Nieuwgrieks/Les 10
Επιστροφή από τις διακοπές
bewerken1 - Χτες οι σπουδαστές γύρισαν από τις καλοκαιρινές διακοπές τους.
2 - Μόλις έφτασαν στο σπίτι, άνοιξαν όλα τα παράθυρα.
3 - Πόση σκόνη είχε, Θεέ μου!
4 - Οι τρεις φίλοι μοίρασαν αμέσως τη δουλειά στα τρία.
5 - Ο ένας σκούπισε τα δωμάτια, ο άλλος καθάρισε τα τζάμια και ο τρίτος ξεσκόνισε.
6 - Οι σπουδαστές δούλεψαν τέσσερις ώρες χωρίς διακοπή.
7 - Το αποτέλεσμα όμως ήταν καταπληκτικό.
8 - Στο τέλος το σπίτι έλαμψε από καθαριότητα.
9 - Αφού καμάρωσαν το έργο τους οι φίλοι μας, πήγαν για ύπνο κουρασμένοι αλλά ευχαριστημένοι.
Vertaling
bewerkenTerugkomst na de vakantie
1. Gisteren keerden de studenten terug na hun zomervakantie.
2. Direct nadat ze thuis aankwamen, openden ze alle vensters.
3. Hoeveel stof ligt er, mijn God!
4. De drie vrienden verdeelden onmiddellijk het werk onder hun drieën.
5. De ene veegde de kamers, de andere reinigde de ruiten en de derde stofte af.
6. De studenten werkten vier uur zonder pauze.
7. Het resultaat was echter verbazingwekkend.
8. Uiteindelijk schitterde het huis van properheid.
9. Want ze waren fier over hun werk onze vrienden, ze gingen vermoeid maar tevreden slapen (naar slaap).
opmerking
bewerken- Oι διακοπές "de vakantie" is een woord dat altijd in het meervoud staat. Het enkelvoud η διακοπή betekent "de pauze".
Πολλές δουλειές
bewerken1 - Πού ήσουν, Πέτρο;
2 - Ήμουν στην Καβάλα. Είχα μια δουλειά εκεί.
3 - Πότε έφυγες;
4 - Έφυγα στις έξι του μηνός και γύρισα στις είκοσι.
5 - Με τι πήγες;
6 - Με το δικό μου αυτοκίνητο.
7 - Αγόρασες αυτοκίνητο;
8 - Ναι, τον περασμένο μήνα.
9 - Καλορίζικο! Πώς ήταν ο καιρός στην Καβάλα;
10 - Όχι και τόσο καλός. Φθινόπωρο είναι, κι έκανε αρκετά κρύο.
11 - Έβρεξε κιόλας, κι εγώ κρύωσα και έμεινα δυο μέρες στο κρεβάτι.
12 - Τουλάχιστο, τελείωσες τις δουλειές που είχες εκεί;
13 - Ευτυχώς, ναι.
Vertaling
bewerkenVeel werk
1. Waar was je, Peter?
2. Ik was in Kavala. Ik had daar een werkje.
3. Wanneer ben je vertrokken?
4. Ik ben de zesde van deze maand vertrokken en ik kwam de twintigste terug.
5. Met wat ben je gegaan?
6. Met mijn eigen auto.
7. Heb je een auto gekocht?
8. Ja, de voorbije maand.
9. Prachtig! Hoe was het weer in Kavala?
10. Niet zo heel goed. Het is herfst en het is (er) nogal koud.
11. Het regende al, en ik was verkouden en bleef twee dagen in bed.
12. Minstens, heb je het werk dat je daar had, afgewerkt?
13. Gelukkig wel.
Grammatica
bewerkenDe aorist
bewerkenDeze werkwoordstijd is de meest gebruikte verleden tijd in het Grieks (er zijn er nog 2 andere maar die komen we pas later tegen). Hij komt zowel met de Nederlandse O.V.T. als met de V.T.T. overeen.
De aorist wordt door drie verschijnselen gekenmerkt:
- de stam van het werkwoord verandert van de eerste in de tweede stam
- het accent staat op de derde laatste lettergreep
- de gebruikte uitgangen zijn die van de verleden tijd:
1ste pers. Enk. -α 2de pers. Enk. -ες 3de pers. Enk. -ε 1ste pers. Mv. -αμε 2de pers. Mv. -ατε 3de pers. Mv. -αν
Op deze uitgangen bestaan er geen uitzonderingen.
Neem als voorbeeld het werkwoord διαβάζω "lezen". De tweede stam is διαβασ-, met deze uitgangen vinden we dus:
Aorist Vertaling 1ste pers. Enk. διάβασα ik las 2de pers. Enk. διάβασες jij las 3de pers. Enk. διάβασε hij/zij/het las 1ste pers. Mv. διαβάσαμε wij lazen 2de pers. Mv. διαβάσατε jullie lazen 3de pers. Mv. διάβασαν zij lazen
Enkel bij werkwoorden die een stam hebben met slechts één lettergreep kan er een probleem ontstaan omdat er geen derde laatste lettergreep voorhanden is. Daarom krijgen deze werkwoorden (in het enkelvoud en de derde persoon meervoud) een augment, dit is een έ- als voorvoegsel.
Neem als voorbeeld het werkwoord φτάνω "aankomen". De tweede stam is φτασ-, met deze uitgangen vinden we dus:
Aorist Vertaling 1ste pers. Enk. έφτασα ik kwam aan 2de pers. Enk. έφτασες jij kwam aan 3de pers. Enk. έφτασε hij/zij/het kwam aan 1ste pers. Mv. φτάσαμε wij kwamen aan 2de pers. Mv. φτάσατε jullie kwamen aan 3de pers. Mv. έφτασαν zij kwamen aan
De tweede stam
bewerkenDe moeilijkheid is echter de vorming van de tweede stam, er zijn namelijk nogal wat onregelmatige tweede stammen.
In deze les bekijken we de regelmatige vorming. Een eerste basistype werkwoorden heeft een tweede stam die eindigt op -σ:
werkwoorden op -ν
- κλείνω → έκλεισα "sluiten"
- λύνω → έλυσα "losmaken"
- ντύνω → έντυσα "aankleden"
- πληρώνω → πλήρωσα "betalen"
- σβήνω → έσβησα "uitdoven"
- τελειώνω → τελείωσα "voltooien"
- φτάνω → έφτασα "aankomen"
- χάνω → έχασα "verliezen"
werkwoorden op -θ
- νιώθω → ένιωσα "sluiten"
- πείθω → έπεισα "losmaken"
werkwoorden op -ζ
- αγοράζω → αγόρασα "kopen"
- αρχίζω → άρχισα "beginnen"
- γιορτάζω → γιόρτασα "feesten"
- δανείζω → δάνεισα "uitlenen"
- διαβάζω → διάβασα "lezen"
- ετοιμάζω → ετοίμασα "voorbereiden"
- καθαρίζω → καθάρισα "poetsen"
- λούζω → έλουσα "baden"
- σκουπίζω → σκούπισα "afvegen"
Het tweede basistype aoristen heeft een tweede stam op -ξ. De meeste werkwoorden uit deze groep eindigen op -κ, -γ, -χ (en ook het verwante -χν):
werkwoorden op -κ
- πλέκω → έπλεξα "vlechten"
- διδάσκω → δίδαξα "onderwijzen"
werkwoorden op -γ
- ανοίγω → άνοιξα "openen"
- διαλέγω → διάλεξα "uitkiezen"
- φυλάγω → φύλαξα "bewaken"
- σφίγγω → έσφιξα "uitpersen"
werkwoorden op -χ (-χν)
- προσέχω → πρόσεξα "oppassen"
- τρέχω → έτρεξα "lopen"
- ρίχνω → έριξα "werpen"
- διώχνω → έδιωξα "achtervolgen"
- ελέγχω → έλεγξα "controleren"
werkwoorden op -ζ
Er is echter ook een vrij grote groep werkwoorden op -ζ die niet zoals boven een tweede stam op -σ hebben, maar wel een tweede stam op -ξ (een overzicht vind je op de pagina Lastige aoriststammen):
- αλλάζω → άλλαξα "verwisselen"
- κοιτάζω → κοίταξα "bekijken"
- παίζω → έπαιξα "spelen"
- τρομάζω → τρόμαξα "bang maken"
- φωνάζω → φώναξα "roepen"
Tenslotte eindigt het derde basistype op -ψ:
werkwoorden op -β
- ανάβω → άναψα "aansteken"
- κλέβω → έκλεψα "stelen"
- κόβω → έκοψα "snijden"
- κρύβω → έκρυψα "verbergen"
- ράβω → έραψα "naaien"
werkwoorden op -φ
- βάφω → έβαψα "verven"
- γράφω → έγραψα "schrijven"
werkwoorden op -π (-πτ)
- λάμπω → έλαμψα "schitteren"
- λείπω → έλειψα "missen"
- ανακαλύπτω → ανακάλυψα "ontdekken"
werkwoorden op -ευ
- δουλεύω → δούλεψα "werken"
- ζηλεύω → ζήλεψα "jaloers zijn"
- μαγειρεύω → μαγείρεψα "koken"
- μαζεύω → μάζεψα "verzamelen"
- ξοδεύω → ξόδεψα "verspillen"
- πιστεύω → πίστεψα "vertrouwen"
- ταξιδεύω → ταξίδεψα "reizen"
- χορεύω → χόρεψα "dansen"
>> Nieuwgrieks >> Les 10