Wikibooks:Wachtruimte/Inleiding tot de westerse wijsbegeerte
Wat is wijsbegeerte?
bewerkenFilosofie is begonnen en bouwt vandaag nog steeds voort op "de verwondering". Stilstaan bij hoe het leven en de wereld in mekaar zit, wat we hier eigenlijk doen, hoe we ons leven moeten opbouwen,... De oudste filosofen stelden zichzelf reeds deze vragen en hoewel een aantal ervan nu (deels) beantwoord zijn door de exacte wetenschappen, blijven veel vragen vandaag nog steeds voer voor filosofen. Het is dan nuttig om ons te kunnen beroepen op wat vroegere en huidige filosofen te zeggen hebben over dingen die we ons afvragen.
De kernvragen van de filosofie
bewerkenHet niet zo gemakkelijk om een definitie van filosofie te geven. Immanuel Kant, volgens velen een van de grootste filosofen aller tijden, heeft toch een poging gedaan en kwam tot de volgende vier kernvragen waarmee de filosofie zich bezighoudt:
- Wat kan ik weten? In de loop van de geschiedenis van de Westerse wijsbegeerte is er zeer veel geschreven over wat de mens al dan niet kan weten. Volgens sommigen is het subject zelf een onoverkomelijke grens en kan ware kennis niet bereikt worden. Volgens sommigen misleiden de zintuigen ons, terwijl volgens anderen de zintuiglijke ervaring de eigenlijke werkelijkheid weergeeft zoals hij effectief is. Deze vraag is vooral in de wetenschapsfilosofie nog steeds zeer actueel. Een concreet actueel voorbeeld is het Higgs-Boson deeltje. Dit deeltje was in de jaren 1960 wiskundig voorspeld, maar er was geen enkele empirische (=zintuiglijke) waarneming beschikbaar. Volgens sommigen is zo'n wiskundig model waardeloos - een verzinsel of een stukje science-fiction - en bijgevolg geen wetenschap. Volgens anderen is het paradigma dat enkel empirische kennis (dit is dus kennis die onze zintuigen ons levert en we dus letterlijk kunnen zien, horen, ruiken en voelen) verouderd en zij vinden de ontdekking van het Higgs-Boson ongeveer 50 jaar nadat het wiskundig voorspeld werd een mooi bewijs hiervan.
- Wat moet ik doen? Het domein van de ethiek en de moraalwetenschap. De twee belangrijkste stromingen zijn:
- de deontologie: bepaalde acties zijn intrinsiek goed, andere zijn intrinsiek slecht;
- het utilitarisme: een actie is goed als ze het welzijn van jezelf en/of jouw omgeving en/of de mensheid in het algemeen verbetert. Een concreet voorbeeld om het verschil tussen de twee aan te duiden is het dilemma waar een rebellenleider in Afrika op het punt staat 20 kinderen te vermoorden. Jij bent er als "westerse gast" aanwezig en ze geven jou een keuze. Ofwel dood jij één kind en worden de 19 anderen gespaard, ofwel doden zij alle 20 kinderen. Een utilitarist zal zeggen: ik kan het leven sparen van 19 kinderen door 1 kind te doden; dit is dus de juiste keuze. Een deontoloog zal zeggen: het vermoorden van een kind is intrinsiek slecht; ik doe het niet, zelfs niet als ik er 19 andere kinderen mee kan redden. Uiteraard is dit een zuiver hypothetische en op de spits gedreven situatie om het verschil duidelijk te maken. In de echte wereld zijn de situaties vaak niet zo zwart-wit als hier voorgesteld, maar het fundamentele verschil wordt met het bovenstaande voorbeeld wel duidelijk gemaakt. Er zijn nog een hele hoop substromingen en varianten op deze visies; deze zullen in de loop van de cursus worden aangehaald.
- Wat mag ik hopen? Dit domein kan vragen omvatten als:"Wat is de zin van het leven" of beter: "hoe geef ik mijn leven zin?" of "Heeft het leven een doel?"
- Wat is de mens? Dit is het domein van de (wijsgerige) antropologie. Een aantal voorbeeldvragen: "Hoe verhouden lichaam en geest zich met elkaar?" "Hebben we een vrije wil?"
Het filosofische aan deze vragen is dat het "restvragen" zijn; het zijn vragen die men niet (enkel) met de wetenschappelijke methode kan beantwoorden. Dat wil niet zeggen dat men voor bepaalde vragen geen beroep kan doen op de wetenschappen, maar een eenduidig antwoord is er niet. Een voorbeeld om dit te illustreren: het bewustzijn is een filosofisch concept, maar dit wil niet zeggen dat een filosoof geen beroep kan doen op de neurologie en de psychologie om zijn antwoord te zoeken. De neurologie en de psychologie zullen geen kant en klaar antwoord bieden, maar zij zullen wel inspiratie bieden om een antwoord te formuleren.