Nederlandse geschiedenis/De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw
De pogingen van Filips om de protestanten (calvinisten) te onderdrukken en om regering, rechtspraak en belasting te hervormen en te centraliseren leidden tot een opstand. Prins Willem I van Oranje, stadhouder van de koning, nam de leiding in de opstand. Hoewel er ook in het Zuiden veel wrevel tegen de koning was, begon de openlijke opstand in Holland (Brielle op 1 april 1572) en Zeeland. De koning was niet erg succesvol in zijn pogingen de opstand neer te slaan en ging bankroet aan de hoge kosten van de huurlingen. Dezen gingen prompt muiten, met name in Antwerpen. De Staten-Generaal kwamen bijeen om in naam van de koning (maar achter zijn rug om) hier een eind aan te maken. Met deze Pacificatie van Gent (1576) zag het er even naar uit dat de Nederlanden één lijn zouden trekken. Maar spoedig bleken sommige Zuidelijke gewesten bereid om zich weer naar de koning te schikken. Zij vormden de Unie van Atrecht in 1579 (nu: Arras, een stad in Noord Frankrijk), bestaande uit het Kamerijkse, het Graafschap Henegouwen en Rijsels-Vlaanderen (of Romaans Vlaanderen zonder Doornik).
In de Unie van Utrecht (1579) vormden de zeven noordelijke provincies de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Die delen van het Zuiden die meededen met de opstand werden al spoedig door de koning heroverd. Antwerpen bijvoorbeeld viel in 1585. Veel handelaren en mensen met allerlei vaardigheden vluchtten naar het Noorden.
Bij de Vrede van Münster in 1648 werd de onafhankelijkheid van de Republiek van Spanje internationaal erkend. Ook werd bevestigd dat de Republiek geen deel meer was van het Heilige Roomse Rijk. Het Zuiden werd daar wel weer een deel van (inclusief Vlaanderen).
De nieuwe Republiek werd wel de Grote Uitzondering van de 17e eeuw genoemd, omdat in tegenstelling tot de meeste landen in Europa de Derde Stand, vooral de handelaren van de steden, het voor het zeggen kregen. Zij ruilden een feodaal systeem in voor iets nieuws dat later kapitalisme zou gaan heten. In Antwerpen kwamen al handelaars samen bij een Beurs om aandelen te verhandelen. Amsterdam nam dat over en spoedig waren er verzekeringsmaatschappijen en zelfs de eerste speculatie-crash: de windhandel in tulpen in 1637.
Gedurende de Tachtigjarige Oorlog begon ook grootschalige overzeese handel in Nederland: De Nederlanders jaagden op walvissen rond Spitsbergen, handelden in specerijen uit India en Insulinde, en stichtten koloniën in Brazilië, Nieuw Nederland (tegenwoordig de staat New York, de Kaapkolonie en het Caraïbisch gebied. Nederlanders heersten ook over delen van de eilanden Ceylon (het tegenwoordige Sri Lanka) en Formosa (het tegenwoordige Taiwan). Mede vanwege de rijkdom die met de handel werd bereikt werd de 17e eeuw bekend als de Gouden Eeuw voor Nederland.
De Republiek werd geregeerd door een aristocratie van gegoede burgerij (de regenten), niet door een koning of door edelen. De diverse steden en provincies genoten een grote mate van onafhankelijkheid; in theorie had elk haar eigen regering en wetten, hoewel een aantal gebieden (zoals Brabant en Nederlands-Limburg) onder het centraal gezag vielen. Hoewel de Republiek als een tolerante staat gold, was het katholicisme een 'onderdrukte' godsdienst. Het politieke bestel was eigenlijk al verouderd voordat de vrede getekend was, maar omdat veranderingen in het systeem al gauw gelijkgesteld werden aan de opdringerigheid en dwingelandij van de afgezworen koning werd het systeem tot 1795 niet veranderd.
In 1650 stierf stadhouder Willem II en had het land geen sterke leider meer. In 1651 werd in Engeland de Akte van Navigatie ingesteld, die grote nadelige gevolgen had voor de Nederlandse handel. Nederlandse bezwaren leidden tot de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654). Bij de eerste Vrede van Westminster werd bepaald dat deze wet in stand bleef.
De Republiek en Engeland kwamen opnieuw in conflict, en in 1665 verklaarde Engeland de oorlog. Voordien hadden de Engelsen reeds nederzettingen in Nieuw Nederland aangevallen. Nederland moest zich ook bezighouden met de Franse invasie in de tijd van Lodewijk XIV in de Spaanse Nederlanden (België), en nadat admiraal Michiel de Ruyter de Thames opvoer en een groot deel van de Engelse vloot vernietigde, werd de Vrede van Breda gesloten (1667). De Engelsen kregen de Nederlandse bezittingen in Noord Amerika, maar Suriname werd Nederlands en de Akte van Navigatie werd versoepeld.
1672 werd in Nederland bekend als het rampjaar. Engeland verklaarde de Republiek de oorlog, en zowel Frankrijk als de bisdommen Münster en Keulen deden hetzelfde. Frankrijk, Keulen en Münster vielen de Republiek binnen; een Engelse landingspoging werd ternauwernood verijdeld. stadhouder Willem III werd intussen tot stadhouder benoemd. Twee belangrijke politici, Johan en Cornelis de Witt werden vermoord in Den Haag. Met hulp van andere Duitse staten wist Nederland de aanvallers terug te drijven, en Engeland (2e Vrede van Westminster), Keulen en Münster sloten vrede in 1674. In 1678 werd ook met Frankrijk vrede gesloten.
Nadat koning Jacobus II van Engeland onttroond was door het Engelse Parlement, werd diens schoonzoon de Nederlandse stadhouder Willem III in 1689 gevraagd om ook koning van Engeland te worden. Willem had daar wel oren naar en viel met een grotendeels Nederlands leger Engeland binnen en gaf de soldaten van zijn tegenstribbelende schoonvader Jacobus het bevel Londen te verlaten. Zo liepen er dus een tijdlang Nederlandse soldaten op wacht in de straten van Londen. Sommigen beweren zelfs dat de Nederlanders de laatsten waren die Engeland 'veroverd' hebben. Het ging echter meer om een troonswisseling dan om een inlijving van Engeland bij de Nederlandse Republiek. Willem III moest om koning te mogen worden aan het Engelse Parlement ook meer macht geven. Met het bewind van Willem en Maria Stuart (in Groot-Brittanie bekend als de Glorious Revolution van William and Mary) werd een eind gemaakt aan een heel roerige periode in de Engelse geschiedenis, waarin ook de Engelsen voorgoed afrekenden met hun absolutistische koningen.
Willem III bracht ook zijn bankiers en raadgevers naar Londen en voerde economische verbeteringen door. Vanaf zijn tijd begon Engeland steeds meer de Republiek te overvleugelen, vooral in de koloniale handel. Voor een deel kwam dat omdat Engeland nu (ironisch genoeg grotendeels door Willems hervormingen!) een goed functionerend centraal gezag had.
In Nederland werden de regenten ondertussen steeds gezapiger: ze hadden het goed, waarom zouden ze ook maar iets veranderen? Ze hadden niet in de gaten of het interesseerde hen niet dat de rest van Europa niet stil bleef staan en hen economisch inhaalde.