Onderwijsarchitect/Theorie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k BeeBringer heeft pagina Onderwijsarchitect/Gereedschappen hernoemd naar Onderwijsarchitect/Theorie
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Een onderwijsarchitect kan bij de beschrijving van zijn onderwijsarchitectuur stoelen op de kennis van een onderwijsdeskundige. Deze begrippen zijn de elementen van een structuur die de onderwijsarchitect gaat ontwerpen. Een algemene structuur voor het onderwijs kunnen we vinden bij het Learning Object Metadata, een datamodel. Het maken van een vakkundige onderwijsarchitectuur, dat recht doet aan de bekwaamheden en wensen van de deelnemers en tegelijkertijd de beoogde prestaties waarborgt, is het werk van een specialist, namelijk de onderwijsarchitect. Een deel van zijn deskundigheid is echter te “programmeren” zie de pogingen daartoe in het boek over [[speels leren]]. Als het gaat om ondernemendheid, creativiteit en coaching blijft dit mensenwerk.
[[Bestand:LOM base schema.png|thumb|right|LOM model]]
 
<div style="padding: 20px; float:left;">__TOC__</div>
==Onderwijskunde==
Een onderwijsarchitect kan bij de beschrijving van zijn onderwijsarchitectuur stoelen op de kennis van een onderwijsdeskundige. Deze begrippen zijn de elementen van een structuur die de onderwijsarchitect gaat ontwerpen. Een algemene structuur voor het onderwijs kunnen we vinden bij het Learning Object Metadata, een datamodel. Het maken van een vakkundige onderwijsarchitectuur, dat recht doet aan de bekwaamheden en wensen van de deelnemers en tegelijkertijd de beoogde prestaties waarborgt, is het werk van een specialist, namelijk de onderwijsarchitect. Een deel van zijn deskundigheid is echter te “programmeren” zie de pogingen daartoe in het boek over de [[speels leren]onderwijstechnoloog]. Als het gaat om ondernemendheid, creativiteit en coaching blijft dit mensenwerk.
[[Bestand:LOM base schema.png|thumb|right|LOM model]]
 
===Persoon===
''Van een docent ZIJN word je slachtoffer; van een docent SPELEN word je dader!''
Regel 34 ⟶ 33:
''Ik zit er niet mee dat je een docent als object beschouwt maar hem als zodanig inzetten gaat me te ver!''
 
De leeractiviteiten<ref group="begrip">{{Begrip|Leeractiviteit}}</ref> kunnen worden ondersteund door een leeromgeving gevormd door leerobjecten (hieronder vallen ook diensten). Leerobjecten zijn de concrete elementen van een leeromgeving. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan kennisobjecten (boeken, artikelen, hoofdstukken, websites, dictaten, geprogrammeerde instructies, presentaties), toolobjecten (computerprogramma's, instrumenten, computers), toetsobjecten (tentamens, diagnostische toetsen, adaptieve toetsen, portfolio), communicatieobjecten (e-mail, chat, ''virtual classroom'',
videoconferencing, telefoon). Kenmerkend voor leerobjecten is dat ze zonder aanpassing als losstaand onderdeel kunnen worden hergebruikt.
 
Regel 41 ⟶ 40:
 
Al deze leerobjecten kunnen in werkvormen terugkomen. Werkvormen zijn daarmee naast een organisatie van leeractiviteiten ook abstracte beschrijvingen hoe deze leerobjecten samenwerken om een didactische of onderwijskundige methode te bereiken. De werkvormen moeten worden in de tijd worden gestructureerd om te komen tot een plan(ning) van de leereenheid.
 
=== Leeromgeving= ==
Een '''leeromgeving''' is het totaal aan objecten rondom de lerende en de onderlinge relaties daartussen. De architectuur van het onderwijs wordt grotendeels beschreven door het formuleren van de leeromgeving. Maar dat is niet alles, want die architectuur is gevormd door meningen, wensen, theorieën en de creativiteit van de onderwijsarchitect.
 
===Standaardisering===
Regel 92 ⟶ 94:
Maatschappelijke ontwikkelingen komen zelden voort uit conformistisch handelen. Toch worden instellingen voornamelijk beloond als ze zich gedragen volgens de in de leefgemeenschap geldende richtlijnen: de wensen van de huidige machthebbers van het intellectuele erfgoed. Toch verlangt de maatschappij tegelijkertijd aspecten van denken die anders zijn dan het reagerend denken. Bij initiërend denken gaat het veel eerder om (het ontwikkelen van) creatieve denkpatronen, die moeten resulteren in het vinden van alternatieven voor het oplossen van een conflict of een probleem. Denken waarbij de meningen van anderen op de juiste waarde worden geschat. Maar ook het denken dat voor een objectieve afweging van deze alternatieven zorgt en leidt tot de beslissing te kiezen voor een van deze alternatieven. Het denken dat gebruikt wordt voor het inschatten of onderbouwd gissen van de consequenties van deze keuze. Het denken dat ons helpt bij het formuleren van duidelijke doelen en het stellen van prioriteiten op weg naar deze doelen.
 
== CementCommunity ==
Een '''leeromgeving''' is het totaal aan objecten rondom de lerende en de onderlinge relaties daartussen. De architectuur van het onderwijs wordt grotendeels beschreven door het formuleren van de leeromgeving. Maar dat is niet alles, want die architectuur is gevormd door meningen, wensen, theorieën en de creativiteit van de onderwijsarchitect.
 
=== Community ===
Een community of leergemeenschap wordt gevormd door een groep mensen die actief zijn op een gemeenschappelijk gebied. Zij informeren elkaar werpen vragen op, discussiëren, stellen elkaar vragen, geven elkaar feedback, consulteren elkaar en maken gezamenlijk producten. Afhankelijk van de samenstelling van de leergemeenschap kunnen binnen de gemeenschap verschillende typen relaties bestaan bijvoorbeeld de relatie tussen gelijkwaardige professionals, tussen senior en junior, coach en gecoachte. De relaties tussen elkaar kunnen worden gezien als interpersoonlijk cement.
 
Regel 117 ⟶ 116:
Wanneer studenten en docenten eenmaal gebruik van het platform als samenwerkingsinstrument maken, is de hoop dat een spill-over effect ontstaat waardoor de community-dimensie kan opbloeien, onder studenten, onder docenten én onder docenten en studenten samen. Op deze wijze kan het project de positieve elementen van beide dimensies combineren en zo de gevaren van beide trachten te omzeilen. Het platform kan door de flexibiliteit van de kleinschaligheid worden ingezet bij een breed scala aan studies en is vraaggestuurd met voldoende mogelijkheden voor groei, wanneer daar behoefte aan blijkt te zijn. Hopelijk kan op deze wijze de elektronische leeromgeving worden ingezet om studenten duidelijk te maken dat zij er niet alleen voor staan en zowel de kwaliteit als de spoed van het leerproces bevorderen.
 
{{Sub/Bronnen}}
== Voorbeeldhuis ==
 
Hieronder zal een architectuur worden beschreven zoals die door een onderwijsarchitect is ontwikkeld voor onderwijseenheden van een Faculteit Rechtsgeleerdheid
 
Het onderwijsontwerp is onderverdeeld in de volgende elementen:
* de onderwijsmiddelen waarvan gebruik gemaakt gaat worden
* de organisatie van het vak: hoe deel je de (hoor- en werk-)colleges in en de andere activiteiten?
* de manier waarop de studenten feedback krijgen op hun prestaties gedurende het vak
* de personen / plaatsen waar studenten leerondersteuning kunnen krijgen (dus hulp bij het leren)
* de leeromgeving waarbinnen dit ontwerp plaats kan vinden
* een uiteenzetting van de activiteiten die binnen dit ontwerp door de verschillende partijen ondernomen gaan worden
* en ten slotte de praktische planning: hoe en wanneer implementeer je dit ontwerp?
 
===Casussen===
Gezien het leerdoel is het voor de hand liggend om juridische probleemstellingen als rode draad te nemen. Deze worden gevormd rond actuele casussen uit de praktijk van een (beginnend) jurist of juridisch wetenschapper. De casussen dienen deels nog onbeantwoord te zijn. Vooral de vaardigheid in het oplossen van de casussen wordt conform het leerdoel ontwikkeld en beoordeeld.
Opbrengst van deze aanpak:
* door openstaande problemen te nemen wordt voorkomen dat docenten teveel kijken naar hoe dicht het antwoord bij het gewenste ligt; het oplossingsproces en niet de oplossing zelf heeft zodoende de focus.
* onopgeloste casussen dwingen ook de studenten om niet zozeer hun zoekvaardigheid te gebruiken, maar hun analytische en probleemoplossend vermogen aan te spreken en te oefenen
* het werkt voor studenten meer motiverend om casussen uit de praktijk te behandelen die bovendien nog onopgelost te zijn, in plaats van uitgekauwde praktijkvoorbeelden waar iedere ouderejaars nog wel een samenvatting van heeft liggen.
 
===Organisatie===
Studenten vormen een juridisch adviesbureau van 4 tot 6 personen en hebben een vaste peer.
Docenten vormen een modellerend juridisch adviesbureau en zijn Nestor, Mentor en/of Tutor*.
 
* Nestor: de docent stelt zich op als ervaren deskundige, consultant, expert die studenten op de inhoud begeleiden. De begeleiding bestaan uit het overdragen van expertise in dictaten, het voordoen van expertregels tijdens hoorcolleges, het geruststellen, enthousiasmeren, stimuleren op video, adviseren tijdens groepsconsultaties. = Martin, Ron, Hilda en Matthijs.
* Mentor: de docent zorgt ervoor dat de studenten worden ondersteund bij het presteren. (Deze rol is meer sturend en meer prestatiegericht dan die van Tutor). = Hilda
* Tutor: de docent ondersteunt de student bij zijn leren leren. = René.
 
===Feedback===
Groepen krijgen tijdens de leeractiviteiten waarin ze hun voorstel verdedigen zowel feedback tussentijds als een oordeel nadien in de vorm van het toekennen van een opdrachtomzet. De qua omzet zwakste bureaus overleven niet en worden opgeheven. Gezien bovengenoemde subdoelen hebben de groepen die niet voldoende omzet draaien of niet komen opdagen een probleem. Hoe die omzet bepaald wordt staat verderop in het ontwerp beschreven.
Later in het traject zullen de beoordeling en feedback meer en meer vanuit de groep op het individu gericht zijn. Aan het eind zal er alleen nog peerreview zijn en consultatie bij twijfelsituaties. Uiteindelijk moet een student in beperkte tijd een casus (deels) oplossen tijdens het tentamen. Er komt een voorwaardelijke of diagnostische toets die kennis en begrip garandeert.
 
===Leerondersteuning===
* Studenten krijgen ondersteuning bij het verwerven van kennis en begrip door de dictaten, boeken, voorbeeldopgaven, feedback van de peer en oefeningen in de leeromgeving.
* Studenten krijgen ondersteuning bij het oplossen van een casus en opstellen van een advies van de peer, groep en het voordoen door de Nestoren.
* Studenten krijgen ondersteuning bij het leren door de groep, peer en Tutor.
* Studenten krijgen ondersteuning bij het halen van het vak door de Mentor.
* Groepen krijgen ondersteuning bij oplossen en verdedigen van een casus door een Nestor.
 
===Leeromgeving===
De faculteit beschikt over een elektronische leeromgeving (ELO) in de vorm van een intranet. Deze ELO bevat alle opgaven en dictaten. Daarnaast komt er:
* een “hall of fame”: een lijst van de bureaus die de meeste omzet hebben gerealiseerd
* een forum waarin groepen hun vragen kunnen stellen aan een Nestor
* een videofilm waarin docenten de studenten rondleiden op de eigen werkplek(ken) en daarbij vertellen wat hun motiveert en inspireert in hun werk. Het gaat daarbij om een verhaal uit de losse pols op locatie. De faculteit dient zelf zorg te dragen voor het tot stand komen van deze videofilm.
 
===Activiteiten===
De belangrijkste activiteit om analyse en reflectie over casussen te prikkelen en daarmee het oplossend vermogen, overzicht en inzicht te vergroten is discussie. Daarnaast is het puzzelen om de oplossing zo goed mogelijk te laten zijn een sterk motiverend onderdeel.
 
Studenten krijgen kort vooraf een casus aangereikt die ze met gezond verstand / rechts­gevoel dienen op te lossen. Docenten (Ron, Martin en Hilda) doen tijdens een hoorcollege voor hoe ze zelf als expert dit fiscale probleem analyseren en oplossen en tot een gezamenlijk advies komen. Ze laten de studenten bewust schrikken door voor te doen hoe goed het moet (de lat leggen we een stuk hoger dan we eigenlijk als wenselijk niveau achten). Dus laat zien wat het eindniveau is en demonstreer het pad. Daarbij demonstreren ze vooral reflectie op hun eigen handelen, gedachten en emoties. De studenten doen dit eerst in groepen na en vervolgens individueel. De aanwezigheid tijdens het eerste hoorcollege is tevens de inschrijving voor het hele vak.
 
Tevens wordt een spelelement ingebracht. Groepen richten fictieve juridische (onderzoeks)bureaus op met alles erop en eraan. Ze dienen dus na te denken over de ondernemingsvorm, personeel, vorm van belasting enzovoorts. In die hoedanigheid treden de studentengroepen op als juridische (onderzoeks)bureaus die proberen door de kracht van hun advies voor het oplossen van een probleem van een klant een opdracht bij die klant binnen te krijgen. De competitie zit erin dat het bureau dat de meeste omzet binnenhaalt, wint. De bureaus die niet voldoende omzet leveren om te bestaan worden opgeheven (na 1 week worden de bureaus die vallen onder de onderste 30% prestatie opgeheven). Nieuwe bureaus kunnen worden gevormd maar alleen als ze alsnog met voldoende startkapitaal (lees: opdrachten in hun portefeuille) kunnen beginnen. Een extra opdracht, zoals dictaten of rechtsartikelen (her)schrijven, kan als voorwaarde worden gesteld.
 
In het eerste deel wordt er op 1 middag 4 werkgroepen met elk 6 groepen van 6 studenten via de carrousel werkcollege begeleid. De docent brengt een casus vooraf in met te beperkte informatie om goed op te kunnen lossen. Daarna mag elke woordvoerder 1 op 1 2 minuten aanvullende vragen stellen. De docent bepaalt welke groep welke beloning – lees: omzet – mag toevoegen aan het eind van de middag. Voorbereiden mag niet alleen, maar is zelfs wenselijk om te kunnen winnen. De middagen zijn genoeg om alle studenten adequaat te activeren.
 
Op de helft van het college gaat de groep nadoen wat de docenten deden. Iemand brengt een casus (roulerende rol), één andere student beoordeelt deze en de rest maakt een voorstel. De beste 10 studenten winnen de competitie en krijgen vrijstelling.
 
De slechtste 50 moeten zich melden voor een individueel gesprek met een Tutor.
 
Groepen mogen een consultant raadplegen. Als deze op weg helpt is dit gratis maar een antwoord betekent inleveren van een deel van de omzet. Er is een starttarief.
 
===Opbrengst===
De opbrengst van deze aanpak:
* de intrinsieke motivatie van de studenten wordt hiermee aangesproken
* studenten ervaren al een beetje het gevoel van ondernemen.
 
===Planning===
De eerste voorbereidende acties die kunnen worden gepleegd zijn:
* Plaatsen van alle kennis- en begripsopgaven op de ELO (tentamenvragen, vragen tijdens werkcolleges). Studenten moeten deze opgaven maken. De antwoorden op de open vragen worden gebruikt als de keuzes van een naar Multiple Choice omgezette variant. De variant kent een waardering in percentages voor een bepaalde keuze (A: 50%, B-D: 0%, E: 100%, F: 80%)
* Studenten die niet aanwezig zijn bij het eerste hoorcollege (een logische eis om de inschrijving te bevestigen; aldaar worden immers de procedures uit gelegd) worden door Hilde direct zichtbaar voor de rest van de studenten uitgesloten. Ze kunnen alleen weer deelnemen via Hilde indien zij een hoorcollege verslaan in dictaatvorm ter goedkeuring van de docent die het hoorcollege verzorgt. Indien dit onvoldoende studenten oplevert, moeilijk is in te voeren of tegen de eigen cultuur indruist, dan kan men altijd vragen aan studenten die pen en papier in de aanslag hebben bij aanvang van het hoorcollege of de docent een uitgetikt exemplaar van hen mag. Er zijn altijd studenten te vinden die dit als een teken van vertrouwen en waardering ervaren en hier aan meewerken.
* De docenten gaan vast bedenken en opschrijven wat de kenmerken zijn van de verschillende aspecten van het vak. Vooral hoe je herkent en erkent dat er sprake is van genoemde aspecten in een casus. Welke deelgebieden worden geraakt en hoe herken/analyseer je dat? Hoe herformuleer je de casus in juridische termen? Wat is in die termen het eigenlijke probleem of knelpunt? Welke (deel)vragen moeten beantwoord worden om de casus op te lossen? Welke wegen leiden naar Rome en hoe vind of bedenk je die wegen? Hoe kies je de beste weg/oplossingsstrategie? Hoe werk je die strategie uit? Hoe kun je vaststellen of de oplossing achteraf bekeken een goede is?
* De docenten gaan erover nadenken hoe je een wetsartikel in gewoon Nederlands kunt omzetten. Let wel: niet het resultaat laten zien maar hoe een student het proces van omzetting zelf kan doen. Als aanvulling op het dictaat kan een student worden gevraagd dit voor een wetsartikel te doen. Men kan dit ook als open oefenvraag op de ELO zetten.
* De docenten bedenken vast een overkoepelende, actuele casus die elk onderwerp binnen het vak raakt. Elke docent start hiermee en haakt vanuit een nieuw perspectief op in. Bij de start van het hoorcollege vat men samen wat er vanuit de verschillende invalshoeken al is behandeld en hoe de nieuwe invalshoek de casus uitbreidt en verrijkt.
* De docenten onderzoeken wat de studenten interesseert en motiveert in een interview met een representatieve groep.
* De werkgroepen worden geïntegreerd met de hoorcolleges door in beide werkvormen meer gebruik te maken van een zelfde casus en minder van verschillende onderwerpen. Het inzichtelijk maken en analyseren gaat altijd vanuit de gehele breedte van het vak. De detailuitwerking haakt in bij het al behandelde. De bedoeling is wel dat wat is behandeld telkenmale terugkomt in het uitwerken van een nieuwe casus. Eenmaal een white box blijft een white box.
* De docenten stellen een conceptenlijst op van de belangrijkste begrippen en visualiseren middels een ‘mind map’.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.