Oudgrieks/Een korte geschiedenis/De Donkere Eeuwen
De geschiedkundigen zijn het er niet over eens wanneer ze precies de Oud-Griekse beschaving moeten laten beginnen: men plaatst deze na de Myceense beschaving, maar wanneer deze ophield te bestaan is niet geheel zeker. Het begin van de Donkere Eeuwen, die we als de eerste periode van de Oud-Griekse beschaving zien, plaatsen we rond 1100 v.Chr.
De Donkere Eeuwen beginnen bij de (waarschijnlijke) Dorische Volksverhuizing. De Doriërs waren een van de vier bevolkingsgroepen waarover de toenmalige Grieken zichzelf verdeelden. De overlevering wil dat de Doriërs vóór de volksverhuizing in het noorden van Griekenland woonden, in de streken Macedonië en Epirus, en daar wegens onbekende redenen weggejaagd werden om zich vervolgens te vestigen op de Peloponnesus, in Ionië en op eilanden in de Egeïsche Zee. Ten tijde van de Volksverhuizing waren ook deze streken bewoond en de Doriërs kwamen vaak niet al te zachtzinnig in contact met de andere bevolkingsgroepen van het Griekenland in de Donkere Eeuwen.
In Thessalië woonden toentertijd de Aeoliërs. Nadat zij werden verdreven door de Doriërs, vestigden zij zich op plaatsen waar zij later Delphi en Athene zouden (helpen) stichten. Ook kwamen zij op eilanden voor de kust van Klein-Azië terecht, in het bijzonder Lesbos.
De Achaeërs, die in het noorden van de Peloponnesus woonden, werden ook door de Doriërs bezocht; het latere Sparta, de sterke stadstaat, ontstond hier op de plaats van een andere nederzetting onder dezelfde naam, en deze werd gesticht door Doriërs.
De laatste bevolkingsgroep was die van de Ioniërs, die op de eilanden in de Egeïsche zee leefden en op de kusten van Klein-Azië. Door de Volksverhuizing kwam een verspreiding op gang waarbij er ook Ioniërs in Attica terechtkwamen, waar zij samen met de Aeoliërs Athene stichtten.
Deze vier etnische groepen, de Achaeërs, de Aeoliërs, de Doriërs en de Ioniërs, waren samen de Hellenen. Ze onderscheidden zich van elkaar door verschillende cultuur en dialecten van de Griekse taal: deze dialecten zijn later nog terug te vinden als de belangrijkere dialecten Aeolisch, Attisch (ontstaan uit de dialecten van de stichters van Athene, de Aeoliërs en de Ioniërs), Dorisch en Ionisch.
Het schrift, dat ervoor bij de Mycenen nog bekend was, verdween gedurende de Donkere Eeuwen: deze tijd werd gekenmerkt door een aanzienlijk minder grootse samenleving en cultuur dan de Myceense ervoor. Naast de verdwijning van het schrift was er een kleiner aantal nederzettingen en deze waren ook kleiner; men vermoedt hongersnoden en een afname van de bevolking. Ook (internationale) handel was vrijwel niet-bestaand.