Onderwijstechnologie/Klastechnologie/Videoprojectoren

Inhoudsopgave onderwijstechnologie
Hoofdstukken
  1. ICT in het verleden
  2. Waarom onderwijstechnologie gebruiken?
  3. Doelgroepen in het gebruik van ICT
    1. ICT en jongeren
      1. ICT en sekse
    2. ICT en kansengroepen
    3. ICT in ontwikkelingslanden
    4. ICT en ouderen
      1. ICT en ouderen| De Verhalentafel
    5. ICT en kleuters
  4. Juridische basis en kwesties
  5. Inbedding van ICT in het onderwijs
    1. ICT-eindtermen
    2. Vakgerichte ICT
    3. Digitale leermaterialen
    4. Educatieve software, games, hardware en websites
    5. Elektronische leeromgevingen
    6. Actieve games
    7. Second Life
  6. Klastechnologie
    1. Presentatietips
    2. Videoprojectoren
    3. Digitale schoolborden
    4. Digitale schooltafels
    5. Digitaal toetsen
  7. ICT en afstandsonderwijs in het Vlaamse onderwijs
  8. ICT en beperkingen
    1. ICT en leerstoornissen
    2. ICT en 'doven en slechthorenden'
    3. ICT en mindervalide leerlingen
    4. ICT en laaggeletterden
  9. ICT aspecten
    1. Veiligheid online
    2. Computer onderhouden
    3. Ergonomie
  10. Voorbeelden onderwijstechnologische realisaties
    1. Bewegings-, energie- en lifestyle monitoring systeem
    2. Webhosting
    3. Computer anxiety
    4. Lexicon

Algemeen

bewerken

Inleiding

bewerken

Een videoprojector (vanaf nu kortweg 'projector'), is een toestel dat bewegende beelden projecteert die afkomstig zijn van een elektronische bron (een computer, dvd-speler, etc.) De projector kan bijvoorbeeld op een groot scherm projecteren. Videoprojectoren worden in verschillende toepassingen gebruikt, waardoor er vele types projectoren bestaan. De meest relevante zijn de projectoren die gebruikt worden om presentaties te geven of een film af te spelen voor een kleine groep. Deze projectoren zijn meestal vrij draagbaar. Projectoren zoals die in een bioscoop (voor digitale film) worden hier niet besproken, al gelden heel wat van de hier besproken principes ook voor deze projectoren (bv. de werking van DLP-projectoren).

Geschiedenis

bewerken

Het veelvuldig gebruik van een projector in het onderwijs begint bij de dia. Dia's bevatten foto's op een licht doorlatend materiaal, waardoor ze, mits de juiste optiek wordt gebruikt, met behulp van een lichtbron bekeken en geprojecteerd kunnen worden. Dia's worden vandaag de dag steeds minder gebruikt, behalve voor bijvoorbeeld het weergeven van kunst (omdat een geprojecteerde dia nog steeds meer detail kan bevatten dan een gewone hedendaagse videoprojector kan weergegeven).

De overheadprojector, die nog steeds veel gebruikt wordt, steunt op hetzelfde principe. Alleen worden hier transparanten gebruikt. Deze bevatten voornamelijk geschreven of gedrukte tekst.

Beide technieken waren niet in staat om echt bewegende beelden te projecteren (even daar gelaten dat een filmrol kan gebruikt worden), al kon men bij een overheadprojector wel tijdens de projectie op het transparant (bij)schrijven of zaken verbergen.

De eerste echte videoprojectoren kwamen er in de vorm van CRT-projectoren. Ze zijn doorgaans te herkennen aan hun omvang en drie grote lenzen (voor rood, groen en blauw). De techniek achter dit projecteren is ongeveer dezelfde als die van de gekende CRT-TV's. Deze projectoren vergen na enige tijd onderhoud, ze zijn moeilijk te kalibreren (maar dit is eigenlijk maar eenmaal nodig bij de installatie), ze zijn erg zwaar, lomp en duur. Ze zijn daarom meestal vast bevestigd in een lokaal of zaal. De kwaliteit van deze projectoren is (heel) goed naargelang het type, de kalibratie en leeftijd. Het kan zijn dat dit type projector nog terug te vinden is in enkele scholen.

De echte opmars van de projector voor het gebruik in het onderwijs kwam pas op gang met de komst van LCD-projectoren.


De werking van een projector

bewerken

Technieken

bewerken

Specificaties

bewerken

Een projector wordt gekenmerkt door een aantal specificaties. Vooraleer een projector aan te kopen, is het dan ook raadzaam de specificaties van de verschillende projectoren te vergelijken.

Enkele specificaties van de projector:

Contrastverhouding (wordt uitgedrukt als een verhouding vb. 500:1): is de verhouding tussen de helderste en donkerste delen van een beeld (wit en zwart). Hoe hoger de contrastverhouding, hoe beter de verschillende kleuren kunnen worden waargenomen.

Lichtopbrengst (uitgedrukt in American National Standard Institute = ANSI Lumen): de hoeveelheid licht dat op het scherm valt, speelt een belangrijke rol voor de kwaliteit van het beeld. Hoe meer licht in een lokaal binnenvalt, hoe hoger de ANSI-waarde van de projector moet zijn om een goede beeldkwaliteit te bekomen. Voor de bepaling van de vereiste lichtopbrengst moet dus rekening gehouden worden met de grootte van het projectiescherm en de hoeveelheid licht dat in het lokaal binnenvalt.

Levensduur lamp: wanneer de lamp vermogen verliest, zal de kwaliteit van het beeld verminderen. Om de levensduur van de lamp te verlengen, is het belangrijk deze niet te laten oververhitten en de projector te gebruiken in een stofvrije omgeving.

Verticaal en horizontaal frequentiebereik, uitgedrukt in Hertz (symbool Hz): Deze getallen geven een idee over hoe dikwijls het beeld wordt gewijzigd in één seconde (in horizontale en verticale richting). Hoe hoger deze twee getallen, hoe minder het beeld zal trillen.

Zoomfunctie: door aanwezigheid van een zoomlens kan de grootte van het beeld aangepast worden.

Projectieformaat: de minimale en maximale grootte van het beeld.

Resolutie (uitgedrukt in pixels): hoe hoger het aantal pixels van een beeld, hoe beter de kwaliteit van het beeld.

Een andere factor waarmee men eventueel rekening moet houden, is het gewicht en de afmetingen (lengte, breedte en hoogte) van de projector. Wanneer de projector voortdurend verplaatst/meegenomen moet worden, is een licht en compact model uitermate handig.

Ook de aansluitingsmogelijkheden moeten in overweging genomen worden.

Aansluitingen en kabels

bewerken

Er zijn verschillende manieren om de projector aan te sluiten op de computer. De computer kan verschillende connectoren hebben die videosignalen kunnen versturen zoals een VGA-, S-video-, DVI- en HDMI-connector. Een projector kan dezelfde connectoren hebben of ook nog een componentaansluiting met scartaansluiting of met drie tulpstekkeraansluitingen (wit, geel, rood), waarvan één een composiet videosignaal (geel) verwacht en de twee andere audiosignalen (wit en rood), links (wit) en rechts (rood) voor stereogeluid, als de projector tenminste voorzien is van luidsprekers. De kabels die gebruikt worden om projector en computer met elkaar te verbinden kunnen variëren van samenstelling. Zo kan bijvoorbeeld de combinatie S-video/scart, VGA/DVI,… voorkomen.

Projectiescherm

bewerken

Er bestaan verschillende soorten projectieschermen. Zo zijn er oprol-, elektrische, gekromde, doorzichts-, home theater en mobiele projectieschermen.

Een oprolprojectiescherm is een handig scherm voor gebruik in een klaslokaal of vergaderzaal. Men kan manueel het scherm op- en afrollen. Het kan voor het bord afgerold worden indien er niet veel plaats elders zou zijn in de klas.

Een elektrisch projectiescherm is een scherm dat je kunt op- en afrollen met behulp van een afstandsbediening. Dit is geschikt voor auditoria aangezien het hier over grote hoogtes gaat, en het dus moeilijk is om een oprolprojectiescherm manueel te bedienen.

Een gekromd projectiescherm kan koepelvormig, cilindervormig, cirkelvormig, halfcirkelvormig, ... zijn. Er is een speciale manier van projecteren nodig bij deze gekromde projectieschermen, anders zou vervorming van het beeld kunnen optreden. Meestal worden verschillende projectors gebruikt, die gestuurd worden door een speciaal hiervoor ontwikkelde software die de verschillende delen van het totale beeld naadloos in elkaar doen overvloeien. Deze projectieschermen worden onder andere gebruikt voor educatieve doeleinden. Gekromde schermen hebben infotainmentdoeleinden. Denk maar aan een sterrenhemel die geprojecteerd wordt in een koepel. Voor het projecteren van 3D-beelden wordt er ook gebruik gemaakt van gekromde schermen omdat deze een extra gevoel van diepte geven.

Een doorzichtsprojectiescherm werkt door een speciale film, die vatbaar is voor projectie, aan te brengen op glas of kunststofglas en daarop te projecteren. Die speciale film is een zelfklevende folie, mat of glanzend. De glanzende folie is meer geschikt dan de matte voor hologramsimulaties, dit geeft een echter beeld. De folie is te verwijderen en aan te brengen op een andere plaats. Het nadeel is dat het heel fragiele technologie is. Deze doorzichtsschermen worden bijvoorbeeld gebruikt in etalages van winkels in combinatie met een touchscreenfilm (dun doorzichtig laagje technologie) waarbij mensen interactief kunnen navigeren door de desbetreffende presentatie. Ook in infotainmentparken wordt gebruik gemaakt van deze schermen. Vooral voor de periode van computer gegenereerde speciale effecten werden doorzichtsschermen gebruikt in films voor speciale effecten te creëren. Het gefilmde beeldmateriaal wordt geprojecteerd op een wit scherm. Voor dit wit scherm wordt een doorzichtsscherm geplaatst waarop het speciale effect wordt geprojecteerd. Deze twee schermen worden opnieuw gecapteerd waardoor het speciale effect op het gefilmde beeld staat. Een ander toepassingsgebied is het gebied van simulatie van hologrammen. Door het doorzichtsscherm in een donkere omgeving te plaatsen wordt een illusie opgewekt, het is net of het geprojecteerde echt fysiek aanwezig is. Het kan bijvoorbeeld in het onderwijs gebruikt worden om een les van een buitenlandse professor te volgen, die als het ware echt in de klas staat.

Er bestaan ook schermen om een thuisbioscoop te creëren. Het zijn schermen met esthetische waarde. Ze zijn vergelijkbaar met bioscoopschermen, alleen zijn ze kleiner en in een bioscoopscherm zitten kleine gaatjes omdat hier achter de boxen zitten. Het voordeel van een home theater scherm is dat deze een oneindige resolutie heeft (natuurlijk wel afhankelijk van het soort projector) terwijl elke tv zijn eigen maximum resolutie heeft. De home theater schermen met een vast frame worden spanschermen genoemd. Het projectieoppervlak van deze spanschermen is perfect strak, terwijl bij een rolscherm golvingen mogelijk zijn.

De mobiele of draagbare projectieschermen zijn op te rollen en mee te nemen. Merk hierbij op dat je ook een statief moet meenemen, of er zou in de ruimte waar je het scherm wilt opstellen een bevestigingshaakje moeten voorzien zijn. Dit systeem van projectieschermen kan wel handig zijn voor zakenlui, als ze een laptop en een projector hebben, kunnen ze overal waar ze willen een voorstelling geven.

Er kan ook geprojecteerd worden op rook en waternevels. Deze projectieschermen, rook en waternevels, zijn niet echt geschikt voor educatieve doeleinden, maar worden meer gebruikt voor spectaculaire evenementen en shows. Het heeft geen nut op deze media hogedefinitiebeelden te projecteren want de projectie zal altijd wazig en van lage kwaliteit zijn. Merk op dat deze projectieschermen heel groot kunnen zijn.

3D-projectie in de lucht staat nog in zijn kinderschoenen. Hierbij worden lasers gebruikt om een wit puntje in de lucht te creëren. Met deze puntjes kunnen zo 3D-figuren gemaakt worden.

Er bestaat nu een goed alternatief voor de dure projectieschermen: de projectieschermverf. Je schildert het scherm (oppervlakte naar keuze) gewoon op de wand met verf met een speciale samenstelling die uiterst geschikt is om op te projecteren. Deze verf weerkaatst het beeld goed. Wanneer je het scherm niet gebruikt zie je een gewone muur. Het prijskaartje voor deze speciale verf ligt ook beduidend lager dan dit van een scherm.

Referenties

bewerken

Links specificaties

http://66.102.9.104/search?q=cache:HH0k8Caff-oJ:www.topproduct.nl/hardware/beamers/ViewSonic_PJ1065/VIDEO_PROJECTOR_PJ1065/id/85778/specificaties.html+specificaties+videoprojector&hl=nl&ct=clnk&cd=2&gl=be&lr=lang_nl

http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:7jOgrg5XkfoJ:www.media-office.be/producten/LCD%2520projectoren/LCD%2520projectoren%2520algemeen.html+kleur+projector&hl=nl&ct=clnk&cd=4&gl=be

http://archive.is/20121123123255/http://www.vergelijk.nl/info/product_beamer_projector_helptext/

http://www.kieskeurig.nl/woordenboek/beamer.htm#Projectieformaat

http://66.102.9.104/search?q=cache:ZDyzwL2ZCxAJ:www.hotlamps.com/nl/lamp_facts.html+levensduur+lamp+projector&hl=nl&ct=clnk&cd=6&gl=be



Afstellen van het beeld

bewerken

Op de projector

bewerken

Om een beeld af te stellen op een projector kan je ofwel de plaats van de projector aanpassen ofwel in een eigen menu van de projector het beeld aanpassen.

Plaats van de projector
Voor het projecteren van een beeld kan je je projector niet op eender welke plaats in een ruimte plaatsen. Een aantal vereisten moeten vervuld worden. Let er dus op dat:

  • de projector zo centraal mogelijk voor een projectiescherm of -doek is geplaatst.
  • de projector niet op een plaats staat waar de toeschouwers er voor zouden kunnen komen te zitten.
  • je de projector nog binnen het bereik van de electriciteitstoevoer plaatst.
  • je de projector op een stabiel oppervlak plaatst.
  • je de projector zo recht (i.e. de laterale hoek niet de frontale) mogelijk kan opstellen.
  • je de projector nog kan bedienen op de plaats waar je hem opstelt (desnoods via afstandsbediening).

Menu van de projector
Nadat je de projector op de meest geschikte plaats hebt opgesteld, kan je uiteraard nog andere aanpassingen uitvoeren op het beeld. De meeste (zoniet alle) projectoren hebben een ingebouwd systeem waardoor je de vorm en de kwaliteit van het beeld kan aanpassen op de projector zelf. Op de projector kan je zo bijvoorbeeld:

  • de dimensies van het beeld aanpassen.
  • de laterale vervorming van het beeld bijwerken die de frontale hoek van de projector creëert. Dit gebeurt als de straal van het beeld bijvoorbeeld van onder naar boven geprojecteerd moet worden.
  • de scherpte van het beeld instellen.
  • de helderheid en het contrast van de kleuren bewerken.

Het gebruik van dit soort aanpassingen wijst zich meestal zelf uit of kan men lezen in de gebruiksaanwijzing. De meeste functies worden via de gebruikelijke symbolen weergegeven die je bijvoorbeeld ook op een computer- of televiesiescherm tegenkomt.

Op de computer

bewerken

Een beeld kan ook een vervorming hebben die door de computer gestuurd wordt. Om dit aan te passen kan je naar de eigenschappen van je beeld gaan op je computer en deze hier aanpassen volgens wens. Gezien er eigenlijk een nieuw scherm gecreëerd wordt door de projector, kan je de projector als tweede beeldscherm instellen en zo een eigen configuratie meegeven. Dit is uiteraard niet altijd noodzakelijk, maar kan handig zijn om de projector optimaal te kunnen gebruiken.
Één van de meest voorkomende problemen is dat de resolutie van je computerscherm niet overeenkomt met de resolutie van de projector. De resolutie kan je bijvoorbeeld aanpassen via de eigenschappen van je beeldscherm op je computer. Op de zelfde plaats kan je bijvoorbeeld ook je tweede beeldscherm invoegen en het aantal kleuren aanpassen dat gebruikt moet worden.



Didactische meerwaarde Video en DVD

bewerken

De technische aspecten van de videoprojector (werking, installatie) zijn uiteraard belangrijke informatie voor de leerkracht om op een vlotte manier om te gaan met deze technologie. Maar het is ook noodzakelijk om even stil te staan bij de argumenten voor de keuze van deze onderwijsmedia, aangezien video, film en dvd belangrijke didactische hulpmiddelen zijn in de klas. Het gebruik van media in het onderwijs wordt meestal toegepast als ondersteuning en illustratie voor de lesinhouden, maar een multimediale aanpak in de klas zorgt ook voor een krachtige leefomgeving. Bovendien is het in onze moderne kennis-en informatiemaatschappij, essentieel dat leerlingen in het onderwijs in aanraking komen met verschillende media. De keuze van onderwijsmedia moet dan ook aansluiten bij de multimediale leefwereld en beeldcultuur waarin de jongeren zich thuisvoelen. Video, film en dvd zijn hiervoor de aangewezen media. Audiovisuele media zijn het meest geliefd en alomtegenwoordig aanwezig in de dagdagelijkse leefwereld van jongeren, maar het zijn ook de meest geschikte media om de onderwijs-en leeractiviteiten in de klas te ondersteunen. Hier wordt kort besproken waarom video en dvd effectieve onderwijsmedia zijn in de klas, welke functies ze kunnen vervullen in het didactisch leerproces en wat de voor-en nadelen zijn van video en dvd als onderwijstechnologie.

Keuze voor video en dvd als onderwijsmedia

bewerken

Wanneer er gekozen wordt voor video, film of dvd als onderwijsleermiddelen, moet er rekening gehouden worden met een aantal punten:

- Bij keuze van media moeten de leerdoelen centraal staan -> media zijn slechts (hulp) middelen, nooit doel op zich
- Video (film) en dvd enkel inzetten voor ondersteuning of afwisseling in lessen, niet ter vervanging van de leerkracht
- Audiovisuele media bevorderen illustratie van lesinhoud, ondersteuning leerdoelen
- Kritische vragen voor lesvoorbereiding: welke media gebruiken, waarom, hoe en wanneer? (link met lesinhoud)

Specifiek voor audiovisuele media, is het principe van de aanschouwelijkheid zeer belangrijk. Video en dvd als onderwijsmedia zijn zeer geschikt voor het stimuleren van deze aanschouwelijkheid:

- Aanschouwelijkheid: belang van zintuiglijke waarneming in leerproces
- Leerlingen moeten ervaren, handelen, begrijpen, toepassen en evalueren op concretiseerbare wijze
- Leerstof ook materiële vorm geven -> zintuigen prikkelen door audiovisuele media: film, dia, foto's, video, dvd, internet,...
- Film, video en dvd zijn tijdsmedia -> tempo, belang van time management in de klas
- Meerwaarde van film is uitleg en duiding te koppelen aan beeld-en klankmateriaal: audiovisuele retoriek

Belangrijk bij het kiezen voor video of dvd als didactische werkmiddelen, is rekening te houden met de functie die de beelden dienen te vervullen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bewegende (dynamische) beelden en statische beelden. De keuze voor statische of dynamische beelden hangt af van de eigenheid van informatie (specifiek, algemeen) en de kenmerken van de klasgroep (doelgroep). Bewegende beelden kunnen gebruikt worden als leerlingen een bepaalde procedure moeten aanleren, een begrip dat in termen van beweging wordt uitgelegd, moeten aanleren of om veranderingen die zich in werkelijkheid te snel of te traag voordoen om te bestuderen, van naderbij te bekijken. Bij bewegend beeld kunnen bepaalde acties en bewegingen versneld of vertraagd worden, zodat de leerkracht controle heeft over de tijd en kan selecteren wat er zichtbaar gemaakt wordt. Statische beelden daarentegen bevatten alle informatie tegelijk, stilstaand en onveranderlijk, zodat de leerlingen het beeld moeten observeren, evalueren en de details onderscheiden van de essentie. Statische beelden worden gebruikt wanneer één beeld alle betekenisvolle elementen van de boodschap kan aantonen of wanneer leerlingen moeten leren de belangrijkste gegevens uit een beeld te halen. Een ander bepalend element voor de keuze, is het onderscheid tussen woord en beeld. Dit heeft betrekking op de aard van de beelden enerzijds (visueel, overtuigingskracht) en anderzijds op de kenmerken van dialogen, die nuances kunnen aanbrengen in betekenis door woorden. Visuele beelden zijn minder geschikt om abstracte informatie door te geven, maar wel om te leren contextualiseren en reflecteren. Dialogerende beelden dienen gebruikt te worden om precieze details, verfijnde nuances en verschillen aan te tonen binnen een abstract onderwerp.

Functies van video en dvd

bewerken

Het hanteren van film als onderwijsmedium in de klas, heeft ook implicaties voor de leerkracht en zijn leerstijl. Het heeft geen zin om voor een video of dvd te kiezen wanneer de leerkracht voortdurend blijft praten doorheen de film, de aandacht meer naar het medium gaat, of de leerlingen niet graag film kijken. De leerkracht moet dus een evenwicht zien te vinden tussen doceren en mediëren. Video en dvd's kunnen op verschillende manieren gebruikt worden in de les, afhankelijk van de functie die ze moeten vervullen.

(1) Gevarieerde aanwending van documentair beeldmateriaal: Dit is wanneer de leerkracht een video of dvd ononderbroken door een groep leerlingen laat bekijken, zoals bijvoorbeeld een bekende of actuele film, een reportage of een documentaire. Het is belangrijk dat de leerkracht ervoor zorgt dat het verloop van de film een structureel geheel is voor de leerlingen. Een goede suggestie is om de verschillende fragmenten vooraf of nadien klassikaal te bespreken, zodat duidelijk wordt wat de samenhang is met de leerstof en waar de film geplaatst kan worden. De essentie, de rode draad van het verhaal moet voldoende benadrukt en herhaald worden, zodat de nieuwe inzichten van de film ook opgenomen worden als kennis. Deze functie wordt dus vooral gebruikt om leerlingen algemene inzichten, kennis en overzicht te geven in een bepaald lesthema.
(2) Aanschouwelijke momenten van documentair beeldmateriaal: Dit is wanneer de leerkracht een video of dvd onderbroken laat zien en bepaalde beeldfragmenten selecteert als illustratie van een specifiek onderdeel van de lesinhoud. Voorbeelden zijn detailopnames, precisiebewerkingen, demonstraties, maar ook bvb. filmfragmenten, scènes, geselecteerde beelden, korte filmpjes of bepaalde hoofdstukken van een documentaire. Deze functie is vooral handig voor het praktische demonstreren en illustreren van bepaalde theorieën, concepten of thema's, zonder hierbij diep in te gaan op de samenhang of kennisinhoud.

Bij beide opties is het belangrijk dat de leerling zelf wordt gestimuleerd tot inzichtelijke verwerking. Dit betekent dat de leerling niet simpelweg moet kijken en observeren, maar ook de beelden moet analyseren, vergelijken, reflecteren, beoordelen en concluderen. Dit kan bereikt worden op volgende manieren:

- Voorafgaande taken en besprekingen invoeren, zodat de effectiviteit van de beelden sterk verhoogd wordt (voorkennis, probleemstelling).
- Concrete volgtaken geven om de aandacht te bevorderen (hoofdpunten, essentie)
- Een tweede kijkbeurt invoeren: eerst globale visie, dan gedifferentieerde kijkopdrachten, specifieke argumenten
- Regelmatige onderbrekingen van het programma (terugspoelen, stopzetten, analyseren, opnieuw bekijken)
- Gebruik maken van de technische mogelijkheden om beeld-en klankmateriaal te bewerken.

Voor dit laatste punt zijn er een aantal concrete tips omtrent video en dvd en de technische bewerkingsmogelijkheden:

(1) Geluid uitschakelen: focus op visuele analyse, visuele elementen primeren
(2) Tempo van de weergave variëren: bewegingssequentie vertragen, beeld-voor-beeld analyse, fast forward en rewind functie
(3) Stilstaand beeld analyseren: stop/pauze knop gebruiken, beeldanalyse en bespreking
(4) Selectie van cruciale momenten: scènes selecteren, tijdsverloop bijhouden, passages noteren, tellerstand bijhouden

Voordelen en nadelen van video en dvd als onderwijsmedia

bewerken

Zoals duidelijk blijkt uit bovenstaande hoofdstukken, zijn er verschillende voordelen en nadelen verbonden aan de keuze van video en dvd als didactische werkmiddelen. Hiermee dient de leerkracht altijd rekening te houden bij de selectie van beelden; maar ook tijdens de voorbereiding van de les. Media zijn handige hulpmiddelen, ze hebben alleen een aantal positieve en eerder negatieve effecten. Hier volgt een overzicht van voordelen en nadelen van video en dvd, die elke leraar in het achterhoofd moet houden tijdens het maken van lesvoorbereidingen waarin audiovisuele media gebruikt worden:

Voordelen:

- Zeer dynamische en flexibele media
- Zorgen voor afwisseling en ondersteuning van de lesonderwerpen
- Illustratie en demonstratie van specifieke thema's of inhouden
- Audiovisuele overtuigingskracht: combinatie beeld en geluid -> aandacht en interesse
- Beeldcultuur: leerlingen meer ontvankelijk voor audiovisuele stimuli
- Bevorderen aanschouwelijkheid en zintuiglijke ervaringen van leerlingen
- Stimuleert observatie, reflectie, evaluatie en conclusie vaardigheden
- Aard van audiovisuele media maakt selectie en bewerking mogelijk: geluid, tempo, analyse


Nadelen:

- Allesoverheersende media
- Gemakkelijke media voor leerkracht: weinig tijd, moeite en technologische voorkennis nodig
- Eenvoudig medium voor leerlingen: minder intensieve aandacht voor informatie
- Film = associatie van ontspanning, plezier -> wordt niet als leermiddel beschouwd door leerlingen
- Tijdsmedia: bepalen het tempo van de les -> belang van tijdsmanagement en selectie, tijdrovend
- Vertonen van beelden is onvoldoende an sich: nabesprekingen, taken
- Video en dvd altijd situeren in context of probleemstelling: anders niet zinvol
- Tijdrovende voorbereiding leerkracht


Bron:

Meeuws (W.), Van Petegem (P.), Imbrecht (I.). Oriëntatie in onderwijskunde: een open leerpakket. Leuven, Acco, 2008. Hoofdstuk Onderwijsmedia.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.