Infrastructuurplanning/Wat is infrastructuurplanning
Infrastructuurplanning is de (ruimtelijke) planning van civieltechnische infrastructuur. De civiele techniek richt zich op het ontwerpen, bouwen en beheren van infrastructurele voorzieningen, gesitueerd in de ruimte. Het laatste is een belangrijke tegenstelling met energie- en telecomsystemen: dit zijn ook infrastructurele voorzieningen, maar deze nemen nauwelijks ruimte in en hebben daardoor een veel beperktere relatie met en impact op de omgeving. Civieltechnische werken – of het nu gaat om verkeers-, water-, of utiliteitsbouw – nemen ruimte in en hebben een invloed op hun omgeving, soms tot op grote afstand. Civieltechnische bouwwerken zijn in feite de belangrijkste bouwstenen van de inrichting van de (openbare) ruimte door de mens. Daarbij maken ze vrijwel altijd onderdeel uit van een groter systeem: een sluis is slechts een onderdeel van een waterbeheersingssysteem, een viaduct slechts een onderdeel van een wegennet. Om het nut, de functie en de neveneffecten van – bijvoorbeeld – weginfrastructuur te kunnen begrijpen, moeten we dus meer weten over ruimtelijke inrichting.
Vanuit de samenleving worden talloze aanspraken gedaan op de schaarse ruimte die ons ter beschikking staat. We hebben onder andere ruimte nodig om te wonen, om te werken, om voedsel te verbouwen, om te recreëren en ons te verplaatsen tussen allerlei activiteiten. Daarbij moet weer een evenwicht worden gevonden tussen de ruimtevraag van mensen en de behoefte aan ruimte voor water en voor natuur. Sommige van dit soort functies kunnen wellicht samen gaan, maar andere zullen elkaar hinderen. Ruimtelijke inrichting is het maken van dergelijke keuzes. Ruimtelijke inrichting kan worden gedefinieerd als:
- het situeren van functies in de ruimte, inclusief de hiervoor noodzakelijke fysieke voorzieningen.
Het begrip ruimtelijke inrichting is gerelateerd aan allerlei andere begrippen. Hier zal een kort overzicht worden gegeven van een aantal belangrijke begrippen die gerelateerd zijn aan ruimtelijke inrichting.
- ruimtelijke ordening:
- de besluitvorming en regelgeving ten behoeve van de ruimtelijke inrichting
- ruimtelijke planning:
- het proces van ontwerp, besluitvorming en uitvoering van ruimtelijke plannen
- planologie
- de tak van wetenschap die zich bezighoudt met ruimtelijke planning
- stedenbouwkunde:
- de tak van wetenschap die zich bezighoudt met het vormgeven van de gebouwde omgeving
Infrastructuurplanning is binnen dit spectrum het raakvlak tussen enerzijds de planologie en anderzijds de verkeerskunde en de civiele techniek. Het raakvlak tussen de vakgebieden civiele techniek en planologie wordt ook wel aangeduid met de begrippen civiele planologie en technische planologie. Hierbij gaat het om de planning van (civieltechnische) infrastructuur: wegen, kanalen, knooppunten, etc. De belangrijkste aandachtspunten van dit vakgebied zijn:
- globaal ontwerp van ruimtelijke inrichtingsalternatieven, alternatieve tracés e.d.
- evaluatie van alternatieven
- plannings- en besluitvormingsprocedures
In dit boek komen al deze drie aspecten nader aan bod, waarbij de nadruk ligt bij het ontwerpen van alternatieve infrastructuurtracés en het evalueren van deze alternatieven.
Casussen
bewerkenIn de infrastructuurplanning zijn er grofweg twee typen casussen:
- ontsluiting van nieuwe woon- en werkgebieden
- nieuwe verbindingen tussen steden/gebieden
De hoofdcasus van dit boek is de planning van een nieuwe wegverbinding. Hierbij vragen we ons eerst af wat het probleem is dat moet worden opgelost. Vervolgens werken we stap voor stap aan de oplossing van het probleem: van vooronderzoek (analyse van probleem en mogelijk oplossingen) via systematisch ontwerpen en daarna systematisch evalueren van alternatieven tot aan het besluit van realisatie. Ook realisatie en beheer kunnen behandeld worden als onderdeel van de plancyclus, maar komen in dit boek niet nader aan bod.
Een ander type casus is de realisatie van een nieuw woon- en werkgebied. De groei van het verstedelijkte gebied door de realisatie van nieuwe woon- en werkgebieden vraagt ook om een goede verkeersontsluiting. Wegen, maar ook fietspaden en busbanen zijn onderdeel van de infrastructuur die steden en stadsdelen bereikbaar en toegankelijk maken. Maar ook voor de onderlinge verbinding tussen plaatsen is verkeersinfrastructuur nodig. Het verschil is, naast het schaalniveau, dat bij een nieuwe woonwijk het netwerk geheel nieuw kan worden ontworpen, terwijl bij nieuwe verkeersverbindingen er meestal sprake is van een (kleine) toevoeging op een bestaand netwerk.
Ontbrekende schakel van de A8 tussen Westzaan en Heemskerk. [2] |
De A8 is met een lengte van nog geen 10 km een van de kortste autosnelwegen van Nederland. De snelweg loopt van het Knooppunt Coenplein (aansluiting met de A10) in Amsterdam tot de aansluiting Westzaan. De eerste fase van de weg, Amsterdam – Zaandam, is opgeleverd in 1968 en de tweede fase (tot Westzaan) in 1970. Het tracébesluit van 1961 voorzag in een verdere doortrekking tot aan de A9 bij Heemskerk. Om uiteenlopende redenen (kosten, verwachte nadelige effecten op de files bij de Coentunnel) is deze laatste fase (tot op heden) nooit gerealiseerd.
De Provincie Noord-Holland studeert momenteel op mogelijkheden om de A8 alsnog een goede verbinding te geven met de A9. De provincie is van mening dat een verbindingsweg tussen de A8 en de A9 absoluut noodzakelijk is om de verkeersproblemen op de N203 en N246 nu en in de toekomst op te lossen. Toenemende verkeersdruk op de vervangende route (aangeduid als N8) leidt namelijk tot verkeersopstoppingen, milieuproblemen voor de aangrenzende bebouwing en leefbaarheidsproblemen door de barrièrewerking als gevolg van dergelijke grote verkeersstromen door de bebouwde kom van Krommenie. Na enkele eerdere verkenningen, bevindt het project zich anno 2017 in de planstudiefase.
Oorspronkelijk zou de A8 worden doorgetrokken als autosnelweg. Uit de verkenning die in opdracht van de Provincie is uitgevoerd blijkt echter dat een regionale stroomweg (100 km/h) of een gebiedsontsluitingsweg (80 km/h) ook de problemen voldoende kunnen oplossen. De voorkeur van de betrokken overheden gaat uit naar een verbinding die ter hoogte van de huidige aansluiting Heemskerk aansluit op de A9. Gezien de verwachte verkeersintensiteiten in de avondspits - afhankelijk van het type weg en de aansluitingen op het onderliggend wegennet tot ruim 3500 motorvoertuigen per uur - wordt in alle varianten uitgegaan van een 2*2-strooks uitvoering van de weg, dus twee rijstroken per richting.
Meer informatie over dit project is te vinden op de projectsite van de provincie Noord-Holland: [4].