Onderwijs in relatie tot P2P/Samenwerkingsconsumptie
Samenwerkingsconsumptie is een fenomeen dat betrekking heeft op het delen van middelen (Lievens, 2012). Als je alleen bent, heb je verschillende producten nodig maar in een gemeenschap is de kans groot dat dit product al aanwezig is. Het product kan worden geruild, verhuurd of gedeeld. Het is dus niet nodig dat iedereen dezelfde bezittingen heeft. Zolang het maar aanwezig is, kan het door verschillende personen worden gebruikt.
Bij de definiëring van deze term komen zowel materiële als immateriële producten in aanmerking. Bij de materiele productie van goederen is er kapitaal nodig (Bauwens & Lievens 2013). Aangezien we hierbij kunnen stellen dat kapitaal een terrein van schaarste is, is dit een argument voor het toepassen van samenwerkingsconsumptie. Door het delen van goederen moet niet iedereen over dat goed bezitten en moet er minder worden geproduceerd. Een factor die de samenwerkingsconsumptie versterkt, is de sociabiliteit van mensen (Lievens, 2012). We zijn niet graag alleen en verkiezen om ons te vertoeven in groep. Hierdoor wordt er sneller beroep gedaan op de bezittingen van de ander.
Samenwerkingsconsumptie en P2P
bewerkenDoor samenwerkingsconsumptie te situeren in materiele en immateriële context zien we dat dit concept een vorm is van P2P. Bij P2P-netwerken is er sprake van gelijkheid, wat ook het geval is bij samenwerkingsconsumptie. Er is geen hiërarchie aanwezig aangezien iedereen als gelijke wordt behandeld door het feit dat men gebruik maakt van elkaars bezittingen. Het gebruik maken van de goederen van peers duidt op het tweede onderdeel van het concept namelijk ‘consumptie’, wat zich richt op het gebruik van goederen voor behoeftebevrediging (Consumptie, 2014). Met andere woorden kan worden gesteld dat door samen te werken (samenwerking) en gebruik te maken van elkaars bezittingen (consumptie) men kan komen tot een doel. Dit zien we ook in P2P praktijken. Men gaat proberen om samen onder gelijke omstandigheid iets te creëren.
Samenwerkingsconsumptie bij materiele goederen zien we dan terugkomen in de context van P2P als we denken aan carsharing/autodelen. Het principe van autodelen zorgt ervoor dat er huurwagens zijn die mensen kunnen gebruiken. Meerdere personen maken om de beurt gebruik van een of meerdere gezamenlijke wagens. Het gebruik wordt hier losgemaakt van bezit. Hierdoor moet niet iedereen nog een eigen auto bezitten. Zo werd vastgesteld dat er voor elke gehuurde auto, vijftien privéwagens minder op de weg rijden. Dit principe zorgt er ook voor dat gebruikers van carsharing nu minder de auto gebruiken dan toen ze zelf nog een wagen hadden. Een ander groot voordeel is dat er zo een daling is in de uitstoot van koolstofdioxide. Een voorbeeld van een initiatief dat carsharing mogelijk maakt is Cambio (Cambio autodelen, 2014). Dit autodeelsysteem is gevestigd in verschillende steden. Met behulp van reservatie kan je met een gehuurde auto van de ene naar de andere stad rijden. Dit voorbeeld toont aan dat het begrip van samenwerkingsconsumptie ook wordt toegepast in het dagelijks leven.
Maar ook immaterieel kan er aan samenwerkingsconsumptie worden gedaan in de context van P2P. Hierbij kan er worden gedacht aan het delen van bestanden of file sharing (Lambrechts, 2012). Door het delen van bestanden gaat men gebruik maken van elkaars werk of bezittingen waardoor men zelf niet opnieuw het betreffende bestand moet opstellen. Ook draagt het bij tot een verrijking van de commons. Dit zijn hulpbronnen die door iedereen van een bepaalde groep kunnen worden gebruikt.
Voorbeeld
bewerkenEen voorbeeld van samenwerkingsconsumptie is het delen van de ontwerpen bij het project Wikispeed (Bauwens & Lievens 2013). In gewone autofabrieken hebben de arbeiders hun eigen vaste taak die ze moeten uitvoeren. Doordat iedereen zijn eigen opdracht systematisch uitvoert, komt men tot de productie van een auto. Er wordt gestreefd naar massaconsumptie en schaalvergroting. Dit staat tegenover het peer-to-peer project Wikispeed. Een groepje ingenieurs van verschillende landen heeft aangetoond dat men anders tewerk kan gaan dan de grote autofabrieken. Door gebruik te maken van opensourcesoftware heeft men onder leiding van Joe Justice, een softwareontwikkelaar uit Seattle, een auto kunnen maken die zuiniger rijdt, veilig is en kan worden gemaakt in microfabrieken. De auto bestaat uit verschillende vervangbare modules. Voor elke module werd er een ontwerp op het internet geplaatst zodat iedereen die dat wil een module kan aanpassen of zelf een kan ontwerpen. Dit is het openbronprincipe (Lambrechts, 2012). Dat wil zeggen dat het ontwerp van Wikispeed niet gepatenteerd is, het is een open gegeven. Iedereen die wil, kan het ontwerp gebruiken om het aan te passen of er op verder te bouwen. Dit openbronprincipe kan worden gelinkt aan samenwerkingsconsumptie. Er is sprake van het delen van middelen, namelijk de ontwerpen. Niet iedereen moet voor zichzelf een ontwerp bezitten maar men kan gebruik maken van gedeelde ontwerpen. Dat is waar het bij samenwerkingsconsumptie ook om draait.
We zien het delen en onderling aanpassen van ontwerpen ook terugkomen in Wikipedia. Hier kunnen mensen artikels maken en aanpassen over ontelbaar veel onderwerpen. Iedereen die gebruik maakt van het internet kan van deze dienst gebruik maken.
Theoretische duiding
bewerkenSamenwerkingsconsumptie is een fenomeen dat betrekking heeft op het delen van goederen. Het idee is dat niet iedereen over dezelfde bezittingen moet beschikken. Wanneer iemand in een gemeenschap product A heeft, kan een andere persoon hier ook gebruik van maken. Deze andere persoon beschikt dan over product B, dat ook kan worden uitgeleend aan verschillende personen. Een idee dat hiermee samengaat is de sharing economy, aangezien dit ook betrekking heeft op het delen van bezittingen.
In de literatuur vinden we twee auteurs terug die een eigen kijk bieden op het begrip. Een eerste is George Dafermos. Hij gaat ervan uit dat het begrip van samenwerkingsconsumptie niets nieuws is. Zo geeft hij het voorbeeld van het ontlenen van een boek uit de bibliotheek, een idee dat al jaren bestaat. Hij legt ook de nadruk op de verschillende motivaties achter het gebruik van samenwerkingsconsumptie. Sommigen zien het delen en uitwisselen als een levenshouding, voor sommigen is het gewoon van praktisch belang. Verder brengt hij peerproductie in verband met de samenwerkingsconsumptie. Volgens hem versterkt peerproductie de samenwerkingsconsumptie en sharing economy (Lievens, 2012). Dit komt doordat de peerproductie technologische infrastructuren ontwikkelt en creëert die de reikwijdte van activiteiten verandert. Ze verandert ook de context en de peer-activiteiten. Als drijfveer achter de samenwerkingsconsumptie haalt Dafermos het idee aan van sociabiliteit. Mensen verkiezen om te leven in groep aangezien dit leuker en interessanter is. Wanneer mensen leven in groep, zullen ze dus ook sneller gebruik maken van elkaars bezittingen.
Een volgende auteur die een kijk biedt op het concept, overigens de grondlegger van het begrip samenwerkingsconsumptie, is Rachel Botsman (Lambrechts, 2012). Volgens haar leiden de mogelijkheden van het internet vandaag tot een heropleving van traditionele vormen van uitwisselen zoals delen, ruilen en lenen. Dit delen, ruilen en lenen kan worden aangetoond via het voorbeeld van Cambio, dat hierboven al werd uitgewerkt onder het deel van ‘voorbeeld/illustratie’. Zo krijgen we een eerste vorm van het begrip van samenwerkingsconsumptie. Een tweede vorm zien we bij herdistributiemarkten zoals bijvoorbeeld Kapaza. Producten die mensen niet meer nodig hebben worden verkocht aan mensen die deze producten wel kunnen gebruiken. Een derde vorm die Botsman aanhaalt zijn samenwerkende levensstijlen. Er worden niet alleen tastbare producten geleend, maar ook tijd, ruimte en vaardigheden. Een voorbeeld uit het dagelijks leven hiervan is het delen van werkruimte of coworking.
Michel Bauwens is het niet op alle vlakken eens met Botsman (Bauwens & Lievens 2013). Botsman gaat er namelijk vanuit dat samenwerking de markt ondersteunt, maar deze samenwerking blijft wel ondergeschikt aan de markt. Michel Bauwens stelt dat de samenwerking de markt zal overstijgen totdat de markt zich zal onderwerpen aan de logica van de samenwerking. Hierdoor zullen we op lange termijn een andere markt krijgen.
Externe links
bewerken- Voor meer info over de term ‘samenwerkingsconsumptie, zie: http://www.collaborativeconsumption.com/about/
- Voor een visueel overzicht van het proces van het komen tot een overzichtelijk ontwerpschema van Wikispeed, zie: http://kerika.com/en/wikispeed.html
- Voor een brochure rond het principe van autodelen, zie: https://www.cambio-carsharing.com/cms/downloads/77a5ac599a7f69d0ef2453f134eb448387bcd730/manuel_NL_download.pdf
- Voor een bondige maar duidelijke uitleg over de term opensourcesoftware, zie: http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/Intellectuele_Eigendom/IE_op_computerprogrammas/creatie/Open_Source_Software/#.VHyY5DGG-So
- Voor een videofragment waarin het concept wordt uitgeweid door Rachel Botsman, zie: http://www.ted.com/talks/rachel_botsman_the_case_for_collaborative_consumption?language=nl#t-358712
Referenties
bewerkenBauwens, M. & Lievens, J. (2013). De wereld redden: met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerpen, Belgium: Houtekiet.
Cambio autodelen. (n.d.). Retrieved from: http://www.cambio.be/cms/carsharing/nl/2/cms?cms_knschluessel=HOME
Consumptie. (n.d.). Retrieved from: http://nl.wikipedia.org/wiki/Consumptie
Lambrechts, M. (2012). W@ mijn is, dijn is. Retrieved from: http://www.mo.be/artikel/w-mijn-dijn
Lievens, J. (2012). Governance van open source. Retrieved from: http://p2pfoundation.net/Governance_van_Open_Source_%E2%80%93_Interview_met_George_Dafermos
Lievens, J. (2012). Scope not Scale. Retrieved from: http://diyhpl.us/~bryan/irc/p2pfoundation/dumpspot/oldrevisions/00067499.xml