Spaans/Woordenboek Nederlands-Spaans

Werk in uitvoering.
Aan dit artikel wordt voorlopig nog gewerkt. Gelieve het niet te bewerken totdat dit sjabloon is weggehaald.

Nog lang niet alle woorden uit de lessen zijn in deze woordenlijst opgenomen. Dus werk in uitvoering.

Het onderstaande woordenboek is samengesteld uit de woordenlijsten uit de lessen. Ook is er het woordenboek Spaans-Nederlands.

  • Het geslacht van zelfstandige naamwoorden wordt alleen aangegeven als het niet aan de regels uit les 2 voldoet of als er twijfels zouden kunnen ontstaan.
A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z
de aap el mono
de aardappel la patata
de bagage el equipaje
bijna casi
het boek el libro
de boter la mantequilla
het brood el pan
de computer el ordenador, la computadora
de dochter la hija
doen hacer
de dwaasheid la estupidez
het ei el huevo
eigen propio, mismo
het feest la fiesta
de foto la foto (let op! vrouwelijk)
de fout el error
de fysica la física
het gat el agujer
gaan andar
het gebouw el edificio
het geld el dinero
het geluk la suerte
gemakkelijk fácil
het gerecht el plato
de gewoonte la costumbre
de grammatica la gramática
hebben tener
herinneren recordar /ue/
hoi hola
de hoofdstad la capital (let op! vrouwelijk)
het huis la casa
jeugd juventud
jong iemand joven
de jongen el niño
spelen jugar
kaas queso
kamer habitación
keer vez
het kind el niño, la niña
kwart cuarto
kussen almohada
laat tarde
de les la lección
leren aprender
het leven la vida
leven vivir
het lidteken la cicatriz (let op! vrouwelijk)
het lied la canción
links a la izquierda
lopen caminar
de lunch el almuerzo
lunchen almorzar /ue/
maar pero VOEGWOORD
het meisje la niña
de melk la leche
de moeder la madre
de morgen la mañana
morgen (op de volgende dag) mañana
de motor la moto (let op! vrouwelijk)
de muziek la música
de nagel la uña
de natuurkunde la física
de neef (neefzegger) el primo; • (oomzegger) el sobrino
nemen tomar
nooit nunca
nu ahora
de ochtend la mañana
de oefening el ejercicio
ontbijten desayunar
het ontbijt el desayuno
ophouden (met) dejar (de)
het park el parque
het probleem el problema (let op! mannelijk)

..

de reiger la garza
rechts a la derecha
de rijst el arroz
schoonmaken limpiar
de stem la voz (let op! vrouwelijk)
studeren estudiar
altijd siempre
de taal (i.h. algemeen) el idioma (let op! mannelijk); • (specifiek) la lengua; • (manier v. spreken) el lenguaje
de tafel la mesa
te demasiado
de thee el té
het toeval la suerte
de ui la cebolla
het uitzicht la vista
het uur la hora
de uitleg la explicación
uitgaan salir
uitschakelen desconectar
de uitzending la emisión
het uniform el uniforme
vandaag hoy
de vader el padre
vanochtend esta mañana
veel mucho
verdienen (v. geld) ganar;
de verloofde el novio, la novia
de vrachtwagen el camión (let op! mannelijk)
de vriend el amigo
de vrijheid la libertad
de waarheid la verdad
wachten esperar
wandelen caminar
het water el agua (LET OP! agua is wel vrouwelijk, zie Spaans/Lidwoorden/el in plaats van la)
de w.c. los aseos, los servicios
weinig poco
het werk el trabajo
werken trabajar
de wet la ley; • iemand de ~ voorschrijven dictar la ley a una persona
de winkel la tienda
de woning la habitación
het woordenboek el diccionario

..

..

zelfde mismo
zijn • ser (toestand); • estar (plaats)
de zoon el hijo
Spaans
Lessen: 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20
Grammatica: Uitspraak | Lidwoorden | Voornaamwoorden | Werkwoorden
Woordenboeken: Spaans-Nederlands | Nederlands-Spaans
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.