Filosofisch woordenboek/M
- Mantra - (Sanskriet: "woord", "lettergreep") Een van de vier vaste onderdelen van de Veda's. Een Vedische mantra is een hymne of gebedsformule, later heeft het begrip "mantra" in het dagelijks taalgebruik een veel bredere betekenis gekregen. Om de betekenis van de Vedische mantra's geheel te kunnen doorgronden is ook kennis van de klankwaarden, de volgorde van de woorden en verzen en zelfs bepaalde typografische kenmerken (ruimte tussen de woorden enz.) noodzakelijk.
- Materialisme - De opvatting dat alles te herleiden is tot materie. Zie ook monisme.
- Maxime - Een fundamentele stelling of kernachtige spreuk die van algemene waarde wordt geacht en aan de basis van het handelen van een individueel kan liggen. Kant onderscheidt tevens de maxime van de praktische wet, die zowel de wil als het handelen van iedereen bepaalt.
- Metafysica of 'Zijnsleer' - In de klassieke filosofie hetzelfde als ontologie, namelijk de algemene leer van de laatste grondslagen van de werkelijkheid. Het woord betekent in het Grieks 'wat na (Meta) de natuur (fysica) komt. Met de term 'Metafysica' duidden de studenten van Aristoteles de werken aan die niet tot zijn natuurfilosofie (wetenschappelijke werk) behoorden.
- Metafysisch realisme - het standpunt dat er buiten onze geest – in ruimte en tijd – werkelijke objecten bestaan, onafhankelijk van ons waarnemingsvermogen, onze kennis ervan en de taal waarmee we ze benoemen, of onze ervaring ermee. Het is het standpunt dat de meeste wetenschappers, filosofen en gewone mensen ('het gezond verstand') innemen. Zie ook universalia, nominalisme en conceptualisme.
- Miko - Vrouwelijke sjamanist uit de Japanse shinto.
- Mohisme - In de Chinese filosofie een zeer praktisch gerichte en ondogmatische stroming binnen de utiliteitsfilosofie die was gebaseerd op het gedachtegoed van Mo Tse. Het doel is het bevorderen van de algemene welvaart en groei van de bevolking en het vermijden van alles wat dit kan belemmeren, in het bijzonder oorlog. Daarnaast wordt ook het maken van muziek en het beoefenen van andere kunstvormen als een storende factor gezien.
- Monisme - Een filosofische opvatting waarin wordt gesteld dat de wereld bestaat uit slechts één stof: materie of geest. Er zijn allerlei soorten monismen die elkaar soms ronduit tegenspreken. Het substantieel monisme - dat wordt onderscheiden van het attributief monisme (atomisme) - beschouwt alles als ondeelbaar en onveranderlijk, terwijl het fysisch monisme ofwel materialisme ervan uitgaat dat alles inclusief de geest is te herleiden tot materie, in tegenstelling tot wat het psychisch monisme (idealisme) beweert. Zie ook dualisme en pluralisme.
- Monopsychisme - De religieus-filosofische opvatting dat hetzelfde intellect gedeeld wordt door alle mensen, maar geen eenheid vormt met de menselijke ziel. Dit idee werd vooral verdedigd door Siger van Brabant.
- Mo Tse - Chinees filosoof uit de 5e eeuw v.Chr. Oorspronkelijk een volgeling van Confucius. Mozi ontwikkelde een leer van universele liefde die aanleiding gaf tot de religieuze beweging die mohisme wordt genoemd (zie hoger).