Melkwinning/Melksamenstelling/Biest
Biest
|
Invloed van ziektes op de melksamenstelling Bacteriën komen de kwaliteit van de melk niet ten goede. Ze zorgen dan voor een verandering van de samenstelling van de melk. Verschillende soorten mastitis tasten de melk aan. Een zichtbare verandering krijg je pas als er sprake is van een klinische mastitis. De witte bloedlichaampjes vechten dan tegen de bacteriën die het slotgat van het uier binnendringen. Dit zorgt voor witte vlokjes in de melk. Een infectie met Colibacteriën zorgen voor een dunne, waterige melk. Deze melk kan niet meer geleverd worden aan de melkfabriek. Naast de zichtbare verandering van de melk, verandert ook de samenstelling. Het vet- en lactose gehalte van de melk daalt. Dit terwijl het eiwitgehalte vaak niet verandert. Zoals je weet bestaat eiwit in melk uit caseïne en serumeiwitten. In het geval van mastitis blijft het totale gehalte aan eiwit hetzelfde, maar stijgt het gehalte aan serumeiwitten en daalt het gehalte aan caseïne eiwitten. Niet alleen de samenstelling verandert, maar ook de hoeveelheid melk. Hoe erg de melkhoeveelheid en samenstelling verandert, hangt af van de ernst van de mastitis of ziekte. Erg zieke koeien nemen minder voer op, waardoor de hoeveelheid melk toch al daalt. |