Programmeren in Java/Variabelen

Soms wil je gegevens van bijvoorbeeld input kunnen opslaan om later te gebruiken, dit doen we dan in een variabele. We kunnen primitieve variabelen opslaan en objecten. Over objecten vertellen we later meer, we beperken ons nu even op de primitieve. Dit zijn vaak eenvoudige gegevens, zoals getallen en tekens.

Primitieve variabelenBewerken

Hele getallen opslaanBewerken

Getallen kun je opslaan met de volgende regel:

int a = 1;

Met int geven we aan dat de variabele een geheel getal is, dit moet er dan ook altijd voor, zelfs als we er nog geen waarde aan geven. Let erop dat je dit schrijft met een kleine i! Met de a geven we de variabele een naam. Na het =-teken zetten we er de waarde neer die de variabele moet krijgen.

Als we nog geen waarde aan de variabele willen geven zetten we achter de variabelenaam (hier dus de a) alleen de puntkomma om de regel af te sluiten:

int a;

Gebroken getallen opslaanBewerken

Als we bijvoorbeeld een half willen opslaan doen we eigenlijk niet heel andere dingen:

double a = 0;

Op de plaats waar we eerst int hadden staan, zetten we nu double neer. Opzich doen we er niets bijzonders mee.

Als we een gebroken getal gaan opslaan zetten we na het =-teken een komma getal zoals we dat ook doen met geldbedragen, maar dan niet met een komma maar met een punt:

double a = 0.5;

Als je dit zou doen met een int, kun je je programma niet compileren en dus ook niet uitvoeren. Andersom kan overigens wel.

Objecten in variabelenBewerken

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.