Shakespeares sonnetten/Inleiding
De sonnetten van William Shakespeare (1564-1616) werden gepubliceerd in 1609 door de boekhandelaar-uitgever Thomas Thorpe, vermoedelijk zonder toestemming van de auteur. Het is echter heel waarschijnlijk dat, zoals met bijna alle lyrische poëzie van deze periode het geval was, het reeds eerder als manuscript circuleerde binnen een kring van aristocratische poëzieliefhebbers. Het sonnet beleefde zoals in de rest van Europa ook in Engeland een gouden tijdperk in de jaren 1580-1590 - met het werk van Sir Thomas Wyatt en Henry Howard, Earl of Surrey. Op het ogenblik van publicatie van Shakespeares boek was deze dichtvorm dus reeds uit de mode. Dat Shakespeare niet zelf de druk van de sonnetten overzag, was in die tijd voor een ‘gentleman’ normaal: poëzie werd een nobeler occupatie geacht dan theater en het was ‘not done’ voor een heer om eigen werk te laten drukken.
Alles wijst erop dat deze bundel, een dunne quarto met 154 sonnetten en het langere gedicht "A Lover's Complaint", in de jaren 1590 werd samengesteld. Velen wilden er het meest persoonlijke werk van Shakespeare in zien, ja, het zelfs als zijn poëtische autobiografie beschouwen. Er werd ook druk gespeculeerd op de identiteit van de protagonisten, om te beginnen "de heer W. H." aan wie de bundel opgedragen was. Verder lijken de eerste 126 sonnetten te gaan over een bepaald persoon, mogelijk Henry Wriothesley, de graaf van Southampton - de mecenas aan wie Shakespeare zijn verhalend gedicht Venus and Adonis (1593) had opgedragen. En dan was er nog de mysterieuze "Dark Lady", aan wie de sonnettenreeks 127-152 is gewijd en waarbij men denkt aan Emilia Lanyer, Mary Fitton en andere vrouwen die Shakespeare gekend heeft. Toch is het helemaal niet zeker of we hier te maken hebben met een getrouwe weerspiegeling - een soort autobiografisch drama - van gebeurtenissen uit Shakespeares liefdesleven. Pogingen om er fasen uit het leven van de bard in te 'lezen' worden nog eens bemoeilijkt doordat de volgorde van de sonnetten willekeurig lijkt. Mogelijk doordat Shakespeare zelf geen toezicht heeft gehouden op de manier waarop ze gedrukt werden, wie zal het zeggen? Het maakt het mysterie van de sonnetten nog groter: zoals met elk groot kunstwerk blijft veel verborgen en voor interpretatie vatbaar. Zo komt het dat 4 eeuwen na hun ontstaan de sonnetten van Shakespeare ons blijven boeien. Ze tonen ons welke thema’s de nog jonge Shakespeare dierbaar waren, ze tonen ons bovenal zijn lyrische kracht en universaliteit. Zijn vriend Ben Jonson sprak na de dood van Shakespeare deze visionaire woorden: