Oudgrieks/Blok 2/1-Grammatica: het bezittelijk voornaamwoord
De bezittelijke voornaamwoorden functioneren in het Grieks als een bijvoeglijk naamwoord, ze congrueren namelijk met het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen. De bezittelijke voornaamwoorden worden verbogen als de zelfstandige naamwoorden op -ος, -η/ -α en -ον.
Bezittelijke voornaamwoorden
Persoon Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig 1e enkelvoud ἐμος ἐμη ἐμον 2e enkelvoud σος ση σον 1e meervoud ἡμετερος ἡμετερα ἡμετερον 2e meervoud ὑμετερος ὑμετερα ὑμετερον
Er zijn gevallen waarin het persoonlijk voornaamwoord in de genitivus het beste als bezittelijk voornaamwoord kan worden vertaald. Dit gebeurt als het geen correct of 'mooi' Nederlands is om te zeggen van ..., bijvoorbeeld:
- Ὁπλα σα λαμπρα εἰσιν. (Jouw wapens zijn schitterend)
- Τα ὁπλα σου λαμπρα εἰσιν. (De wapens van jou zijn schitterend --> Jouw wapens zijn schitterend)