Wikijunior:Elektriciteitsproefjes/Batterij
| |
De batterij is ontdekt door Alessandro Volta. Kijk nog maar eens goed op een batterij. Daar staat ergens bijvoorbeeld de aanduiding 1,5V. De V is de Volt en is naar Volta vernoemd. Volta had ontdekt dat als je twee verschillende stukken metaal (koper en zink) en een lapje met zout water op elkaar stapelde er een stroompje ging lopen.
Dat was al heel lang geleden. Zijn batterij zag er heel anders uit dan de onze. Zijn kolom van Volta was een hoge stapel van telkens twee verschillende platen metaal en lapjes met zout water. Omdat een laagje uit zijn kolom net als onze batterij maar 1,5 Volt gaf, kon hij ook de vonkjes net als wij slecht zien. Door een hoge toren van batterijen te bouwen, in het plaatje wel 34 lagen maakte hij een voor die tijd heel sterke batterij. Want 34 lagen zijn dus 16 batterijen van elk 1,5 Volt. Dat is dus in totaal 24 Volt.
.
Het proefje! Het proefje kan een beetje pijn doen aan je tong, maar is niet gevaarlijk. Het is eerder gedaan door de heer Galvani, een tijdgenoot van Volta. Hij gebruikte kikkers. Jij bent in deze proef de kikker. Als je het niet wilt, moet je het niet doen, maar een echte lefgozer doet het eenmaal in zijn leven. De meeste kinderen doen het wel een keertje.
Raak met je tong de polen, dat zijn de beide uitsteeksels bovenaan, van een 9 Volt-batterij aan. AU! Dat zijn dus maar zes van die Volta-cellen. Nu weet je meteen waarom je je vingers niet in het stopcontact moet steken, want dat zijn 153 Volta cellen. Weet jij nu hoeveel Volt er uit het stopcontact komt?