Wikijunior:Zonnestelsel/Zonnestelsel
Ons zonnestelsel (overzicht)
|
Wat is een zonnestelsel?
bewerkenEen zonnestelsel is een verzameling van hemellichamen bestaande uit een centrale ster (een zon of eventueel een cluster van zonnen,bijvoorbeeld een dubbelster) met daaromheen draaiende planeten en dwergplaneten met hun eventuele manen en eventueel planetoïden en kometen.
Ons zonnestelsel
bewerkenIn ons zonnestelsel is er maar een hemellichaam dat licht geeft: de zon. Al de rest weerkaatst het licht van de zon. Daarom zien we soms stukken van onze maan verlicht of zien we andere planeten van ons zonnestelsel aan de hemel.
We kunnen zelfs zonnen van andere zonnestelsels zien. We zien ze als kleine lichtpuntjes aan de hemel 's nachts. De sterren die we zien, zijn allemaal zonnen van andere zonnestelsels. Ze staan heel ver weg van de aarde.
Op de volgende afbeelding zie je alle planeten van ons zonnestelsel. Je kunt de grootte van de planeten met elkaar vergelijken.
Onze zon is het grootste hemellichaam in ons zonnestelsel. Ze is vele malen groter dan de aarde en de andere planeten. Op de afbeelding zie je helemaal links nog een heel klein geel stukje van de zon. Omdat ze zo groot is, kon ze niet op de afbeelding.
Alle andere bollen stellen de planeten voor. De kleuren op de afbeelding zijn het zelfde als de echte kleuren van de planeten. Eén planeet heeft bovendien een ring rondom. Dat is Saturnus.
Er zijn vier kleine en vier grote planeten. De aarde is een van de kleine planeten. Het is de derde planeet vanaf de zon.
De volgorde waarin de planeten beschreven worden in dit boek, is de volgorde vanaf de zon. Indien de planeet manen heeft, zullen die vlak na de planeet beschreven worden.
Je leert in dit boek dus over de enige ster in ons zonnestelsel, de zon. Ook leer je over de planeten en dwergplaneten die rond de zon draaien en over de manen die rond de (dwerg)planeten draaien.
Beschrijving van ons zonnestelsel
bewerkenOns zonnestelsel bestaat uit de zon, een ster met een diameter van 1,39 miljoen kilometer. De zon neemt 99,86% van de massa in het zonnestelsel voor zijn rekening. Traditioneel bevatte ons zonnestelsel negen planeten, maar sinds 24 augustus 2006 worden er nieuwe definities gebruikt, waardoor Pluto geen planeet meer zou zijn, maar een dwergplaneet. Zodat ons zonnestelsel nu acht planeten telt.
Een ezelsbruggetje om de juiste volgorde van de planeten te onthouden is de volgende zin: "Maak Van Acht Meter Japanse Stof Uw Nieuwe Pyjama,"of "Mickey Vraagt Aan Minnie Joh, Smaken Uien Naar Pannenkoeken?" Of: "Mijn Vader At Meestal Jonge Spruitjes Uit Nieuwe Pekela". De beginletter van elk woord is de beginletter van de naam van een planeet.
Tussen Mars en Jupiter ligt een band met planetoïden, de planetoïdengordel. Voorbij Pluto bevindt zich ook een wolk met kleinere hemellichamen, de Kuipergordel. Wetenschappers raken er de laatste jaren van overtuigd dat Pluto een object is dat tot de Kuipergordel behoort. Binnen de Kuipergordel zijn de laatste jaren een aantal grotere objecten ontdekt, zoals Quaoar.
De buitenste ring van ons zonnestelsel wordt gevormd door de Oortwolk. Dit is een vooralsnog hypothetische wolk van ijsachtige objecten die de bron zou zijn van de kometen die door het zonnestelsel bewegen. Wellicht is Sedna het eerst waargenomen object in deze wolk.
Afmetingen van het zonnestelsel
bewerken
|
Exoplaneten
bewerkenPlaneten die deel uitmaken van andere zonnestelsels dan het onze worden exoplaneten genoemd. In november 2005 waren er 155 exoplaneten gevonden in 97 zonnestelsels. We weten alleen indirect van het bestaan van deze planeten, onze telescopen zijn nog niet sterk genoeg om ze direct waar te nemen. Er zijn een paar methoden gebruikt om exoplaneten te vinden. Hier noemen we er twee.
Meting van de beweging
bewerkenDe eerste methode maakt gebruik van het feit dat de planeten niet alleen aangetrokken worden door de ster waar zij om draaien, maar de ster ook aangetrokken wordt door de planeten die er omheen draaien. De ster zal dus altijd een klein beetje in de richting van een planeet getrokken zijn die eromheen draait. Door dit draaien zal de ster ook meebewegen. Dit kunnen we op aarde waarnemen als een soort "gewiebel" van de ster. Door dit gewiebel te registreren kan daar informatie uitgehaald worden of en hoeveel planeten er om de ster draaien.
Meting van de hoeveelheid licht
bewerkenBij de tweede methode meet men de hoeveelheid licht die van de ster afkomt. Als er een planeet voor schuift, dan zal de lichtopbrengst net iets lager zijn. Door de periode hiervan te meten kan bepaald worden of er een planeet omheen draait. Nadeel van deze methode is natuurlijk dat hij alleen werkt als we loodrecht op het vlak kijken waarin de planeten van die ster draaien, wat lang niet bij alle sterren het geval is.
Stand in 2005
bewerkenHet spreekt voor zich dat beide methoden het beste werken als de planeten een beetje uit de kluiten gewassen zijn. Vooralsnog heeft men dan tot 2005 ook louter gasreuzen gevonden. Alhoewel de zoektocht naar kleinere planeten in volle gang is worden we beperkt door het kunnen van de techniek. We zullen deze planeten waarschijnlijk pas vinden als de Terrestrial Planet Finder de lucht in gaat. Deze ruimtetelescoop zal door middel van interferometrie in staat zijn beelden te maken met een resolutie die een veelvoud is van wat met de huidige ruimtetelescopen mogelijk is. De lancering van de Terrestrial Planet Finder wordt rond het jaar 2015 verwacht.
Zelfs met deze telescoop zullen we niet in staat zijn een afbeelding van een exoplaneet te maken. De barrières die overwonnen moeten worden om zo'n telescoop te bouwen zijn gigantisch en het is niet waarschijnlijk dat we deze in de nabije toekomst kunnen bouwen.