Geschiedenis van de filosofie/Joodse filosofie
Joodse filosofie is de filosofische studie van het jodendom, danwel filosofische activiteit door Joden.
Moderne Joodse filosofie
bewerkenModerne Joodse filosofie begint in Duitsland met Moses Mendelsohn (1729-1786), die trachtte om de dwingend theocratische dimensie uit het judaïsme te verwijderen. Hermann Cohen (1842-1918) benadrukte, onder invloed van Kant en Hegel, vooral wat hij beschouwde als de essentieel ethische en universele rationele leringen van het judaïsme. Martin Buber (1878-1965) introduceerde een soort existentieel personalisme in deze ethische lezing van het judaïsme, terwijl ook Franz Rosenzweig (1868-1929) als reactie tegen de abstracte beschouwingen van Hegel over de mens een meer existentiële filosofie voorstond. De optimistische en universele oriëntatie van deze filosofen werd door de Tweede Wereldoorlog echter zwaar op de proef gesteld, en na dit conflict neigden Joodse denkers meer naar een nationalistische en assertieve vorm van filosofie.