in de kast past, het liefst met zo min mogelijk vouwen, omdat kleding op de vouw het gemakkelijkste slijt. Haal daarom ook altijd kragen van bijvoorbeeld bloezen en poloshirts en omgeslagen mouwen uit de vouw voordat ze de kast ingaan. Gekreukt textiel kun je desgewenst eerst nog strijken.

Gebruik

bewerken

Wees voorzichtig in het gebruik van textiel. Gebruik bijvoorbeeld bij het open en dichtdoen van gordijnen een trekstang of trektouw, zodat de stof niet hoeft te worden aangeraakt. Voorkom vlekken op kleding, door bijvoorbeeld een schort of een servet te gebruiken. Hang kleding 's avonds uit en berg haar de volgende dag op of stop ze in de wasmand. Was kleding zo min mogelijk, maar wel als ze stinkt of vervelend ruikt, en ondergoed vaker, verschoon onderbroeken in ieder geval elke dag. Lucht elke ochtend het bed, al is het maar door het dekbed of dekens en lakens goed terug te slaan en zo het matras lucht te geven. Uit hygiënisch oogpunt is het beter het bed niet op te maken, alleen recht te trekken, behalve na het verschonen van de lakens.

Onderhoud

bewerken

Textiel blijft langer bruikbaar als het op de juiste manier gewassen en opgeborgen wordt. De levensduur kan nog worden verlengd door het op tijd te verstellen.

Schoonmaken van textiel

bewerken

Was textiel niet vaker dan nodig is. Zo slijt het minder snel en blijven de kleuren helderder.

Vlekken verwijderen
Als er alleen een vlek in een stuk textiel zit, hoeft het nog niet gewassen te worden, maar is het voldoende als de vlek wordt verwijderd. Hoe sneller een vlek wordt behandeld, hoe gemakkelijker de vlek te verwijderen is. Wees er dus snel bij. Zie Huishouden/Vlekkengids voor de behandeling per soort vlek.

Wassen
Benodigdheden: zie de paragraaf Wasruimte in dit Wikibook.
Wassen lijkt gemakkelijk als je het nooit hebt gedaan: je gooit vuile was in de wasmachine en die komt er schoon weer uit. Maar er kan veel mis gaan. Daarom vóórdat je gaat wassen:

  • Sorteer de vuile was:
    • Op wastemperatuur: Kijk op het wasetiket van elk stuk textiel hoe het behandeld moet worden. Veel huishoudtextiel (zoals handdoeken, vaatdoeken en lakens) en veel ondergoed (maar niet: BH's en kanten lingerie) mogen in de regel op 60° C gewassen worden, bovenkleding en tere lingerie mogen in de regel hooguit op 30° of 40° C gewassen worden. Sommige soorten textiel kunnen zelfs alleen met de hand gewassen worden of moeten naar de stomerij.
    • Op kleur: maak stapels met wit en lichte kleuren, blauw met aanverwante kleuren (groen, bruin, paars), rood met aanverwante kleuren (oranje, roze), zwart en andere donkere andere kleuren; geel kan vaak bij lichte kleuren. Reden: als je iets roods tegelijk met de lichte was wast, komt de lichte was er roze uit.
  • Nieuwe, gekleurde kleding en ander gekleurd textiel dat niet eerder is gewassen: Week het eerst een nacht in koud water met een scheutje azijn. Zo geeft het geen kleur af en krimpt het niet.[2].
  • Haal zakken van kleding leeg.
  • Trek ritsen dicht, zodat ze zelf heel blijven èn ander wasgoed niet beschadigen.
  • Doe delicate was in een dichtgeknoopt kussensloop of speciaal wasnetje, dan is er minder kans op beschadiging.
Wassymbolen
 
Enkele streep onder wastobbe

Let op:

  • Een enkele streep onder de wastobbe betekent dat het anti-kreukprogramma moet worden gebruikt en dat er op een lager toerental gecentrifugeerd moet worden.
  • Een dubbele streep onder de wastobbe betekent dat het wolprogramma moet worden gebruikt en er niet gecentrifugeerd mag worden.
  • Als er geen symbool met een wastobbe staat, mag het stuk textiel niet thuis gewassen worden. Kijk dan in de tabel of er wel een symbool in het waslabel staat voor het professioneel reinigen; zo ja, breng het naar de stomerij.

Doe alleen vuile was bij elkaar in de wasmachine die zowel qua wastemperatuur als qua kleur in dezelfde groep valt.
Vuile was die op 40° C gewassen mag worden, kan ook op 30° C gewassen worden. Dat geldt ook voor andere wastemperaturen: je mag textiel wel op een lagere, maar niet op een hogere temperatuur wassen dan staat aangegeven op het wasetiket.
Voeg wasmiddel toe volgens de voorschriften op de verpakking. Waspoeder kan op de was worden gegooid. Vloeibaar wasmiddel in de plastic bol en stop deze in de trommel bij de was. Door het wasmiddellaatje niet te gebruiken, kunnen er ook geen zeepresten achterblijven èn spoelt een deel van het wasmiddel ook niet onverricht terzake weg. Doe de wasmachinetrommel en -klep dicht. Zet de wasmachinekraan open, kies het gewenste wasprogramma en de gewenste temperatuur en zet de wasmachine aan.

Als de wasmachine is afgelopen, zet je de programmaknop weer in de beginstand en draai je de kraan weer uit. De was is nu meestal ook gecentrifugeerd. Als de wasmachine dat niet doet (bijvoorbeeld omdat het een oud model is), is er ook een centrifuge nodig om de was droog genoeg te slaan om hem te kunnen ophangen of in de droogtrommel te stoppen.

Was drogen
Al naar gelang de symbolen in hun waslabels, kun je de was nu drogen. Het beste is om buiten de was te drogen, als het label aangeeft dat dat kan.

Op een natuurlijke manier drogen
Drogen in de droogtrommel

Buiten in de tuin of op het balkon kan de was aan waslijnen, een droogmolen of een droogrek worden opgehangen, binnen aan wasrekken, en altijd met knijpers. Als de was binnen wordt gedroogd, moet de betreffende ruimte wel goed geventileerd worden, om schimmel te voorkomen. Was buiten of binnen drogen is de meest milieuvriendelijke manier om was te drogen èn het beste voor je portemonnee.

  • "Liggend drogen" betekent dat het textiel niet mag worden opgehangen omdat het dan uitrekt of gaat lubberen. Je kunt het dan bovenop een wasrek leggen, eventueel met een handdoek eronder.
  • "Uitdruppelen" betekent dat je het wel mag ophangen, maar dat het niet mag worden gecentrifugeerd, kies dan een wasprogramma dat niet centrifugeert. Hang het textiel bijvoorbeeld op boven het bad of in de douche(cabine); als het om kleding gaat, kan dat op een klerenhanger.

Handwas
Sommige stukken textiel mogen alleen met de hand gewassen worden, dat staat dan in het waslabel, meestal aan de binnenkant van een stuk textiel. Als eerste maak je een sopje. Afhankelijk van de omvang van het te wassen textiel kan dat in een schone emmer of teil, schone wasbak of een bad. Het water mag niet te warm zijn, maximaal zo'n 30° C (lauwwarm). Het wasmiddel moet geschikt zijn voor de handwas en voor delicaat textiel. Gebruik er niet méér van dan op de verpakking staat aangegeven. Doe het te wassen textiel in het sop en kneed het textiel voorzichtig in het sop. Wrijf en wring zo min mogelijk om de stof niet te beschadigen. Spoel het textiel daarna goed uit in koud water. Gebruik telkens nieuw helder spoelwater totdat het sop helemaal verdwenen is. Daarna kun je het drogen, afhankelijk van het waslabel, zie hierboven.

Meer informatie over wassen:

Droge was opbergen
Als de was droog is, kun je die afhalen en opvouwen of op klerenhangers hangen, zie Opbergen (eerder in dit hoofdstuk).

Strijken

bewerken

Advies: strijk alleen gekreukt textiel waarmee je netjes voor de dag wilt komen, zoals bovenkleding voor je werk of andere ontmoetingen, tafellinnen, beddengoed voor de logeerkamer en gordijnen. Aan de andere kant: strijken bevordert ook de hygiëne, doordat bacteriën door de hitte gedood worden, bijvoorbeeld in zakdoeken, theedoeken, handdoeken en lakens. Maar als je die op 60° C hebt gewassen en er geen kwetsbare zieken in huis zijn, zal het zo'n vaart niet lopen. Strijken is uit hygiëne-oogpunt wel zinvol om textiel te steriliseren, wat bijvoorbeeld nodig is voor eerste hulp bij brandwonden.

Benodigdheden
Een strijkplank met strijkijzer, eventueel een plantenspuit om het te strijken textiel te bevochtigen (niet nodig bij een stoomstrijkijzer) en een mouwplankje. Zorg dat het stopcontact rechts is als je rechtshandig bent en links als je linkshandig bent. Dat mag een gewoon, simpel strijkijzer zijn of een stoomstrijkijzer. Bij een stroomstrijkijzer vul je het waterreservoir direct voor het strijken, kun je tijdens het strijken automatische stoomafgave instellen, maar moet je het reservoir na het strijken helemaal legen; de gaten waardoor de stoom gaat, kunnen dichtslibben met kalk. Bij een gewoon strijkijzer kun je voor het stomen een plantenspuit gebruiken.

Voorbereiding
Kijk op het waslabel in/op het textiel of en hoe warm een stuk textiel gestreken mag worden. Hoe meer bolletjes op het strijksymbool staan, hoe heter het stuk textiel gestreken mag worden. De bolletjes corresponderen met de keuzeschijf op je strijkijzer. Katoen en linnen mogen in de regel op de hoogste stand gestreken worden, wol op de middenstand en kunststoffen op de koudste stand.

Wassymbolen

Strijk eerst het textiel dat alleen op de koudste stand gestreken mag worden. En doe het textiel dat het heetst gestreken mag worden als laatste.

Het strijken zelf

Strijken van een jurk (instructiefilmpje)
 
Mouwplank
  • Strijken mag in de regel rechtstreeks op het textiel gebeuren. Leg een te strijken stuk textiel op de strijkplank. Strijk door met het strijkijzer over het textiel te bewegen. Als het deel op de strijkplank is gestreken, bijvoorbeeld een broekspijp, verleg dan het stuk textiel zodat een volgend deel gestreken kan worden, en zo door totdat het hele stuk is gestreken. Hang het dan netjes op een hangertje zodat het even kan uithangen of vouw het op als het op een legplank wordt opgeborgen. Begin dan aan het volgende stuk textiel.
  • Voor kleding met kragen en/of mouwen: Strijk eerst de kraag (aan de binnenkant), dan de mouwen en tenslotte de overige delen. In de mouwen zit nu een scherpe vouw. Als je dat wilt voorkomen, kun je een mouwplank voor de mouwen gebruiken.
  • Een stuk textiel met een rij knopen draait men om, de knopen liggen nu direct op de strijkplank, de stof is boven. Strijk nu lichtjes over de stof (druk niet te hard, want dat kan de knopen beschadigen). Een alternatief is om tussen elk van de knopen te strijken.
  • Katoenen en linnen textiel kunnen voor het strijken bevochtigd worden met een plantenspuit, dan gaan de kreukels er tijdens het strijken gemakkelijker uit. In plaats hiervan kan ook stoom uit een stoomstrijkijzer worden gebruikt.
  • Sommige stukken textiel worden mooier gestreken met een natgemaakte katoenen doek tussen het strijkijzer en het te strijken stuk textiel. Het strijkijzer wordt dan niet heen-en-weer bewogen, maar wordt telkens 2 à 3 seconden op een stukje textiel geduwd, wordt opgetild naar het volgende stukje, net zolang totdat de doek bijna droog is. Daarna de doek opnieuw natmaken en het volgende deel van het te strijken stuk textiel zo bewerken. Het gaat bijvoorbeeld om wollen (of lakense) kledingstukken.

Na het strijken

  • Zet het strijkijzer op het rooster van de strijkplank om af te koelen en trek direct de stekker van het strijkijzer uit het stopcontact.
  • Berg het gestreken textiel zodanig op dat het zo min mogelijk kan kreuken.
  • Als het strijkijzer geheel is afgekoeld, kan de strijkplank worden opgeborgen.

Waarschuwingen[3]:

  • Om legionella te voorkomen moet het water in de plantenspuit regelmatig ververst worden, minimaal één keer per week of elke keer vóórdat je gaat strijken.
  • Als je textiel te warm probeert te strijken (op een hogere stand dan het waslabel aangeeft) of probeert te strijken terwijl is aangegeven dat dat helemaal niet mag, dan kunnen er bruine plekken of gaten in het textiel komen.
  • Laat het strijkijzer nooit langer dan enkele seconden met de warme kant op het textiel staan, dan brandt er een bruine vlek in, of brandt er een gat in het textiel. Dit geldt ook voor de strijkplank zelf.
  • Trek na afloop altijd de stekker uit het stopcontact.
  • Laat NOOIT het strijkijzer staan zonder dat je er bij bent.
  • Let op dat kleine kinderen of huisdieren niet de strijkplank kunnen omgooien of aan het snoer kunnen trekken.

Meer informatie

Verstellen

bewerken
 
Naaidoos met basisuitrusting
  • Vaardigheden: Zorg dat je handig bent met naald en draad en bij voorkeur ook met een naaimachine overweg kunt. Als je dat niet vanuit huis of school hebt meegekregen: zoek een cursus of een leermeester die je dat leert. Of zoek op YouTube naar instructiefilmpjes en probeer de handelingen ook zelf uit, net zolang totdat je het kunt. Je hoeft geen coupeuse of kleermaker te worden, kleding kopen loont in het algemeen meer dan zelf maken, maar zorg wel dat je de basisbeginselen beheerst, zoals een draad in een naald steken, knopen aanzetten (of verplaatsen), kleine gaatjes stoppen, rechttoe rechtaan naaien op een naaimachine, mouwen, broeken en rokken inkorten en een gerafeld randje aan een handdoek met een zigzagsteek verhelpen. Je hebt er een leven lang plezier van èn het scheelt geld omdat je langer met je spullen kunt doen of het niet aan een kleermaker hoeft te vragen. (Voor het vervangen van een rits of voering is een kleermaker overigens wel aan te bevelen, omdat dat ingewikkelder klussen zijn.)
  • Zorg ook voor een basisuitrusting: een naaidoos met een setje verschillende naalden, veiligheidsspelden, kopspelden, vingerhoed, naaigaren in verschillende kleuren die passen bij je smaak, meetlint, tornmesje (vaak inbegrepen bij de uitrusting van een naaimachine) en een schaar.
  • Een naaimachine is handig voor grotere naaiklussen, maar kost wel minimaal honderd euro en vergt regelmatig onderhoud door een expert. Misschien is anders een tweedehands een optie. Weeg de kosten ervan af tegen het plezier en nut dat je ervan verwacht.

Afdanken

bewerken

Als een stuk textiel niet meer voldoet, bijvoorbeeld versleten is, niet meer past (te klein/groot, hopeloos uit de mode is, of niet meer bij de rest van het interieur past) of om andere reden niet meer wordt gebruikt, dan wordt het tijd om het weg te doen. NB Was een stuk textiel altijd voordat je het wegdoet.

  • Als een stuk textiel nog goed is:
    • Bedenk of je er zelf nog iets mee kunt. Een te korte broek of rok die verder nog goed past, kun je verstellen door er een strook van een bijpassende (of juist contrasterende) stof aan te naaien. Een te lange broek of rok kun je inkorten. Van een handdoek kunnen van de goede stukken washandjes worden gemaakt, van een theedoek of laken nog vaatdoeken resp. kussenslopen. Oude lakens zijn vaak handig bij het schilderen in huis of om spullen af te dekken bij stoffige klussen. Kleding met bijvoorbeeld vlekken die er niet meer uitgaan, kun je bewaren als kluskleding. Kleding van volwassenen kan soms worden omgetoverd tot kleding voor kinderen. Grote gordijnen kunnen wellicht vernaaid worden tot gordijnen voor kleinere ramen. Handig zijn met naald en draad en de naaimachine is hiervoor wel een vereiste. Oude vitrage is handig bij het afweren van muggen en andere insecten, bijvoorbeeld over een kinderwagen of voor een raam zonder hor.
    • Vraag in je omgeving (familielid, vrienden, buren, kennissen) of iemand het nog wil hebben. Vooral baby-, peuter- en kleuterkleding kan gewild zijn.
    • Verkoop het via tweede-hands websites of tweede-hands winkel.
    • Breng het naar een kringloopcentrum.
  • Anders: gooi het in de textielbak die vaak bij een winkelcentrum staat, of verzamel het in een zak die één of twee keer per jaar wordt opgehaald voor een goed doel. Aanwijzingen (wat wel/niet, hoe verpakt): zie Inleveren van textiel door Milieu Centraal.

Geraadpleegde bronnen

bewerken
  1. https://www.milieucentraal.nl/huis-en-tuin/ongediertebestrijding/motten/
  2. https://elektrozine.be/vermijd-deze-10-missers-bij-het-wassen-met-de-wasmachine/#:~:text=2Haal%20de%20zakken%20leeg,je%20machine%20en%20je%20kleren
  3. Deze tips zijn mede ontleend aan Huishouden in hokjes
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.