Nieuwgrieks/Syntax/Onderschikking
Het Grieks onderscheidt in eerste instantie drie soorten bijzinnen:
- naamwoordelijke bijzinnen
- bijwoordelijke bijzinnen
- betrekkelijke bijzinnen
Onder de naamwoordelijke bijzinnen worden niet alleen de bijzinnen verstaan die in het Nederlands onderwerpszin, meewerkendvoorwerpszin en lijdendvoorwerpszin worden genoemd, maar ook de bijzinnen die een onderdeel zijn van het naamwoordelijk deel van het gezegde.
Daarnaast onderscheidt het Grieks nog zogenaamde toelichtende bijzinnen.
Het onderscheid in soorten bijzinnen is al met al in het Grieks niet zeer verschillend van dat in het Nederlands. Het probleem van de bijzinnen is de keuze tussen aantonende en aanvoegende wijs. Indien deze keuze door het gebruikte voegwoord wordt bepaald, is dat bij de betreffende soort van bijzin vermeld.
ειδικές προτάσεις (aanvullingszin)Bewerken
- Worden meestal ingeleid met het voegwoord: ότι, πως, που
αντικείμενο (lijdendvoorwerpszin)Bewerken
- In de hoofdzin ingeleid door:
- werkwoorden als: λέγω, νομίζω, αισθάνομαι, γνωρίζω. δείχνω
- zelfstandige naamwoorden als: γνώμη
- bijvoeglijke naamwoorden als: βέβαιος
ομολόγησε ότι έκανε λάθος | hij gaf toe dat hij een fout maakte |
βλέπω πως προετοιμάστηκες καλά | ik zie dat je je goed hebt voorbereid |
υποκείμενο (onderwerpswerpszin)Bewerken
- In de hoofdzin ingeleid door:
- onpersoonlijke werkwoorden als: φαίνεται
- onpersoonlijke uitdrukkingen als: είναι κρίμα, είναι βέβαιο
είναι ψέμα ότι αυτός άρχισε τον καβγά | het is een leugen dat hij de ruzie begon |
φαίνεται πως θα βρέξει | het lijkt erop dat het gaat regenen |
επεξήγηση (toelichtende bijzin)Bewerken
- In de hoofdzin ingeleid door:
- zelfstandige naamwoorden als: διάδοση, γνώμη
- voornaamwoorden als: αυτό, εκείνο, ένα
πήραμε μια ευχάριστη είδηςη, ότι ο αδελφός μου πέτυχε στο Πανεπιστήμιο | wij hoorden het verheugende bericht dat mijn broer op de Universitiet was geslaagd |
η χτεσινή διάδοση, ότι ήταν βαριά άρρωστος, αποδείχτηκε ψεύτικη | het gerucht van vandaag, dat hij zwaar ziek was, bleek onwaar |
κανείς δεν το ήξερε αυτό, πως ο πατέρας του δεν ήταν Έλληνας | niemand wist dat, dat zijn vader geen Grieks was |
- Nb Aan het begin van de bijvoeglijke bijzin staat een komma
κατηγορούμενο (naamwoordelijk deel van het gezegde)Bewerken
τα παιδιά φαίνονται ότι δεν έχουν διαβάσει το μάθημα | de kinderen lijken de les niet te hebben geleerd |
- Tijd, wijze en aspect.
- οριστική
νομίζω ότι υπάρχει λύση | ik denk dat er een oplossing is |
- δυνητική οριστική
πίστευε ότι θα έφτανε πρώτος | hij dacht dat hij eerste was |
- πιθανολογική οριστική
υπολογίζω ότι θα είναι τώρα ολόκληρος άντρας | ik denk dat hij nu een echte man zal zijn |
Aanvullingszinnen kunnen ook worden ingeleid door het voegwoord να, ze drukken dan twijfel of waarschijnlijkheid uit.
- In de hoofdzin ingeleid door:
- werkwoorden als: πιστεύω, θυμάμαι, σκέφτομαι, φαίνομαι
- onpersoonlijke uitdrukkingen als: είναι (α)πιθανό
πιστεύω να μην έμαθε τίποτε ο πατέρας | ik geloof dat de vader niets vernomen heeft |
δε θυμούμαι να τον συνάντησα ποτέ | ik herinner me niet dat ik hem ooit ontmoet heb |
είναι πιθανό να μην έμαθε τίποτε | het is waarschijnlijk dat hij niets gehoord heeft |
ο Γιώργος φαίνεται να είναι άρρωστος | Giorgos blijkt ziek te zijn |
- Ook het voegwoord και kan in de betekenis van που gebruikt worden:
τον άκουσα και μιλούσε για τη θάλασσα | ik hoorde dat hij over de zee vertelde |
- Soms ook wordt het voegwoord geheel achterwege gelaten
άκουσα έρχεται αύριο | ik hoorde dat hij morgen komt |
νομίζω μένει στο χωριό | ik meen dat hij in het dorp blijft |
βουλητικές προτάσεις (wenszin)Bewerken
- In de hoofdzin ingeleid door:
- werkwoorden als: θέλω, μπρορώ, προτρέπω, εμποδίζω, αναγκάζομαι
- onpersoonlijke werkwoorden als: πρέπει, χρειάζεται, απαγορέυεται, συμβαίνει
- onpersoonlijke uitdrukkingen als: είναι ανάγκη, είναι ντροπή, είναι φυσικό, είναι δυνατό, ειναί καλύτερα
- zelfstandige naamwoorden als: πόθος, αναάγκη, σκοπός
- bijvoeglijke naamwoorden als: ασυνήθιστος, έτοιμος, πρόθυμος
- voegwoorden als: αντί, δίχως, χωρίς, ίσαμε, από το, με το, στο
αντικείμενο (lijdendvoorwerpszin)Bewerken
θέλω να προοδεύεις | ik wil dat je voortgang maakt |
δεν μπορώ να περιμένω πια | ik kan niet meer wachten |
σε παρακαλώ να έρχεσαι στην ώρα σου | ik verzoek je om op tijd te komen |
μας απαγορεύουν να μπούμε μέσα | zij verbieden ons om naar binnen te gaan |
είχα σκοπό να φύγω | ik was van plan om weg te gaan |
δεν είχε καιρό να μας μιλήσει | hij heeft geen tijd om ons te spreken |
είμαι πρόθυμος να πληρώσω τη ζημιά | ik ben bereid de schade te betalen |
υποκείμενο (onderwerpszin)Bewerken
- In dit geval wordt het werkwoord altijd onpersoonlijk gebruikt.
χρειάστηκε να αλλάξω μερικά πράγματα | het was nodig een paar dingen te veranderen |
πρέπει να είσαι προσεκτικός | je moet voorzichtig zijn |
απαγορεύεται να μπείτε μέσα | het is verboden om naar binnen te gaan |
είναι ανάγκη να γυρίσετε αμέσως | het is noodzakelijk dat jullie meteen terugkeren |
είναι ώρα να πηγαίνουμε | het is tijd om te gaan |
είναι αδύνατο να φύγετε σήμερα | het is onmogelijk om vandaag terug te keren |
θα ήταν καλύτερα να πήγαινες ο ίδιος | het zou beter zijn dat je zelf ging |
επεξήγηση (toelichtende bijzin)Bewerken
είχε μια παράλογη απαίτηση, να τον αγαπούν πρώτα οι άλλοι | hij heeft een absurde eis, dat zij eerst allemaal van hem houden |
σπάνια το ήθελε αυτό, να μένει μόνος στο σπίτι | hij wilde dat zelden, dat hij alleen thuis bleef |
ένα μόνο δεν ξέρω, να λέω ψέματα | er is één ding dat ik niet kan, dat is liegen |
ο πόθος του να ταξιδέψει δεν έσβησε ποτέ | zijn verlangen om te reizen, is nooit uitgeblust |
κοιτάζαν ο ένας τον άλλον έτοιμοι να ‘ρθούν στα χέρια | zij keken elkaar aan, klaar om op de vuist te gaan |
συνεννοηθήκαμε χωρίς να πούμε λέξη | zij begrepen elkaar zonder een woord te zeggen |
δεν κάνει τίποτε άλλο από το να φλυαρεί συνεχώς | hij doet niets anders dan voortdurend kletsen |
διάβασε κάτι αντί να κάθεσαι έτσι! | lees wat in plaats van zo te zitten |
ήταν ικανότατος στο να βρίσκει λύσεις | hij was het geschiktst om oplossingen te vinden |
ήθελα ν’άνοιγε η γη και να με κατάπινε | ik zou willen dat de aarde zich opende en me verzwolg |
ήθελα να ήμουν όμορφος, να ήμουν και παλικάρι | ik zou willen dat ik mooi was, dat ik nog een jongeman was |
πρέπει να ήταν τότε μαθητής του δημοτικού | hij moet toen een leerling van de lagere school geweest zijn |
μπορεί να έφυγε κιόλας | het kan dat hij al weg was |
ήταν προτιμότερο να μην είχαμε πάει | het was beter geweest als we niet waren gegaan |
- Zinnen met να kunnen niet alleen βουλητικές προτάσεις (wenszinnen) zijn, maar ook: ειδικές (aanvullings-), τελικές (finale), αποτελεσματικές (consecutieve), υποθετικές (conditionele) en εναντιωματικές προτάσεις (concessieve bijzinnen).
ενδοιαστικές προτάσεις (bijzin van vrezen)Bewerken
- In de hoofdzin ingeleid door:
- werkwoorden als: φοβάμαι, ανησυχώ, τρομάζω
- zelfstandige naamwoorden als: ανησυχία, μέτρα, φόβος, αγωνία
- voegwoorden als: μη(ν), μήπως
αντικείμενο (lijdendvoorwerpszin)Bewerken
φοβούμαι μήπως αρρωστήσεις | ik ben bang dat je ziek bent |
κοίταξε μην κάμεις λάθος | kijk uit dat je geen fout maakt |
δεν έιχαν καμιά ανησυχία μήπως τους ξαναφύγει το παιδί | ze hadden geen enkele angst dat het kind weer zou weglopen |
πάρτε τα μέτρα σας μήπως ξαναγίνουν τα ίδια | neem uw maatregelen dat hetzelfde niet weer gebeurt |
επεξήγηση (toelichtende zin)Bewerken
τον βασάνιζε ένας μεγάλος φόβος, μήπως το μάθει ο πατέρας του | hem pijnigde een grote angst, dat zijn vader het hoorde |
κάθε μέρα είχε την ίδια αγωνία, μήπως τον διώξουν από τη δουλειά | elke dag had hij dezelfde strijd dat ze hem van het werk zouden wegsturen |
κυρίως αυτό με ανησυχεί, μήπως δε μου φτάσει ο χρόνος | wat me voornamelijk verontrust, is dat de tijd voor mij niet toereikend is |
ένα μόνο τον τρόμαζε στη μαχή, μην πιαστεί αιχμάλωτος | slechts één ding verontrustte hem in de strijd, dat hij krijgsgevangen zou worden genomen |
υποκείμενο (onderwerpszin)Bewerken
με ανησυχεί πολύ μήπως αργήσει το αεροπλάνο | het verontrust me zeer dan het vliegtuig te laat is |
- Meestal staat het werkwoord van een wenszin in de υποτακτική.
φοβάται μήπως τον δουν | hij is bang dat ze hem zien |
φοβήθηκε μην αρρωστήσει το παιδί | hij vreesde dat het kind ziek zou worden |
- Soms echter wordt de οριστική gebruikt. De vrees wordt als feit gezien:
φοβάται μήπως τον βλέπουν | hij was bang dat ze hem zagen |
ανησυχούσε μήπως του ξέφυγε κανένα λάθος | hij was bang dat hij een fout gemaakt had |
- Een enkele keer kan het voegwoord ook να μην zijn:
φοβάται να μην αργήσει πάλι | hij is bang dat hij weer te laat is |
- Of zelfs και:
μη φεύγετε με τέτοιο καιρό και κρυολογήσει το παιδί ( = μήπως κρυολογήσει) | ga niet weg met dat weer, opdat het kind niet verkouden wordt |
- Een bijzin van vrezen kan ook als hoofdzin voorkomen.
ας φύγουμε. Μήπως ανησυχήσουν | laten we weggaan. Opdat ze niet ongerust zijn |
μην πάθουμε τίποτε | mogen wij niets (te) lijden (krijgen) |
πλάγιες ερωρηματικές προτάσεις (afhankelijke vraagzin)Bewerken
- In de hoofdzin ingeleid door:
- werkwoorden als: ρωτάω
- onpersoonlijke uitdrukkingen als: είναι ζήτημα, είναι παράξενο, είναι βέβαιο, υπάρχει πληροφορία
- zelfstandige naamwoorden als: ζήτημα, ερώτηση, απορία, αμφιβολία, σκέψη
- voegwoorden als: αν, γιατί, μήπως
- vragend persoonlijk voornaamwoord als: ποιος, πόσος
- vragend bijwoord als: πού, πότε, πώς, τί
αντικείμενο (lijdendvoorwerpszin)Bewerken
ρωτούσε τι θέλουμε | hij vroeg wat we wilden |
ξέρω πόσο ενδιαφέρεσαι | ik weet hoe zeer het je interesseert |
δεν είμαι βέβαιος αν κατάλαβα καλά | ik ben er niet zeker van dat ik het goed heb begrepen |
δεν έχω ιδέα τι μου λέτε, κύριε | ik heb (er) geen idee (van) wat u me wilt zeggen, meneer |
υποκείμενο (onderwerpszin)Bewerken
είναι ζήτημα αν δούλεψε και μια ώρα | het is de vraag of hij nog een uur heeft gewerkt |
είναι παράξενο πώς εργάζεται το μυαλό μας | het is verwonderlijk hoe onze hersenen werken |
δεν υπάρχει καμιά είδης η αν τελικά έφτασε στον προορισμό του | er is geen enkel bericht of hij uiteindelijk zijn bestemming bereikt heeft |
επεξήγηση (toelichtende bijzin)Bewerken
στην απορία μου, πού θα βρούμε τα μέσα, … | op mijn vraag, waar ik de middelen vandaan zal halen, … |
αυτό δεν καταλαβαίνω, ποια είναι η διαφορά μας | dat begrijp ik niet, wat ons verschil (van mening) is |
με οριστικήBewerken
δεν ξέρω γιατί γελάς | ik weet niet waarom je lacht |
τον ρωτούσε πότε θα γυρίσει | hij vroeg hem wanneer hij zal terugkeren |
με οριστική δυνητικήBewerken
δεν ξέρω τι θα έκανες εσύ σε τέτοια περίπτωση | ik weet niet wat jij in een dergelijk geval zou doen |
σκέψου πού βρισκόμουν τώρα χωρίς τη βοήθειά σου | bedenk waar ik me zou bevinden zonder jouw hulp |
με υποτακτική απορηματική (υποτακτική με το να)Bewerken
δεν ήξερα τι να πω | ik wist niet wat ik moest zeggen |
πέστε μου πότε να ξανάρθω | zeg me wanneer ik weer zal komen |
αναφορικές ονοματικές προτάσεις (betrekkelijke naamwoordelijke bijzin)Bewerken
- Betrekkelijke naamwoordelijke bijzinnen en betrekkelijke bijwoordelijke bijzinnen zijn samengevoegd in één totaaloverzicht van betrekkelijke bijzinnen.